| |
| |
| |
Drie gedichten
D.H. Lawrence
(Vertaling Peter Verstegen)
Het dodenschip
Heb je je dodenschip gebouwd, heb je dat wel?
O bouw je dodenschip, je krijgt het nodig.
Ga zitten in de schemer bij de onzichtbare zee
Van vrede en bouw je dodenscheepje
Dat je ziel mee zal nemen
Op haar laatste reis, steeds verder, zo stil
Zo mooi, over de laatste zee.
Als de dag komt die zal komen.
O denk er vredig aan in de schemering!
De laatste dag, en de aanvang van
De laatste reis over de verborgen zee
Naar het laatste wonder van de vergetelheid.
Vergetelheid, het laatste wonder!
Als wij ons totaal hebben toevertrouwd
Aan het onbekende en worden opgetild
Naar de zuivere vergetelheid.
| |
The ship of death
Have you built your ship of death, oh have you?
Oh build your ship of death, for you will need it.
Now in the twilight, sit by the invisible sea
Of peace, and build your little ship
Of death, that will carry the soul
On its last journey, on and on, so still
So beautiful, over the last of seas.
When the day comes, that will come.
Oh think of it in the twilight peacefully!
The last day, and the setting forth
On the longest journey, over the hidden sea
To the last wonder of oblivion.
Oblivion, the last wonder!
When we have trusted ourselves entirely
To the unknown, and are taken up
Out of our little ships of death
| |
[Nederlands]
| |
| |
O bouw je dodenscheepje, bouw het nu
Met matte, kalme gedachten, voeg zijn spanten
Met bedaarde handen samen in het halfdonker,
Tuig zijn mast op met het stille, onzichtbare zeil
Dat zich in de dood zal spreiden naar de bries
Van de mildheid van het heelal, die het scheepje
Met daarop de ziel meevoert naar het wonderdoel.
Ach, wil je in vrede leven op het aangezicht van de aarde
Bouw dan je dodenschip, zodat het gereed ligt
Voor de langste reis, over de laatste zee.
| |
[Engels]
Oh build your ship of death, be building it now
With dim, calm thoughts and quiet hands
Putting its timbers together in the dusk,
Rigging its mast with the silent, invisible sail
That will spread in death to the breeze
Of the kindness of the cosmos, that will waft
The little ship with its soul to the wonder-goal.
Ah, if you want to live in peace on the face of the earth
Then build your ship of death, in readiness
For the longest journey, over the last of seas.
| |
Verlangen zinkt weg in zee
Ik heb geen verlangens meer
naar vrouw of man, vogel, gedierte of ding.
De hele dag lang voel ik de golfslag van het getij
| |
Desire goes down into the sea
I have no desire any more
towards woman or man, bird, beast or creature or thing.
All day long I feel the tide rocking, rocking
though it strikes no shore
| |
| |
| |
November aan zee
Nu in november komt de zon verder omlaag
Hoe meer hem het donker belaagt, hoe nader hij komt
als gaat het hem om ons gezelschap.
Aan de voet van de hersenstam daalt
de zon in mij naar zijn midwinterpunt
en schiet een paar gouden pijlen
terug naar de oudejaarszon aan de overzij van de zee.
Een paar gouden pijlen die zich naar onder verdichten
tot rood nu de zon van mijn ziel ondergaat
fel en onvervaard ondergaat, winters
maar ondergaat, ondergaat achter de zee die tussen mijn ribben ruist.
De wijde zee wint, en de donkere
winter, en de grote dag-zon, en de zon in mijn ziel
zinkt, zinkt tot hij ondergaat, en naar het midwinterpunt toe
mijn zon en de grote goudzon.
| |
November by the sea
Now in November nearer comes the sun
down the abandoned heaven.
As the dark closes round him, he draws nearer
At the base of the lower brain
the sun in me declines to his winter solstice
and darts a few gold rays
back to the old year's sun across the sea.
A few gold rays thickening down to red
as the sun at my soul is setting
setting fierce and undaunted, wintry
but setting, setting behind the sounding sea between
The wide sea wins, and the dark
winter, and the great day-sun, and the sun in my soul
sinks, sinks to setting and the winter solstice
downward, they race in decline
my sun, and the great gold sun.
|
|