een naam op: Blumenthal, Menist, De Jong. Niet teruggekomen. Alleen hij is teruggekeerd met één zoon. Zij is teruggekeerd, haar man en drie kinderen niet...
Moeder excuseert zich en gaat naar het toilet. Meneer G. gaat mee om haar te wijzen waar dat is. Even later is hij terug.
Met iets van nieuwsgierige sensatie in haar stem vraagt mevrouw G. me hoe het nu met mijn oom Simon gaat. Drinkt hij nog steeds? ‘Ik durf het niet aan je moeder te vragen, dat is zo pijnlijk.’ Ineens wil ik die rijke, zelfvoldane mensen choqueren.
‘Drinken mevrouw? Hij zuipt als een ketter. Laatst hebben ze hem in het holst van de nacht in de Haarlemse remise van de blauwe tram gevonden. Hij lag op zo'n mooie pluchen bank zijn roes uit te snurken, in zijn eigen kots. Eerst dachten ze met een zwerver van doen te hebben, maar toen...’
Moeder komt binnen en schielijk zwijg ik. Dat voorval in de remise was pure fantasie.
Meneer G. trekt zijn wenkbrauwen op en kijkt zijn vrouw aan.
‘Dégoûtant,’ merkt hij op.
Ik zal straks aan moeder vragen wat dat woord betekent.
‘Zo'n uitnemend medicus,’ voegt mevrouw G. aan zijn opmerking toe. Meewarig schudt ze het hoofd.
Voor het eerst hoor ik dat oom Simon eens een goede dokter is geweest. Vragend kijkt moeder het echtpaar aan.
Behendig gooit mevrouw G. het over een andere boeg.
‘Het valt niet mee zo'n groot huis te onderhouden, Rebecca,’ ratelt ze, terwijl ze weer zuinig koffie in de kleine kopjes schenkt. Meneer G. komt weer met het schaaltje bonbons aan.
‘Voortdurend moet ik het dienstmeisje achter haar vodden zitten,’ vervolgt ze. ‘Heb ik het niet eens over de werkster. En vergeet onze praktijk niet, je hebt er geen idee van hoeveel mensen hun gebit in de afgelopen jaren hebben verwaarloosd, nood breekt wet, hè? Nu is er gelukkig weer goud voor de bruggen, inlays en kronen. Heb ik het nog niet over mijn lastige, veeleisende echtgenoot.’
Ze werpt hem een spottend, liefkozend lachje toe.
‘Ich möchte deine Sorgen haben,’ reageert moeder en loost een zucht.
Ik denk aan haar gebit; ze is aan een prothese toe. Dat kost veel geld. Waarom vraagt ze het niet aan haar jeugdvriendin? Nee, zoiets zal ze niet doen. Moeder vraagt nooit gunsten.