De Tweede Ronde. Jaargang 9(1988)– [tijdschrift] Tweede Ronde, De– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 32] [p. 32] Twee gedichten Jean Pierre Rawie Herstel Toen ik na de vertwijfeling en koorts en lijfelijk onduldbare ellende, geleidelijk weer aan de wereld wende, kreeg elk geluid opnieuw iets ongehoords. In woorden die ik al van kindsbeen kende herkende ik de ware zin des woords; haast ieder ‘en’ verborg een ‘enzovoorts’, in den beginne nam het woord geen ende. Maar ik genas, en dit besef verdween: geluiden werden weer gewoon geluiden, en in het woest gesnater om mij heen heerst als vanouds dezelfde flauwekul. Men moet het mij maar niet ten kwade duiden, dat ik mij meer en meer in zwijgen hul. [pagina 33] [p. 33] Oordeel Nooit zonder ongenode bijgedachten zie ik de schedel achter elk gezicht, en in elk lief dat slapend naast mij ligt gedenk ik andere doorwaakte nachten. De tijd die alles vroeg of laat ontwricht heeft niets doen worden zoals ik verwachtte; ik blijk tenslotte tot niet meer bij machte dan soms een in zichzelf gekeerd gedicht. Geliefde, berg mijn sterfelijk gelaat tegen je borst: al wat ons in het leven, zo schamel als het is, ter harte gaat, en al waar wij maar enigszins om geven, (ik had het je niet willen zeggen) staat in dit gedicht ten dode opgeschreven. Vorige Volgende