- Ja, natuurlijk...
- Het zal Prince wel weer zijn, zeg ik schamper, terwijl ik op mijn hurken zak om wat mappen te rangschikken.
- Prince? Hoe kom je dààr nou bij...
Ze zegt ‘je’, omdat ze dat stoer vindt. Het amuseert me. In een idioom-test had ze een zin moeten bedenken met het werkwoord: to be up to. Hetgeen toen werd: ‘When we were riding his Harley again, I told my biker not to tell anyone what we had been up to, as he was twenty years my senior. He turned to me and smiled with his irresistable Fatal Charm.’
Op het spelfoutje in irresistible na een syntakties en idiomaties foutloze zin, maar met een onmiskenbaar skabreuze inhoud. Ik had het er dus niet bij laten zitten en haar in een onder het proefwerk geschreven commentaar ten strengste verboden zich nog verder af te geven met dergelijk motortuig. Maar een meisje van vijftien laat zich haar spannende fantasieën niet zomaar afnemen, zodat ze er na lezing van mijn reactie nog een schepje bovenop had gedaan met de mededeling dat het hier toevallig niet ging om tuig maar om een internationaal vermaarde rock-ster.
- Je bent gewoon een sloerie, weet je dat, voeg ik haar nu toe. En wij ons hier op school maar uitsloven om wat van je te maken.
Ze geniet waarneembaar van dit spelletje.
- Billy Idol.
- Wàt zeg je?
Ze haalt nonchalant haar schouders op en geeft me dezelfde dreun nog een keer.
- Het was Billy Idol.
- Oh my Gòd..., breng ik nog net uit.
- Ja, hij is wel nep natuurlijk, zegt ze dan jennerig, maar hij heeft zo'n onwijs mooie motor.
Ik druk me met mijn handen op mijn knieën moeizaam op en schud verslagen mijn hoofd.
- Hoe... is... dit... mògelijk..., verzucht ik. Die nààm alleen al.
Ze heeft me nu precies waar ze me hebben wil.
Haar ogen fonkelen.
Ze prikt me met haar wijsvinger in mijn buik en geeft me vervolgens de genadeslag:
- En hij heeft ook zo'n lekker bekkie, vind je niet...
Ik hoor haar lachen op de gang.
Dan is ze weg.