De Tweede Ronde. Jaargang 9
(1988)– [tijdschrift] Tweede Ronde, De– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 122]
| |
Vier gedichten
| |
[pagina 123]
| |
Spraak, o spraakIk sta onder de stortregen van die woorden als onder een stortbui
van kwikzilver en gier, onder een lawine van stenen, onder rond-
vliegende modder, onder een regen van sterren, onder een hagel van
neergeschoten eenden, onder het puin van een opgeblazen wolken-
krabber, onder de luchtaanval van een sprinkhaan die alles vernietigt
wat hij op zijn weg vindt.
Ik word omsingeld door sprekende monden, oud, jong, slissend,
welluidend, gedempt, hees, zeurend.
Hoe lang al geleden hebben jullie in mij de nieuwsgierigheid, de
verwachting, de verrassing gesmoord. De advocaat, de rechter, de
verkoper, de dronkaard, de verklikker, de hoer, allemaal een en het-
zelfde. Uit zakken vol gaten stroomt kaf, onvruchtbare loomheid be-
vangt de schimmen dolend aan die troebele rivier van woorden die
de getuigen van onze menselijkheid hadden moeten zijn.
Laat hen desondanks praten. Anders zwellen ze op van woorden,
stikken ze, barsten ze, puilen hun ogen uit hun hoofd, velt hen een
beroerte.
Ik heb een oude vrouw gezien die om te kunnen praten voorbij-
gangers aanklampte. Ik heb een vertwijfelde man in de kracht van
zijn leven ontmoet die niet ophield met schreeuwen.
| |
Mowo, mowo | |
[pagina 124]
| |
Maar natuurlijkMaar natuurlijk deug jij ook voor martelaar
met die zwakke gezondheid van je met je astma
met je verfijnde gewoonten
en het genoegen van een dagelijks warm bad
Maar natuurlijk Het is helemaal niet gezegd
dat je altijd zo peinzend zult rondlopen
met dat milde glimlachje van je
dat ze op een dag jouw boeken niet overhoop zullen halen
dat uit jouw kapotgeslagen gezicht geen bloed zal vloeien
| |
Ależ tak | |
Wat hoor je in de keuken?
Dat ze ouder is geworden, dat zijn voeten opzetten, dat ze iemand
hebben opgesloten en een ander hebben vrijgelaten, dat de soep
overkookt en dat er in de buurt een oud vrouwtje is vermoord, en
ook een flard van een vioolconcert uit de benedenwoning aan de
overkant, de kreet geef me een zoen, tadek en de klap van een vleu-
gel van een verdwaalde duif tegen de ruit.
Wat zie je in de keuken? Groente die nog een ogenblik plant is,
vlees dat de adem van het dier nog niet is vergeten.
De snelheid waarmee materie in een nieuw kostuum wordt gesto-
ken is hier bijna bezield. Water, vuur en zout begeleiden het strenge
ceremonieel van de transformatie, de materie staat nog in de glans
van verwachting. Pas in de kamer blijkt dat het onze krachten te bo-
ven gaat om uit die elementen iets fraais te scheppen dat het niveau
van kunst zou kunnen bereiken.
| |
|