De Tweede Ronde. Jaargang 9
(1988)– [tijdschrift] Tweede Ronde, De– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 132]
| |
Uit: ‘Vijf uren met Mario’
| |
[pagina 133]
| |
gen?’, maar hij kéék niet eens naar me, hij drukte het gaspedaal steeds dieper in en zei, weet je wat-ie zei?, nou hij zei ‘laat ze maar kletsen,’ dus wij allebei lachen, stel je voor wat een idiote toestand, in een ds, pal naast elkaar, met honderdtien, het duizelde me, ik zweer het je, er zijn van die dingen die je niet kunt uitleggen, moet je toch kijken, dat knulletje dat nota bene altijd zijn woorden verhaspelde, je houdt het niet voor mogelijk, zo zelfverzekerd, zo rustig, hij praat met halfluide stem, niks geen geschreeuw, precies goed, als een man van de wereld, als je het niet met je eigen ogen ziet, geloof je het niet, moet je toch zien, in een handomdraai, wat die man van de wereld heeft gezien, die heeft bepaald niet stilgezeten, lieve God, zo'n stoethaspel! In feite had Transi me al op de hoogte gesteld, die middag dat ik haar tegenkwam, denk je eens in, amper een maand nadat Evaristo er vandoor was gegaan, en alsof er niks aan de hand was, die Transi is niet klein te krijgen, natuurlijk was ze altijd al een beetje zo, hoe moet ik het zeggen, ze nam de dingen nooit zo serieus, wat een toestand hè, met drie kindertjes, nou ja, maar zij dus evengoed, ‘heb je Paco gezien? Meid, hij ziet er fantastisch uit.’ En dat klopt, Mario, zo'n enorme verandering, wat ik je ook zeg, je kunt het je niet voorstellen, die manieren, die tact, wat je noemt een ander mens, echt, en ik weet nog van vroeger, ‘doos’ voor ‘dosis’ en dat soort dingen, een ramp die jongen, wat zijn ouders deden weet ik niet, hij aannemer, hoogstens, een bouwvakkersgezin in feite, héél eenvoudige mensen, maar, laten we wel wezen, Paco was altijd intelligent en in de oorlog heeft hij zich geweldig gedragen, zijn lichaam is net een zeef, zoveel schrootinslag, dat kun je je niet voorstellen. Maar goed, als je hem nu ziet rijden sla je steil achterover, zo soepel!, hij maakt echt geen beweging teveel, of hij met het stuur in zijn handen geboren is. En dan die geur van hem, zoiets als lichte tabak vermengd met eau de cologne, je ziet op een mijl afstand dat hij aan sport doet, tennis en zo, en als hij rookt haalt hij de sigaret niet eens uit zijn mond, moet je nagaan, met honderdtien, hij moet wel gek zijn, en hij knipoogt net als in de film, dus ik zei maar steeds tegen hem, eerlijk waar, ‘keer toch om, Paco, ik moet nog een heleboel doen,’ en hij maar lachen, hij heeft al zijn tanden nog, om jaloers van te worden, niet, ‘rustig maar; het leven is kort,’ en hup!, als een gek, naar honderdtwintig, en op dat moment passeerden we de Eend van Higinio Oyzarzun, wat die in vredesnaam op dat uur daar op de weg moest, en | |
[pagina 134]
| |
ik probeerde nog te bukken, maar ik ben er bijna zeker van dat hij me gezien heeft, vervelend hè, en Paco ‘is er iets, moppie?’, en daarna, je ziet er nog precies als vroeger uit,’ en ik ‘doe niet zo dom!, hoeveel jaar zijn er wel niet voorbijgegaan,’ maar hij, heel kies, ‘de tijd gaat niet voor iedereen even snel voorbij,’ een complimentje, zeg je dan, maar het doet toch goed, daar kom ik rustig voor uit. En toen hij stopte bleef hij me aankijken en vroeg me plotseling, ik schrok me dood, of ik kon autorijden, dus ik, nauwelijks, praktisch niet, en hij maar, dat hij me iedere ochtend in de rij voor de bus zag staan, tussen het gepeupel, ik wist niet waar ik kijken moest, ik schaamde me meer dan alle keren in mijn hele leven bij elkaar, eerlijk, maar ja, wat moest ik hem antwoorden, de waarheid, Mario, wie de waarheid zegt die zondigt niet en liegt ook niet, dus dat we geen auto hadden, dat jij maar niet aan die moderne dingen wilde, en je hebt geen idee hoe hij reageerde, je had hem moeten zien, ‘nee, nee, nee!’, als een gek, mijn woord erop, en hij sloeg met zijn vlakke hand tegen zijn hoofd, vanzelfsprekend, precies wat ik je zeg, schat, jaren geleden misschien nog wel, maar vandaag de dag is een auto geen luxe meer, het is een werktuig. En Paco maar sigaretten opsteken, de een na de ander, minder dan twintig heeft hij er zeker niet gerookt, en ‘wat is er van Transi geworden?’, dus ik vertelde hem, dat het haar niet had meegezeten, en of hij zich de ouwe vrienden herinnerde, nou goed, want Evaristo, de langste, die was met haar getrouwd, op wat oudere leeftijd al, en na vijf jaar had hij haar met drie kleine kinderen laten zitten en was hij 'm naar Zuid-Amerika gesmeerd, Guinea geloof ik, dus Paco toen, ‘we maken allemaal fouten, het is niet eenvoudig om het goed te doen,’ ik was er ondersteboven van, de tranen blonken hem in de ogen, Mario, ik zweer het je, ik kreeg gewoon medelijden met hem, zo'n grote kerel, dus wat kon ik anders, ‘ben je niet gelukkig?’, en hij ‘laten we het daar niet over hebben. Ik leef en dat is al heel wat,’ maar zijn ogen kwamen steeds dichterbij en ik was helemaal de kluts kwijt, wat wil je, ik zat maar te denken aan hoe ik hem het beste kon helpen, en ik kreeg ineens het idee hem eraan te herinneren hoe we over de Boulevard liepen vroeger, Mario, als die lompe Armando zijn gekromde vingers naast zijn hoofd opstak en loeide, weet je nog wel?, voordat wij ons verloofden, nou dát dus, en hij ‘wat een tijden!’, zoals je dan altijd zegt, en, plotseling, ‘misschien heb ik toen mijn kans gemist. Daarna, tja, de oorlog,’ verdrietig haast, dus ik zei hem, ‘nou, je | |
[pagina 135]
| |
hebt je anders kranig gehouden in de oorlog, Paco, of niet soms,’ en hij knoopte zomaar zijn overhemd los, hij draagt geen trui of wat, hartje winter, en liet me de littekens op zijn borst zien, verschrikkelijk, je hebt geen idee, door zijn borsthaar heen, wie had dat kunnen denken, zo mannelijk, als jongen was het juist een beetje zo'n kindeke Jezus-type, ik stond er versteld van, eerlijk waar, dat was wel het laatste wat ik verwacht had, dus ik zei ‘arme jongen,’ alleen dat maar, meer niet, ik zweer het je, maar hij sloeg zijn arm om me heen, gewoon vriendschappelijk dacht ik, dat zweer ik je, maar eer ik er erg in had, was hij me al aan het kussen, voor ik het goed en wel in de gaten had, en vurig ook, ik had nauwelijks door wat hij aan het doen was, zo'n soort tongzoen, ja echt, heel hard en heel lang, eerlijk waar, maar ik had er helemaal geen deel aan precies wat ik zeg, ik leek wel gehypnotiseerd, ik zweer het je, hij had aan één stuk door naar me zitten kijken, weet ik hoe lang, en dan die geur, iets tussen eau de cologne en lichte tabak in, die brengt iedereen van de wijs, dat kan Valen je vertellen, ze heeft het er met mij eindeloos over gehad, en ik hou alleen van jou, dat hoef ik je niet te zeggen, maar ik was gewoon de kluts kwijt, misschien wel van dat snelle rijden, daar ben ik niet aan gewend, Joost mag het weten, 't kon overal van zijn, als een zak aardappelen, wat ik je zeg, en mijn hart maar van boem boem boem, helemaal op hol geslagen, je hebt geen idee, maar instinctief, de principes, natuurlijk, alleen kon ik geen vinger bewegen, alsof ik verdoofd was, zo voelde het, zelfs de bomen had ik niet in de gaten, kun je nagaan, terwijl het er zoveel waren, alleen zijn murmelende woorden, vlakbij, echt, praktisch op me, net of ik door wolken omgeven was, volkomen gedesoriënteerd, en hij deed het portier voor me open en, heel zachtjes, ‘stap uit,’ dus ik stapte uit, als een slaapwandelaar, precies wat ik zeg, geen wil meer, niets meer, een soort weekheid was het, anders was het nooit gebeurd, ik gehoorzaamde zonder het te beseffen, en we gingen in de zon zitten, achter een struikje, of eigenlijk een grote, ja, een hele grote, waardoor we helemaal uit het zicht zaten, stel je eens voor, op dat uur, midden op een werkdag, geen sterveling te zien, helemaal niemand, maar als ik mijn hoofd erbij had gehad, nooit van mijn leven, en Paco, dringend, ‘als je me zo ziet, lijkt het of ik alles heb, maar toch ben ik eenzaam, Menchu,’ dus ik weer ‘arme jongen,’ maar écht ontroerd, Mario, dat is het gekke, alsof ik niets anders wist te zeggen, natuurlijk was ik mezelf niet, gehypnotiseerd | |
[pagina 136]
| |
of zo, zeker weten, stel je voor, ik ben ook niet gek, en als een bezetene begon hij me te kussen en me tegen de grond te drukken, en hij zei tegen me, hij zei, weet je wat hij zei?, nou het is per slot van rekening niets nieuws, Mario, hij was in feite gewoon eerlijk, andere mannen denken het wel maar zeggen het niet, dus hij zei, neem nou Eliseo San Juan, altijd hetzelfde liedje, en zelfs Evaristo, Joost mag weten wat dat toch is met die borsten van mij, ik kan het ook niet helpen, en Paco steeds wilder, hij zei, weet je wat-ie zei?, nou hij zei ‘vijfentwintig jaar al droom ik van deze borsten, moppie,’ stel je voor, dus ik als een domme gans, ‘arme jongen,’ dat je enig idee hebt, dus hij, buiten zichzelf, hij scheurde mijn kleren zelfs, Mario, maar ik was mezelf niet, dat hoef ik je niet te vertellen, vergeef me, ik ben onschuldig, ik heb hem afgeweerd, ik zweer het je, ik haalde onze kinderen erbij, waar ik de kracht vandaan haalde weet ik ook niet, want ik was helemaal willoos, gehypnotiseerd, mijn woord erop, maar ik heb hem afgepoeierd, hij wist natuurlijk niet hoe hij het had, zeker weten, of ik mag doodvallen, maar jij dan met Encarna in Madrid, vergeef me, Mario, vergeef me, dat wou ik niet zeggen, maar er is echt niets gebeurd, daar kun je gerust op zijn, ik zweer het je, ik haalde onze kinderen erbij, of misschien deed hij dat, wie zal het zeggen, ik weet het al niet eens meer, maar voor het gebeurde maakt het eigenlijk niets uit, Mario, hij haalde me de woorden uit de mond, ik was niet eens in staat om te praten, helemaal overstuur, schat, je moet het je voorstellen, ik wil alleen maar dat je begrijpt, hoor je?, want ook al zou ik iets verkeerds gedaan hebben, ik was mezelf niet, daar kun je van op aan, die persoon daar had niets met mij te maken, dat zou wat moois geweest zijn, maar er is niets gebeurd, helemaal niets, absoluut niet, ik zweer het bij wat je het dierbaarst is, Mario, geloof me, en als Paco niet gehandeld zou hebben, had ik het gedaan, je kent me, ook al was ik een vaatdoek, maar al met al was het zijn schuld, hij hoorde het te doen, maar toen hij zich losmaakte, had hij ogen waar je bang van werd, ze schoten vuur, Mario, als van een krankzinnige, en hij zei ‘we zijn allebei gek, moppie, het spijt me, ik wilde je geen kwaad doen,’ en hij stond op, dus ik beschaamd, ja, zo is het gegaan, welbeschouwd was hij het, maar of het nu de een of de ander was maakt niet uit, schat, het gaat erom dat er niets gebeurd is, en dat beloof ik je, dat zou wat moois geweest zijn, met het respect dat ik jou verschuldigd ben en onze kinderen, maar alsjeblieft, blijf daar niet zo stil liggen, | |
[pagina 137]
| |
geloof je me soms niet?, ik heb je toch alles verteld, Mario, schat, van a tot z, precies zoals het gegaan is, ik zweer het je, ik heb niets achtergehouden, of ik aan het biechten was, mijn woord erop, Paco heeft me gekust en in zijn armen gehouden, dat geef ik toe, maar verder is er niets gebeurd, dat zou een fraaie boel geweest zijn, ik zweer het je, en je moet me geloven, het is mijn laatste kans, Mario, snap je het niet?, en als jij me niet gelooft word ik gek, eerlijk waar, maar als je daar zo stil blijft liggen geloof je me dus niet, Mario!, hoor je me niet?, luister toch, alsjeblieft, ik ben nog nooit zo openhartig geweest, heus, met niemand niet, denk je eens in, ik sta hier met de hand op het hart tegen je te praten, luister toch, je moet me vergeven, dat is voor mij een zaak van leven of dood, besef je dat?, het gaat niet om een gril, Mario, kijk naar me, vooruit, al is het maar heel eventjes, alsjeblieft, je wilt me toch niet met mijn zuster vergelijken, bij de gedachte alleen al krijg ik het benauwd, echt waar, die Julia, geen knip voor d'r neus waard, nee toch zeker, met een Italiaan, dat is toch onvergeeflijk, midden in de oorlog, zeg nou zelf, omdat ze het in haar bol kreeg om zo te zeggen, want welbeschouwd kende ze Galli helemaal niet, nee dan Paco, die mag dan zijn hoofd verloren hebben of weet ik veel, maar in de grond toch een heer, Mario, ‘we zijn een stel gekken, moppie, vergeef me,’ attent hè, maar hij haalde me de woorden uit de mond, ik zweer het je, Mario, ik zweer het je bij alles wat je lief is, ik stond op het punt om het hem te zeggen, en dat terwijl ik zo van slag was, volkomen gehypnotiseerd, willoos gewoon, een zak aardappelen, maar ik stond op het punt, mijn woord erop, en hij, pats!, was me net voor, natuurlijk, of het nu de een of de ander was, het gaat er alleen om dat er niets gebeurd is, niet dan, Mario?, maar kijk me dan toch even aan, zeg iets, blijf daar niet zo stil liggen, alsof je me niet gelooft, alsof ik je zat te bedriegen of zo, welnee Mario, schat, ik ben in mijn hele leven nog nooit zo openhartig geweest, ik vertel je de volledige waarheid, met alles erop en eraan, ik zweer het je, er is verder niets gebeurd, maar kijk toch naar me, zeg iets, toe, alsjeblieft, doe toch niet zo, ik ga voor je op mijn knieën liggen, meer kan ik toch niet doen, Mario, schat, maar al met al hè, als jij destijds een Seat 600 voor me gekocht had, had ik nooit naar zo'n ds omgekeken, zo zeker als wat, jullie houden ons zo kort dat we uit de band springen, of niet soms, dat kan iedereen je vertellen, maar vergeef me, Mario, toe, ik vraag het je op mijn knieën, verder is er niets | |
[pagina 138]
| |
gebeurd, ik geef je mijn woord, jij alleen hebt mij gehad, ik zweer het je, ik zweer het je, ik zweer het je, bij wat je het heiligst is, Mario, het allerdierbaarst, bij mama, nota bene, meer kan ik toch niet doen, maar kijk me aan, al is het maar een seconde, toe nou, doe dat voor me, kijk me aan!, hoor je me soms niet?, hoe moet ik het je dán zeggen?, Mario, ik mag doodgaan als het niet waar is!, er is niets gebeurd, Paco is per slot van rekening een heer, natuurlijk zijn we elkaar wel tegengekomen, maar als ik een Seatje had gehad, had ik de hele Paco niet zien staan, ik zweer het je, Mario, ik zweer het je bij Elviro en José Maria, wat wil je nog meer, je meer terwille zijn kan ik niet, Mario, ik kan mijn hoofd nog opgeheven houden, 't is maar dat je het weet, maar luister naar me, ik heb het tegen jou!, hou je niet van de domme, Mario!, toe, alsjeblieft, kijk me aan, heel even maar, een seconde, of desnoods een tiende seconde, ik smeek je erom, kijk me aan!, ik heb niets verkeerds gedaan, mijn woord erop, om Gods wil, kijk me even aan, al is het maar heel eventjes, toe!, doe me dat plezier, wat is dat nou voor moeite, ik vraag het je desnoods op mijn knieën, ik hoef me nergens voor te schamen, ik zweer het je, Mario, ik zweer het je!, ik zweer het je, maar kijk me aan!!, ik mag doodgaan als het niet waar is!!, haal je schouders niet op, alsjeblieft, kijk me aan, op mijn knieën vraag ik het je, toe, ik hou het niet langer uit, echt niet, Mario, ik zweer het je, kijk me aan of ik word gek! Toe, alsjeblieft...!! |
|