De Tweede Ronde. Jaargang 12(1991)– [tijdschrift] Tweede Ronde, De– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 64] [p. 64] Drie gedichten Lou Vleugelhof Poes op vensterbank Van de vensterbank valt niets te vrezen. Wat staat staat stevig zoals stekken staan in potten, prozaïsch ingeplant, gedaan met vaste hand. De poes valt met haar wezen samen, ligt languit los te leven van de genegenheid haar toegedaan, ze ligt met kop en poten veilig aan de warme kant en hoeft voor niets te vrezen. Ze leeft van leegte, zo veel onbeschreven bladen vol duurt ze van dag tot nacht steeds verder van de wereld afgedreven binnen zichzelf drijft ze op eigen kracht, gelegen op de grens van dood en leven voelt zij zich veilig in haar eigen vacht. [pagina 65] [p. 65] Metamorf Ik lig in de hei in doodshouding, een leeggelopen weggooifles. Een zwerm werkbijen vult me met honingraten, de koningin legt me vol eitjes. Nog deze zomer zwerm ik naar het hart van de appelboom, waar de imker me korven zal. Opgeslagen vogels Er hebben zich vogels verzameld, geroest op de takken van zijn kooi, hun pluimage is bont en divers. Een getraliede kooi is zijn hoofd. Ze zijn op trektocht verdwaald naar binnen gelokt, de vogelaar troost zich in de glans van hun veren. Om enkele bij name te noemen: de albatros van Baudelaire de leeuwerik van Boutens, de mus, de merel, de meeuw van Nijhoff, de Hoornikse zwaan, de nachtegaal de Bloemse onsterfelijke, en al die anderen die pijn aan de dag onttrekken als de ochtend komt aangewaaid met de schorre verdrietige hoest van een kraai. Vorige Volgende