De Tweede Ronde. Jaargang 10
(1989)– [tijdschrift] Tweede Ronde, De– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 70]
| |
Bij de verschijning van Jevgeni OneginGa naar voetnoot*
| |
[pagina 71]
| |
Met Sinterklaas voor vrouw en kinderen
wat versjes maken lukte wel.
Dan komt geen redacteur je hinderen
met hard en kritisch tegenspel.
Als burger heb je 'n zee van plichten.
Je leest wat, schrijft wat, maar gedichten
vertalen, laat staan schrijven - nee,
daar komt niet veel van in die zee.
Maar dan: pensioen. 'k Vond een vertaling
in 't Engels van Onegin: 't werk
van Johnston, en ik vond het sterk
dat hij Nabokov in de maling
genomen had met rijm en maat.
Ik zág wat in zo'n euveldaad.
Je moet je kansen onderkennen.
Ik vroeg mij af: ‘Kan ik dat ook?’
Mijn zoon drong aan - hij heeft 'n antenne -
‘Ja! Publiceren!’ Toen ontlook
iets moois: 'k Schreef aan De Tweede Ronde,
en was verbaasd toen Marko Fondse,
Peter Verstegen en hun staf
er iets in zagen. Nou! dát gaf
mij 'n zetje! Poëzie vertalen
werd nu mijn hobby. Menig vers
kwam van hun welbeheerde pers.
Toen kwam Charles Timmer, die centrale
slavist, geestdriftig om de hoek,
en toen Van Oorschot. Beeldschoon boek!
| |
[pagina 72]
| |
Charles Timmer! 'n Man om mee te werken!
Een slakje? Zout! Een meeuw? Hoera!
Volharding, inzet: paal noch perk! En
prima ideeën voor en na.
Hij heeft mij jaren onverdroten
als ik op hol sloeg teruggefloten.
Als hij tekstvreemde zaken ziet
roept hij vergramd: ‘Dat stáát er niet!’
Hij blééf alert, elk vers ontluizend,
en: wou hij zelf een luis erbij,
dan luisterde hij ook naar mij.
Ja, Timmer is een man uit duizend,
en voor de duivel zelf niet bang.
Zó'n redacteur! Hij leve lang!
Zelfs 's nachts denk ik nog vaak aan Poesjkin.
Dat leven! En die laatste stop!
Dan meng ik - 'k ben dan al de douche in -
die laatste strofe maar door 't sop.
Waarom koos 'k hèm? Ach, je herkent wat:
In Poesjkin zag ik het soort mens dat
ik mág, maar nogal zelden zie.
Scherp oog, wat diepgang, ironie,
rebelsheid... En: ook hij verdrijft iets:
tijd, alledaagsheid, lethargie,
en daarbij helpt de poëzie.
En tja... als 't mag... misschien beklijft iets...
Bedankt voor 't komen, allemaal.
't Applaus geldt een vorstin: De Taal.
|
|