De Tweede Ronde. Jaargang 12
(1991)– [tijdschrift] Tweede Ronde, De– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 199]
| |
Twee gedichten
| |
Gran SassoAround the highest village, fields are ploughed
However pale the soil and frequent the stones.
Old habits huddle between old walls. The church bell,
Slight and unresonant, is a familiar sound.
Above the village, the final mountains lift.
Who climbs them feels his life thin out like air
And finds beyond the ridge a treeless meadow
Without a trace of history or occupation.
Then the summit, gross blunted rock that has shed
The last vestige of anything but itself.
| |
[pagina 200]
| |
Voor PasoliniVecchio ragazzo di Casara, beste hoofdrolspeler,
Waar vinden we nog zo'n intellect als het jouwe?
De jagers die hier 's zondags komen met hun honden en geweren
Zijn niet voldoende - de bospaden groeien dicht.
Twee jaar geen voetstap en bramen bedekken het pad,
De brem buigt zich erover. Ooit was het hier geplaveid,
Keien aaneengestampt voor smalle, oneffen wegen,
Nu losgeraakt, in puin, een droge bedding, behalve
Hier en daar een stuk waar het oude wegdek het hield.
Als iemand omhoogklimt tussen de kammen door,
Door de varens dringt die zijn laarzen en kleren doorweken,
Raadt hij misschien dat hier de houtskoolbranders kwamen:
Maar wie zich nu kan verbeelden hoe hun leven was, kan meer
Ontdekken als hij de bovengrond wegkrabt op dit omwalde veldje,
Hij brengt zwarter grond aan het licht - hun spoor? O vroege lichamen
Bewegend in steeds dunner donker. O stille stemmen.
Als onwetende schoonheid de vorm in de lucht aanwezig
Teruggoochelt naar het leven, wie is hier dan die het weet?
| |
For PasoliniVecchio ragazzo di Casarsa, dear protagonist,
Where shall we find the like of your intelligence?
The hunters who come here on Sunday with their dogs and guns
Are not enough to keep the forest paths open.
Two years untrodden, and bramble will cover the track,
The broom lean across. They were paved once with stones
Packed in together to make rough and narrow highways,
Loosened now, a rubble, a watercourse, except
For some short stretches where the old work has held.
If someone climbs up between the crests of the ridge,
Pushing through bracken that drenches his boots and clothes,
He will guess perhaps that this was the charcoal-burners' place:
But who can imagine now what their lives were, find more
Than that if he scratches the surface of the mounded green
He turns up blacker earth - their trace? O early bodies
Moving amid the dark as it thins. O quiet voices.
When ignorant beauty chances to conjure back to life
The shape present in the air, who will be here to know it?
|
|