[De Tweede Ronde 1991, nummer 1]
Voorwoord
Het Nederlands proza in dit Lentenummer bevat vier verhalen, van Peter Andriesse, L.H. Wiener, en twee nieuwelingen: Megchel J. Doewina en Leo Verzuu. Wij attenderen de lezer graag speciaal op Wieners bijdrage, die behalve een verhaal een aangrijpende hommage is. In Nederlandse poëzie werk van twintig dichters, onder wie wij, omdat ze nieuw zijn in De Tweede Ronde, met name signaleren P.A. Kuyk, Marc Tritsmans en Leo van der Zalm.
Het vertaalde deel in dit nummer is Brits en bij het kiezen van het materiaal is gestreefd naar een presentatie van in Nederland nog weinig of niet bekende auteurs. De acht Britse dichters in Vertaalde poëzie zijn bijna allen in de afgelopen vijftien jaar gedebuteerd. Aan vier van hen wordt uitvoerig aandacht geschonken: Andrew Motion, Paul Muldoon, Craig Raine en Oliver Reynolds; vier anderen zijn ter kennismaking met twee gedichten vertegenwoordigd: Tom Paulin, Christopher Reid, Jonathan Treitel en Robert Wells. De poëzie van deze dichters maakt een behoorlijk homogene indruk: een persoonlijke of historische gebeurtenis wordt opgeroepen in compacte taal, rijk aan inventieve beeldspraak, waarbij het trekken van conclusies aan de lezer wordt overgelaten. De veelal vrije verzen zijn soms gecompliceerd, maar staan ver af van het Westeuropese hermetisme: in Engeland wordt nog poëzie gelezen. (zie ook p. 87.)
In Light Verse, naast eigen talent waaronder debutant Aart van den Brink, vier Britten (Wendy Cope, Gavin Ewart, Paul Munden en Stanley Sharpless). In Vertaald proza opnieuw vier auteurs, Brits maar internationaal van allure en oriëntatie, Alexander McCall Smith, Paul Sayer, Lisa St Aubin de Terán en Carl Tighe: van de vier verhalen speelt er zich één af in een fictieve Aziatische politiestaat, één in Zuid-Afrika en één in Zuid-Amerika; het enige verhaal dat in Engeland gesitueerd moet worden, is de verrassing van dit nummer, een zeer on-Britse confrontatie van The Beauty en The Beast, waarbij ook laatstgenoemde van het vrouwelijk geslacht is (Tighe's ‘En nu dit’).
Niet zonder trots presenteren wij tenslotte, in Essay, een aanklacht van Salman Rushdie tegen het hardnekkige racisme in de Britse samenleving. In dit nummer geen Anthologie en geen Tekeningen.
Redactie