[De Tweede Ronde 1988, nummer 4]
Voorwoord
Dit Winternummer luidt een koerswijziging in voor De Tweede Ronde, want het is een themanummer dat niet gericht is op één speciale buitenlandse literatuur: het is geheel gewijd aan de Zee en bevat bijdragen uit een vijftiental literaturen, om zoveel mogelijk facetten van dat machtig archetype te kunnen belichten.
Nederland is het sterkst vertegenwoordigd. Er is Nederlands proza van Charlotte Mutsaers (over de bedwinger van de Zuiderzee), Marten Toonder (die wij trots als medewerker begroeten en die ook de tekening afstond voor het omslag), Joop Waasdorp (tot verdriet van zijn talloze fans vorig jaar als rustend zeeman in Spanje overleden) en Lodewijk Wiener (die angstig duidelijk maakt dat ook een tocht over Waddenzee en IJsselmeer mythische proporties kan aannemen). In Nederlandse poëzie zeegedichten van Job Degenaar, Esther Jansma, Johanna Kruit, Ed Leeflang, Georgine Sanders, Lou Vleugelhof, Leo Vroman en Victor Vroomkoning.
In Vertaald proza wijzen wij speciaal op ‘De Verhalen van Sindbad de Zeevaarder’, een beroemde episode uit ‘Duizend-en-één-Nacht’, hier voor het eerst rechtstreeks uit het Arabisch in het Nederlands vertaald, en op een nieuwe vertaling van het eerste hoofdstuk van ‘Moby Dick’; voorts verhalen van Calvino, Conrad, Hamsun, Kavvadias en Nabokov.
Vertaalde poëzie biedt ruimte aan meer dan twintig dichters, van D.H. Lawrence tot Vergilius, van Russen tot IJslanders en Zuid-amerikanen, onder wie eigenlijk niemand die een speciale reputatie als zeedichter geniet. Die dichters (Corbière, Masefield) zijn wel te vinden in Anthologie waarin Slauerhoffs vertalingen van zeegedichten bijeen zijn gebracht. (Daarnaast het klassieke ‘De schipbreuk’ van De Schoolmeester.)
Ook Light Verse staat in het teken van de zee, met bijdragen van vaste medewerkers en een strip naar Longfellows ‘The Wreck of the Hesperus’. In Tekeningen, tenslotte, werk van Victor Hugo die, als balling op zijn Kanaaleiland, door de zee niet alleen geïnspireerd werd tot gedichten, maar ook tot aquarellen en pentekeningen. Op het achterplat een Nieuwjaarsgroet van ca. honderd jaar geleden, van de hand van Judith Gautier.
Redactie