De Tweede Ronde. Jaargang 9
(1988)– [tijdschrift] Tweede Ronde, De– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 157]
| |
De as van Gramsci (fragment)Ga naar voetnoot*
| |
[Italiaans]Non dico l'individuo, il fenomeno
dell'ardore sensuale e sentimentale...
altri vizi esso ha, altro è il nome
e la fatalità del suo peccare...
Ma in esso impastati quali comuni,
prenatali vizi, e quale
| |
[Nederlands] | |
[pagina 158]
| |
zondigheid! Geen gedachte en geen daad
waardoor hij van vlees en bloed is gebleven,
is tegen het gevaar van besmetting bestand
van elke religie die deel is van het leven,
verpand aan de dood, hiertoe ingesteld
het licht te vervalsen en vals licht te geven.
zijn stoffelijk overschot is voorbestemd
voor de roomse begraafplaats, en rooms is
zijn gevecht daarmee: jezuïtisch dat gekweld
neurotische waarmee hij het hart in toom houdt;
een diepere laag van zijn bewustzijn kent
bijbelse gewiekstheid... libertijns ironisch
elan... en ruig licht, door het dédain
van een provinciedandy omlijst, het gezonde
provincieleven... Tot de geringste kern
waar in de diepste animale gronden
Gezag en Anarchie verijlen... Beschermd
tegen onzuivere deugd en roes der zonde,
wakend voor een onschuld door niets geremd,
en bewust, zo bewust!, leeft het ik: levend,
het leven ontwijkend, ik, met in mijn hart een stem
die van leven spreekt dat is gebleven
in de pijn van bruut geweld... O volstrekt
begrijp ik, zwijgend in het verregend
| |
[Italiaans]oggettivo peccato! Non sono immuni
gli interni e esterni atti, che lo fanno
incarnato alla vita, da nessuna
delle religioni che nella vita stanno,
ipoteca di morte, istituite
a ingannare la luce, a dar luce all'inganno.
Destinate a esser seppellite
le sue spoglie al Verano, è cattolica
la sua lotta con esse: gesuitiche
le manìe con cui dispone il cuore;
e ancor più dentro: ha bibliche astuzie
la sua coscienza... e ironico ardore
liberale... e rozza luce, tra i disgusti
di dandy provinciale, di provinciale
salute... Fino alle infime minuzie
in cui sfumano, nel fondo animale,
Autorità e Anarchia... Ben protetto
dall'impura virtù e dall'ebbro peccare,
difendendo una ingenuità di ossesso,
e con quale coscienza!, vive l'io: io,
vivo, eludendo la vita, con nel petto
il senso di una vita che sia oblio
accorante, violento... Ah come
capisco, muto nel fradicio brusio
| |
[Nederlands] | |
[pagina 159]
| |
geruis van de wind hier, Rome's stilteplek,
in de cypressen in moede beroering
naast jou, de ziel van die steen met de tekst
Shelley... volstrekt begrijp ik de vervoering
van duizelende gevoelens, de gril (Griekse kuur
in het hart van een edelman uit het noorden
op strandvakantie) die hem in het peilloos azuur
van de Tyrrheense Zee verzwolg; esthetisch
en jongensachtig het plezier in avontuur
van het lijf: en Italië ligt terneder
met de buik van een enorme langoest
tot witte stranden opengereten,
in Latium gemarkeerd door een floers
barokke pijnboomrijen en bleekgele
veldjes wilde kool, waar een schat van een boers
knaapje, droom van Goethes verbeelding,
met gezwollen lid slaapt in een lompenbed...
Duister in de Maremma, de sloten een weelde
van pijlkruid, waartegen scherp afgezet
de hazelaar, langs paden die vervuld zijn
van 's herders jeugd die hij zelf niet beseft.
Onpeilbaar rijkgeurend in de gekaalde
welvingen van de Versilia, waar langs
een peilloze wirwarzee glad stuc onthuld wordt
| |
[Italiaans]del vento, qui dov'è muta Roma,
tra i cipressi stancamente sconvolti,
presso te, l'anima il cui graffito suona
Shelley... Come capisco il vortice
dei sentimenti, il capriccio (greco
nel cuore del patrizio, nordico
villeggiante) che lo inghiotti nel cieco
celeste del Tirreno; la carnale
gioia dell'avventura, estetica
e puerile: mentre prostrata l'Italia
come dentro il ventre di un'enorme
cicala, spalanca bianchi litorali,
sparsi nel Lazio di velate torme
di pini, barocchi, di giallognole
radure di ruchetta, dove dorme
col membro gonfio tra gli stracci un sogno
goethiano, il giovincello ciociaro...
Nella Maremma, scuri, di stupende fogne
d'erbasaetta in cui si stampa chiaro
il nocciòlo, pei viottoli che il buttero
della sua gioventù ricolma ignaro.
Ciecamente fragranti nelle asciutte
curve della Versilia, che sul mare
aggrovigliato, cieco, i tersi stucchi,
| |
[Nederlands] | |
[pagina 160]
| |
en iel intarsia in dat paasmooi land
dat slechts bestaat zoals mensenwerk bestaan kan;
dan langs de Cinquale duister, tot het strand
waar het zich ontwart onder de dorre Apuane,
glasblauw tegen roze... Als afgekalfd
klif, verbijsterd, lijkt het, van panisch
rijke geur in de Riviera, steile wal
vol mals groen, waar zon en zeewind strijden
zodat er de zee-olie zacht als zalf
rijp wordt... En rondom in de verre wijdte
gonst van blijheid het slagwerkinstrument
van erotiek en licht: aloude feiten
waar Italië niet om beeft, het is er aan gewend,
dood bij leven, lijkt het: daar schreeuwen hitsend
uit honderden havens de knapen, gebruind
hun gezichten die van zweet verhit zijn,
de naam van hun vriendje, tussen het publiek
van de zeekust, nabij velden distels
op smerige strandjes...
Ga jij nu, verstorven dode, van mij vergen
dat ik er van afzie zo desperaat
te blijven hangen aan het bestaan in de wereld?
| |
[Italiaans]le tarsie lievi della sua pasquale
campagna interamente umana,
espone, incupita sul Cinquale,
dipanata sotto le torride Apuane,
i blu vitrei sul rosa... Di scogli,
frane, sconvolti, come per un panico
di fragranza, nella Riviera, molle,
erta, dove il sole lotta con la brezza
a dar suprema soavità agli olii
del mare... E intorno ronza di lietezza
lo sterminato strumento a percussione
del sesso e della luce: così avvezza
ne è l'Italia che non ne trema, come
morta nella sua vita: gridano caldi
da centinaia di porti il nome
del compagno i giovinetti madidi
nel bruno della faccia, tra la gente
rivierasca, presso orti di cardi,
in luride spiaggette...
Mi chiederai tu, morto disadorno,
d'abbandonare questa disperata
passione di essere nel mondo?
|
|