De Tweede Ronde. Jaargang 9(1988)– [tijdschrift] Tweede Ronde, De– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 29] [p. 29] Nederlandse poëzie [pagina 30] [p. 30] Vier gedichten Job Degenaar Het licht op rood Zwaar van bloesem buigt vanavond de oude appelboom en zij daar, satijnen engel, althans vanuit mijn auto, detonerend binnen de melopee der polders haalt haar robe van de waslijn Ook op mijn radio komt ze door, zacht zingend ‘Ich bin von Kopf bis Fuß auf Liebe eingestellt’ Even scheurt de grond - Berlin, dreißiger Jahre und überall Wege zum Glück Ze glimlacht maar loopt al weg, licht unheimisch: Zal de hemel nog ja zeggen tegen de aarde, tegen wat haar beweegt, wat zij in mij beweegt? Míj zendt het groene licht bericht [pagina 31] [p. 31] Augustus, halverwege Over het land verspreidt zich een zweem van herfst: dunne waas boven de sloten, de stille voltooiing van zoete vruchten en een naderend gevoel van verlorenheid dat al sluimert in de mooiste liefdesnachten Papavers, hoogzomer Dromerig als wij dat waren, vlak voor iets allemachtigs ons omhoog stuwde als ballerina's waaieren zij open en verbloeden in de namiddag Hevig landschap dat zich prijsgeeft, verglijdt in rijpen, sterven, sluimeren waarmee het herbegint [pagina 32] [p. 32] Het gaat totdat het niet meer gaat Zoals het voelt als je je arm wilt leggen om haar middel en je tilt, maar hij lijkt opeens wel van beton - Je ogen volgen de late vogel die gedragen op de stormwind zijn mogelijkheden aftast boven het rusteloze water, een zwarte vlek, al haast versmolten met het donker - De vanzelfsprekendheid waarmee je je dagen sleet, hoeveel wonder school daarin, hoe vanzelfsprekend verdween die ook Vorige Volgende