deze kliniek had gepraktiseerd. Nu vertoefde hij er al een jaar als patiënt. ‘Het leven is net een groot spinneweb,’ filosofeerde hij en wees op oom. ‘Jarenlang zie je elkaar niet en ineens loop je elkaar over die ene fatale draad tegemoet, en hier zitten we dan.’
‘Ik hoop maar dat u gauw weer opknapt, dokter.’
Een triest lachje verscheen op het dikke gezicht. ‘Je mond zal koekjes eten, mijn jongen.’
Oom stelde zijn vriend voor om zijn viool te gaan halen. Dokter Leibowitz knikte instemmend en vroeg me of ik het vioolconcert in D van Brahms kende. Ik antwoorde ontkennend.
‘Dadelijk zul je wat horen!’ zei oom enthousiast, toen zijn vriend de viool ging halen.
Eens per maand bezocht ik oom Simon. Hij had zijn huis in Haarlem in brand gestoken. ‘Een daad van opluchting’ noemde hij het. Dat hij was opgesloten daar tilde hij niet zwaar aan. Het ergste vond hij dat hij niet meer kon drinken. Op mysterieuze wijze wist hij af en toe toch aan drank te komen, maar het was niet genoeg, zei hij.
Hij had een mooie kamer. In een kleine boekenkast stonden enkele medische werken waarvan ik de titels langzamerhand uit mijn hoofd kende. ‘A. Adler - Die Technik der Individualpsychologie’, ‘M.E. DeBakey - General Surgery’, ‘Crossen & Crossen - Obstetrics’.
Dokter Leibowitz kwam terug, opende de vioolkist, nam het instrument er voorzichtig uit en begon het te stemmen. Daarna hief hij met een bijna magisch manuaal de strijkstok.
Toen hoorde ik voor het eerste Brahms' vioolconcert. Het eerste deel, het allegro non troppo, was als een gekanaliseerde, beteugelde rivier. In het tweede deel, het adagio, werd verstilde schoonheid in een sprookjesmelodie gebed. In het derde deel, het allegro giocoso, week de verstilling voor levensvreugde. Het thema streefde omhoog, de sluizen gingen open, de rivier kon vrijuit stromen. Toen hij was uitgespeeld, viel ik met een schok terug in de werkelijkheid.
‘Je hebt hem betoverd, Sem,’ lachte oom en applaudisseerde. Dokter Leibowitz maakte enkele overdreven diepe buigingen. Daarna bette hij met een zakdoek onderkin en voorhoofd.
Oom zei dat zijn vriend een beroemd violist had kunnen zijn, waarop dokter Leibowitz repliceerde dat oom een beroemd pianist