De Tweede Ronde. Jaargang 9(1988)– [tijdschrift] Tweede Ronde, De– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 148] [p. 148] Twee gedichten Afanasi Fet (Vertaling Marja Wiebes en Margriet Berg) Wilgen en berken Ik min de berken van het Noorden, - Hun sombere aanblik, droef verstild, Gelijk het graf dat zonder woorden De hitte van het hart verkilt. Maar de gekromde wilgebomen Die buigend over het water staan, Zijn meer verwant met bange dromen Die niet uit de gedachten gaan. Terwijl hij struikgewas en weiden Met tranen van verdriet verblindt, Fluistert de berk over het lijden, Alleen tegen de noordenwind. Het aardse tranendal beschouwend Als het begin van alle leed, Spreiden de wilgebomen rouwend Tot aan de grond hun bladerkleed. Иеы ц берёзы Берёзы севера мне милы, - Их грустный, опущенный вид, Как речь бёзмолвная могилы, Горячку сердца холодит. Но ива, длинными листами Упав на лоно ясных вод, Дружней с мучительными снами И дольше в памяти живёт. Лия таинственные слёзы По рощам и лугам родным, Про горе шепчутся берёзы Лишь с ветром севера одним. Всю землю, грустно-сиротлива, Считая родиной скорбей, Плакучая склоняет ива Везде концы своих ветвей. [Nederlands] [pagina 149] [p. 149] Ik kwam bij je met verhalen Hoe de zon was opgekomen, Hoe zij met haar heldere stralen Speelde in 't lover van de bomen. Hoe het hele bos ontwaakt was En van lentelust doordrongen, Ieder twijgje aangeraakt was En hoe alle vogels zongen. Hoe door hartstocht diep bewogen Ik naar jou werd toegedreven. Hoe mijn ziel, nog steeds bevlogen, Voor 't geluk en jou wil leven. Hoe gevoelens mij omringen Van geluk, als nooit tevoren. Ik weet nog niet wat ik zal zingen, Maar een lied wordt straks geboren. [Russisch] Я прошёл к тебе с приветом, Рассказать, что солнце встало, Что оно горячим светом По листам затрепетало; Рассказать, что лес проснулся, Весь проснулся, веткой каждой, Каждой птицей встрепенулся И весенней полон жаждой; Рассказать, что с той же страстью, Как вчера, пришёл я снова, Что душа всё так же счастью И тебе служить готова; Рассказать, что отовсюду На меня весельем веет, Что не знаю сам, что буду Петь - но только песня зреет. Vorige Volgende