De Tweede Ronde. Jaargang 10
(1989)– [tijdschrift] Tweede Ronde, De– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 108]
| |
Onze Eksklusieve Reportage:
| |
[pagina 109]
| |
ze voortdurend zei: ‘Waarom schrijf je dat nou niet eens?’ dat ik het tenslotte geschreven heb om haar een plezier te doen. En zonder het zeggen van die dame had ik zeer waarschijnlijk nooit proza geschreven.
Hoe is U ertoe gekomen uw eerste werk te doen publiceren? Ja, daar ben ik eigenlijk niet toe gekomen. Ik had Villa des Roses laten lezen aan een kunstcorrespondent van de Nieuwe Rotterdamse Courant, een genaamde Louis de Meester, die nog niet helemaal vergeten is. Zes maanden later ben ik naar die man teruggegaan om mijn manuscript te halen en zijn opinie te vragen, maar hij had het nog niet gelezen. Dan heb ik het maar weer naar huis genomen en dan heb ik van een vriend in Antwerpen, een zekere meneer Delen, gewezen conservator van het Plantijnmuseum van schone kunsten alhier, die nog in leven is, de raad gekregen het ter inzage te sturen aan Cyriel Buysse, die in Den Haag woonde. Die was met een Hollandse dame getrouwd; hij was eigenlijk een Gentenaar. Die man heeft het werkelijk gelezen en heeft dan aan mijn vriend een telegram gestuurd, zo lofwaardig, dat ik er de termen liever niet van herhaal. Hij heeft het bovendien doen opnemen in het indertijd meest vooraanstaande literaire tijdschrift, dat Groot-Nederland heette. Daar is het gelezen door allerlei mensen waarschijnlijk, en dan heeft een Nederlandse uitgever, die het waarschijnlijk ook gelezen had, een zekere Dishoek van Bussum, mij geschreven. Hij vroeg me of hij het in boekvorm mocht uitgeven, en daar heb ik in toegestemd. Zo is het werk dan verschenen zonder dat ik geprobeerd heb het te laten verschijnen, want dat gaat toch niet.
Hoe verklaart U het dat bijna al uw werken eerst in Nederland verschenen zijn? Villa des Roses werd gepubliceerd door een Nederlandse uitgever, Dishoek van Bussum. De man was gestorven, de zoon was minder geschikt als uitgever - hoewel het een alleraardigste man was - en dan ben ik doorgegaan met de firma Van Kampen in Amsterdam en daar ben ik bij gebleven.
Welke criticus, meent U, heeft het meest juiste oordeel geveld over uw werk? Ik zal eerst beginnen met een paar woorden over de grootste Nederlandse critici, die de meest interessante waren, vooraleer ik onlangs kennis gemaakt heb met een zeer jonge man. Die critici waren een zekere Simon Vestdijk, een zekere Menno ter Braak, die | |
[pagina 110]
| |
zelfmoord gepleegd heeft toen de Duitsers Holland binnenkwamen, en een zekere Jan Greshoff, die drie. Maar nu onlangs - 2 jaar terug - ben ik per correspondentie in aanraking gekomen met een zekere meneer Villerius die in Rotterdam woont en die gemeentebediende was, maar thuis voor onderwijzer studeerde. Die heeft mij eens geschreven over één van mijn boeken. Dat was zo merkwaardig dat ik met hem in correspondentie getreden ben en dan heb ik ondervonden dat hij veruit de beste kijk heeft op mijn werk, alle beste Nederlandse critici inbegrepen.
We hebben gesproken over de verhouding Elsschot-Laarmans-Boorman. Zou U misschien uw rol daarin willen verduidelijken? In Lijmen was ik Laarmans terwijl Boorman - ook in werkelijkheid - een goede vriend van me was. We hebben samen het Wereldtijdschrift in het Frans uitgegeven te Brussel.
Welk eigen werk vindt U het beste? Het werk waar ik het meeste gevoel in gelegd heb is Kaas. Lijmen is geestelijker. En dan zou ik nog twijfelen tussen Kaas en Villa des Roses, mijn eerste werk, en ook misschien nog wel Een Ontgoocheling, want dat is werkelijk een stuk van mijn leven. Alles is werkelijk gebeurd, de feiten in het Atheneum en de rest...
Welke schrijvers leest U het liefst? Kipling, H.G. Wells, Stendhal, Dostojewsky, Multatuli, Flaubert, Daudet. Als dichter Guido Gezelle, volgens mijn mening een der grootste dichters uit de wereldliteratuur. Verder Poe, Céline - schrijver van Voyage au bout de la Nuit - op hem heeft zich vooral Louis Paul Boon geïnspireerd, die op het ogenblik naar mijn mening de beste romanschrijver is in het Nederlandse taalgebied, Kafka, ook een zeer groot en merkwaardig schrijver, Goethe moeten we helemaal vooraan stellen, ook de Russen hebben zeer grote schrijvers, zoals Tolstoï en Gogol met Dode Zielen. Dan ook nog Cervantes - die geestelijk niet zo hoog staat als bv. Goethe met zijn Faust - en dan vooral Shakespeare, een kolossaal personnage, een alles-begrijpende man, die alle karakters direct doorziet en ze prachtig kan uitbeelden.
Welke stad bevalt U het meest? Antwerpen. Het is zo gauw gezegd welke stad U het meest bevalt. Het is zeer dikwijls de stad waar men geboren is en waar men school | |
[pagina 111]
| |
gegaan heeft; de jaren vanaf het zesde tot het twintigste laten zulke diepe herinneringen na, dat men zich altijd min of meer gebonden voelt aan die stad. Het is niet een bezoek aan een andere stad dat U zou kunnen doen zeggen: ‘Ik verkies bv. Parijs boven Antwerpen’. Ja, wat wil dat zeggen? Dat het een wereldstad is terwijl Antwerpen een stad is van derde rang. Maar daarom verkiest U die stad nog niet. Ik woon gaarne in Antwerpen. Met dit antwoord kwam dan het einde aan het interview dat we voor ons geacht lezerskorps wisten te bekomen. Eigenlijk was dat antwoord niet het laatste, want er kwam nog ‘Santé’ maar dat was intiem. (Zo tussen haakjes gezegd kent Willem Elsschot heel wat meer van Porto dan Laarmans van kaas in Kaas...) Samen met onze lezers wensen wij Willem Elsschot nog vele jaren, wat niet moeilijk zal zijn met zulke flessen Porto en...
Santé! |
|