De Tweede Ronde. Jaargang 9(1988)– [tijdschrift] Tweede Ronde, De– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 31] [p. 31] Kleine afstand Marnix Niemeijer Wel mogen, maar niet doen; de ellebogen op de vensterbank, kijk ik, uit gewoonte, naar wat buiten is. Mijn hoofd neemt alles in zich, op het glas. Ik denk geleerd: ben ik dat nou of niet. Weer kort een grimas, dan, ietwat luid, tik ik, gespeeld afwezig, tegen de ruit. * Het klinkerwegdek is in alle vroegte afgelegd van wat het droeg. Ontzet zie ik de aarde bloot: de schaamte van gebroken rioleringsbuizen, zo zonder meer, op straat gezet. De dood komt stellig uit de grond, nu door een kraan, zichtbaar voor iedereen, de ondergangen worden opgeheven. * Ik ben de dader achter glas. Wat lang geleden was, laat ik te voorschijn komen; ja, zoals ik het mij herinner, zo laat ik de regen stromen. Waar eerst het klinkerwegdek lag, komt al een water- diepte boven. Nu niet gaan slapen, ook niet mijn ogen dicht: ik moet het zien, dit godsgericht. * Ik leg het straatbeeld vast. Een blauwe lucht, de huizen, tuinen en de hopen zand; het past precies om haar figuur. Zolang ik kijk, is er iets van intimiteit. Tegelijk, het gevoel van nog langer kijken hier, maakt mij te oud voor haar. Ik draai me om en ga. Vorige Volgende