| |
| |
| |
De rondvraag
Jakarta / Batavia
17 VIII 1945, 10.00 Tokyo Time GT 01.00, LT 08.04, LST 5.44
| |
| |
| |
De horoscoop van Indonesië
Duco van Weerlee
Het kind werd geboren op 17 augustus 1945 om 10 uur in de ochtend (Tokyo-tijd). Soekarno las voor de radio de proclamatie voor van Indonesië's onafhankelijkheid, die door hem en Hatta (jupiter en neptunus in het eerste huis) was opgesteld. Het kostte de Nederlanders vier jaar om te aanvaarden dat hun oogappel het recht had zijn eigen fouten te maken (progressieve midhemel in kreeft) en hoofdschuddend zag men toe hoe de spanningen opliepen en halverwege de jaren zestig explodeerden (de actuele conjunctie uranus-pluto vierkant op de radix-conjunctie mars-uranus).
De horoscoop van de Republik Indonesia biedt bizarre mogelijkheden tot politieke en sociale analyse, al was het alleen maar omdat wat in het westen geldt als verwerpelijk bijgeloof in het oosten met ernst en aandacht wordt bezien. Voor een ruwe schets kan worden volstaan met vier elementen: de midhemel, de ascendant, de zon en de maan.
| |
Midhemel in Tweelingen
Indonesië biedt de aanblik van een overvol gezin, waar elke gast met liefde wordt binnengehaald, als hij maar niet op zijn privacy staat. Stralende oogjes kijken je aan, het t-shirt wordt je van het lijf gevraagd en kleine vingertjes draaien in het kroezend haar op je benen. Allerwegen heerst een koffiekamergezelligheid, want als je geen noemenswaardig bezit hebt, heb je altijd elkaar nog om mee te kwekken en te eten, te masseren en te ontluizen.
‘Eenheid in Verscheidenheid’, luidt het nationale devies, wat een aardig voornemen is in een land met 13.000 eilanden, 250 talen en 170 miljoen zielen van sterk uiteenlopende godsdienst, welvaart, kennis en beschaving. Een schijn van eenheid wordt gesuggereerd door de verkeerstaal, Bahasa Indonesia, die het voertuig is op scholen en in de media.
Het straatbeeld wordt bepaald door een veelheid aan negoties en een overdaad aan kinderen in overzichtelijke schooluniformpjes. De kreet van de paraplureparateur verschilt van die van de kippepap- | |
| |
venter. Mensen komen vaak en graag bijeen om te overleggen, te onderhandelen, of om iets te vieren, maar overal moet bij gegeten worden. Bieden en afdingen is het systeem om tot de juiste verhoudingen te geraken, of het nu gaat om de hoogte van de prijs, of om de prominentie van iemands zitplaats. Besluitvorming bij consensus wordt gezien als superieur aan het westerse systeem van meeste stemmen gelden. Waardiger is het dat de minderheid zich voegt - overtuigd, afgekocht met concessies, of gewoon uitgeput.
De Indonesiër leert en communiceert graag, maar het mag niet te moeilijk worden of te diep gaan, want dat levert maar soesah op en verlegenheid. Een beschaafd gesprek beperkt zich tot het vaststellen van feiten, het vragen naar de bekende weg en het uitwisselen van beleefdheden. Een taal leren is een kwestie van een woordenboek lenen of fotokopiëren. Op de lagere school al worden kinderen - met bezempjes en plastic emmertjes - getraind in sociale vaardigheden. Leren is goed zolang het een concreet doel dient. Topzware intellectuelen veroorzaken meer problemen dan ze oplossen. Heldere instructies, vakmensen, is wat we nodig hebben. Veel mensen hebben meer dan één baantje. Onderling beoordelen Indonesiërs elkaar op hun geletterdheid (masih bodoh) en welgemanierdheid (kurang ajar). Wie het tot doctorandus heeft gebracht, drukt dat op zijn visitekaartje en deelt dat rond. In het Indonesische volk leeft een geheime wens de wereld een boodschap te brengen. Australië siddert.
| |
Ascendant in Maagd
In hun optreden kenmerken Indonesiërs zich door zorgvuldigheid en vindingrijkheid. Ze zijn meesters van de improvisatie en het hele land hangt van de touwtjes en elastiekjes, ad hoc reglementen en veronderstelde adat, plastic plakband en red tape aan elkaar. Zijn specifieke vaardigheid of relatief bevoorrechte positie benuttend zoekt iedereen zijn voordeel in een economie van vrije jongens. De fragmentatie van het bedrijfsleven is bij zo'n breed assortiment van ambachten en competenties weergaloos.
De Indonesiër heeft veel aandacht voor lichaamsverzorging en goede manieren. Tot in de armoedigste kampong wordt kleine kinderen geleerd zich twee keer per dag te baden in sloot of plas. Men is tuk op geneesmiddelen die gewoonlijk los en zonder bijsluiter te koop zijn in de winkel op de hoek. Tussen gezelligheidsdrank en me- | |
| |
dicijn bevindt zich een grijze zone van kruidendranken en potentieversterkers. En wie zelfs daarvoor de fondsen ontbreken kan zich door een verwant of vriend lekker laten masseren.
Op het gemeentelijk sportveld in Bandung - maar niet alleen daar - vindt elke ochtend vroeg een bijna religieuze gymnastiekoefening plaats, die Chinees van origine is (wai tan ku) maar door de overheid herdoopt is tot ‘senam sehat’. Een paar honderd overwegend oudere burgers volvoeren er onder scherp toezicht van instructeurs een traag ballet, dat zeer heilzame vibraties wordt geacht te genereren. Een bejaarde, maar nog steeds zwartharige heer, wijst naar mijn grijze, ooit vlaskleurige haar en zegt: ‘Als u deze oefening een half jaar volhoudt, hebt u weer een bos zwart haar.’
Perfectionistische aandacht voor goede manieren neemt soms pietluttige vormen aan: protocolligheden en bureaucratie in het officiële circuit, lange tenen en overgevoeligheden in de sociale omgang. Als een Indonesisch gezelschap bijeenkomt, kan het lang duren voordat iedereen conform zijn status is gezeten. En ook in het gesprek moeten er heel wat hindernissen genomen worden, voordat men min of meer ter zake komt. Wie geen professor is in de etiquette, is een boer (kasar). Wie de juiste verbale en non-verbale registers weet te bespelen, is een heer (halus). De Indonesiër is hulp- en dienstvaardig, maar bovenal praktisch. Dat levert interculturele misverstanden op, onheuse kwalificaties (slaafs, slinks, corrupt) en overbodige emoties. Zelfs in zijn spirituele leven heeft de Indonesiër iets praktisch. Vandaar de bloei van magische praktijken, de handel in amuletten en liefdesdranken.
| |
Boogschuttermaan in het derde huis
De Indonesiër heeft een genereus hart, hij is optimistisch gestemd, gastvrij en open, maar ook ijdel en lichtgeraakt. De Australische journalist die het in 1985 waagde kritische opmerkingen te maken over de snel toenemende welstand in de naaste familie van het Indonesische staatshoofd, werd spoedig gewaar hoe gevoelig de Indonesische overheid is op het punt van zijn public relations.
Elke avond ziet de televisiekijker - in buurthuizen wordt veel collectief t.v. gekeken - op de openingsbeelden van het journaal hoe majestueus zich Insulinde nog altijd slingert rond de evenaar, aldus een wereldcentrum constituerend van wijsheid en macht. Er is geen bijeenkomst of er worden gloedvolle redevoeringen afgestoken over
| |
| |
de prominente rol die het land speelt op het wereldtoneel en over het bezonken staatsmanschap van zijn leiders, waaraan vorsten van verre landen bij hun staatiebezoeken eer komen bewijzen.
Afgezien van het opruimen van enkele restanten koloniaal bezit heeft Indonesië nooit territoriale ambities getoond - al wordt er wel eens gefluisterd dat sommige politici ervan dromen ooit een naburig, dun bevolkt continent te koloniseren - maar dat het land de eigen staatsfilosofie ‘Panca Sila’ voor een exportabel gedachtengoed houdt, is wel duidelijk. In westerse ogen betreft deze mengeling van theologie en liberaal socialisme niet meer dan een opportunistische graai in een stoffige boekenkast, maar in de Indonesische visie gaat het hier om de bloem der filosofie. De transmigratie van boeren uit overbevolkte regio's naar relatief onontgonnen gebiedsdelen is de enige vorm van expansionisme die momenteel is aan te wijzen.
Ten opzichte van buitenlanders is de Indonesiër uiterst welwillend en allerminst rancuneus gestemd. Men wil graag wat van hem krijgen of leren - al is het maar een paar woordjes Engels. In zedelijk opzicht echter hoeft de buitenlander hem niets wijs te maken en niet ongaarne maakt hij zich vrolijk over diens lachwekkende voorkomen en slechte manieren.
De Indonesiër is joviaal en welgemutst, hij heeft gevoel voor humor en straalt warmte uit, maar waag het niet hem te krenken, want dan wordt hij des duivels. Hij kan slecht tegen kritiek, geraakt gauw beschaamd (malu) en als hij zijn gezicht verliest, kan hij in een regelrechte toestand van razernij geraken. Het beste gedijt hij in een klimaat van milde vlijerij en charmante leugenpraat. Indonesische mannen houden van vrouwen en van gokken, ze zijn royaal voor hun familieleden en het kost de bezoeker weinig moeite om daartoe te worden gerekend. Tot ontsteltenis van pacifistische progressieven oogt Indonesië niet als een barre militaire dictatuur. Op hun overbeladen Japanse motoren plakken huisvaders bij voorkeur een sticker met de tekst: We are the army family.
| |
Leeuwzon in het twaalfde huis
Indonesië is de prins van de sloppen, de miljonair zonder sou, het land viert feest in de versukkeling en exploiteert met vrucht zijn vuilnishopen. De rijke en gedistingeerde Indonesische keuken is een smakelijke vorm van afvalveredeling. De Indonesische economie is de schrik van elke belastinginspecteur, een zwart theater met felle
| |
| |
belichting. Van de ene dag op de andere wordt de douane vervangen door een Zwitserse bewakingsdienst, wat zoveel inhoudt als openlijk toegeven dat de corruptie niet meer te stoppen was. Geen afvalbelt zo schraal, of er wordt nog wel iets bruikbaars uit opgevist met metalen haken, want recycling is meer dan een deugd een gezond economisch principe.
Een groot gedeelte van de bevolking leeft met een zekere verve onder het bestaansminimum. De positieve kwaliteiten van de armoede springen in het oog als men ziet hoe Indonesiërs woekeren met wat ze nog wel hebben, als het hun aan materiële zaken ontbreekt. Wat overblijft zijn kwaliteiten als vernuft en aandacht, geloof en tijd. Er is misschien geen land ter wereld dat zoveel godsdienstige en nationale feestdagen kent. Moslims, hindoes, boeddhisten en christenen bieden tegen elkaar op in vrome verzetjes, waar altijd collectieve eetpartijen aan verbonden zijn. Geloven moet, dat is bij de wet geregeld, en daar maakt men dus maar iets leuks van.
Het water van het collectieve bad is ook wel troebel, maar daar wordt niet al te steels over gedaan. Over het bestaan van bij voorbeeld doodseskaders - officieuze knokploegen die eigenrichting plegen bij het bestrijden van de misdaad - wordt vrij openlijk gesproken. Andere misstanden, zoals corruptie, worden niet toegejuicht, maar aanvaard binnen zekere grenzen, zo ongeveer als men in Nederland sjoemelen met de belasting accepteert.
De elite isoleert zich of wórdt geïsoleerd: de rijken verschansen zich in hun streng bewaakte villa's en buitenplaatsen, de martiale machthebbers huizen in hun kazernes en in gevorderde country-clubs en de communistische (of als zodanig gekwalificeerde) oppositie werd aanvankelijk geïnterneerd en nu alleen nog maar gestigmatiseerd met een ex-tapol-stempel op het persoonsbewijs dat hun het werken tamelijk onmogelijk maakt.
De Indonesiër is half schurk, half heilige, voor iedereen een raadsel, behalve voor zichzelf. Hij kan goed afzien, want zijn bestaan is maar ten dele in de aanschouwelijke wereld gevestigd. Hij dweept met het occulte en paranormale. Hij zweert bij oude profetieën die hem stijven in een bijzondere herkomst en bestemming, al is het in de dagelijkse werkelijkheid maar moeizaam schipperen. Hij is een ingetogen bon-vivant, die zelden over zijn liefdeleven praat en zo kuis is in zijn gedrag, dat men zich afvraagt waar al die kinderen vandaan komen. Temeer daar hij 's nachts bij voorkeur staart naar
| |
| |
een linnen scherm, waarop de schaduwen van zijn voorouders paraderen.
| |
Anekdote
Een geschiedenis waarin veel van het voorgaande besloten ligt - traditie en overleg, groep en individu, adat en slimheid, welwillendheid en opportunisme, onderhandeling en chantage - is die van de houtsnijder en zijn opa.
In zeer oude tijden aten de mensen in een bepaald gedeelte van Bali hun oude mannetjes op. Hoewel ze dat zelf op een gegeven moment een wat zonderling gebruik vonden, gingen ze ermee door, omdat de traditie het voorschreef. Totdat zich een ander, veel nijpender, probleem voordeed.
De oude dorpstempel was ingestort en nu moest er onverwijld een nieuwe worden gebouwd van de boomstammen die daarvoor al geruimte tijd gereed lagen. Timmerlui waren voorradig, er was eigenlijk maar één probleem. De adat schreef voor dat de boomstammen slechts in één richting mochten worden benut: met de top naar boven, zoals ze als boom met de kruin omhoog hadden gegroeid. Maar de bomen waren zo lang geleden gekapt, dat niemand meer met zekerheid kon zeggen wat onder en wat boven was.
In de vergadering van volwassen mannen zat men zwaar te tobben, totdat een jonge houtsnijder opstond die eerbiedig het woord vroeg. Hij zei dat hij mogelijkerwijs een oplossing had voor het probleem, maar dat hij die alleen kon aandragen als het hatelijke gebod werd afgeschaft, dat verplichtte tot het opeten van oude mannetjes. De aanwezigen keken wat zorgelijk, maar de nood was hoog en echt smakelijk vond men die oudjes toch al niet. De jonge snotneus kreeg dus zijn zin en hij haalde prompt zijn grootvader van de rijstzolder, waar hij hem al een paar jaar verborgen hield.
De oude baas knipperde wat met zijn ogen, maar ging toen snel en efficiënt aan het werk. Hij bekeek de boomstammen stuk voor stuk en mat de lengte zorgvuldig op. Vervolgens bepaalde hij het exacte midden en bond daar een touw om. Een paar sterke mannen werden uitgenodigd de stammen bij het touw op te tillen en geen enkele boom bleek in balans. Het onderste gedeelte, waar de wortels aan hadden gezeten, bleek telkens zwaarder dan het bovenste waaraan de kruin was ontsproten.
| |
| |
| |
Glossarium van Ind(ones)ische woorden
(De door de auteurs gehanteerde spelling is gehandhaafd).
adat traditie, gewoonterecht; zeden en gebruiken |
adoe(h) au, ach |
alang-alang reuzengrassoort, rietgras |
aloon-aloon plein voor een voorname woning; centraal dorps- of stadsplein |
Angkatan '45 Generatie van '45, benaming voor een groep schrijvers |
atap dak (van palmbladen) |
baboe vrouwelijke bediende, vaak de kindermeid |
bajaj kleine taxi |
bakmi bami |
bakso vleesbal |
bèbèk eend |
becak fietstaxi |
beduk grote moskeetrom waarop wordt geroffeld ten teken dat het tijd is voor het gebed |
belanda Hollander, blanke |
bendoro meester (iemand van adel) |
beras ketan kleefrijst |
betjah zie becak |
betoel echt waar |
boeaja schurk; krokodil |
bupati regent |
cemara casuarineboom |
dangding klassieke dichtvorm |
dapur keuken |
des(s)a dorp |
djaga wacht, (be)waker |
djamboe geurige vrucht van de Eugenia. Er zijn vele soorten, zoals de djamboe kloetoek, djamboe bol en djamboe aer |
djongos mannelijke huisbediende |
emak moeder (de hogere standen gebruiken het woord ‘ibu’) |
embah grootvader; grootmoeder |
gamelan Javaans orkest |
gedèk gevlochten bamboe(wand) |
gobang twee-en-een-halve-centstuk |
goedang loods, schuur |
goela djawa palmsuiker |
guru leraar, onderwijzer, mentor |
halus fijn, verfijnd, beschaafd |
Hasan-Husin verwijzing naar een verhaal in de koran |
ibu moeder (het gewone volk gebruikt het woord ‘emak’) |
J.C.J.L. Java China Japan Lijn, een scheepvaartmaatschappij |
jeruk nipis limmetje, kleine citroen |
kaba verhaal, vertelling |
kaïn lange heupdoek |
kaki-lima stoep |
kampong dorp, wijk, buurt; Indonesische woonwijk |
kartepil katapult |
kasar grof, onbeschaafd |
kassian uitroep van medelijden |
katjong jonge, jongetje |
kebaja baadje, tot op de heupen reikend buis |
kebon tuin; aanplanting, plantage |
kemuning boom of struik met hard, geel hout |
kentang aardappel |
kepala hoofd |
ketella cassave |
ketoprak sojagerecht |
kiai titel van religieus leidsman |
kingkit kleine, zure citrusvrucht |
kok hé |
kokki kok(kin) |
kota stad |
‘kretek’-dokar klein rijtuig met grote wielen |
kretek-sigaret sigaret met kruidnagel |
kriepiek emping, soort kroepoek |
kurang ajar onbeleefd, onbeschoft |
lampongaap tot de familie der meerkatten behorende aap |
lillih vissoort |
lontong in bananeblad gekookte rijst |
makhluk alus geest, letterlijk ‘verfijnd schepsel’ |
mandie-bak waterbak in de badkamer |
mandie-kamer badkamer |
mandiën een douche nemen door een bak water over zich uit te storten |
martabak pannekoek met vlees en ui |
masih bodoh nog dom, onwetend |
mBok aanspreekvorm voor een vrouw uit de lagere- en middenstand |
merdèka vrij, onafhankelijk |
nènè grootmoeder; grootvader |
njai concubine; (Indonesische) huishoudster |
njengen huilen |
nonna meisje, juffrouw |
padi te velde staande rijst |
pajoeng paraplu; parasol |
pandan palmachtige boom |
pantun pantoen, vierregelig gedicht |
paret afvoergoot |
parikan liedje met raadselspreuken |
peteh soort boon |
pikoel 62,5 kg. |
rampokken roven, plunderen |
rasamala boomsoort met geurig hout |
rupiah Indonesische munteenheid |
sado tweewielig koetsje |
sambal badjak soort sambal |
sapa poenja salah? wiens schuld is het? |
sate ayam sate van kippevlees |
sawa(h) nat rijstveld |
selamat veel geluk (heilwens) |
selamatan zie slamatan |
selendang zie slendang |
sinkèh Chinees, geboren in China |
slamatan religieuze maaltijd, maaltijd bij bijzondere gelegenheden |
slendang sjaal, sjerp, droogdoek; sluier |
susuk pen, pin |
tahu tahoe, sojakoek |
tapol ‘tahanan politik’, politieke gevangene(n) |
tawanan gevangene(n), geïntemeerde(n) |
tembang (voorgedragen) poëzie, zang |
tifa kleine trom |
tjankanweg met notedoppen verharde weg |
tjelana monjet hansop |
tjemara zie cemara |
tjientjao soort klimplant |
Toean en Njonja Besar mijnheer en mevrouw (gezegd van voorname, blanke personen) |
toetoepan gevangenis |
tokèh grote hagedis, gekko |
toko winkel |
totok niet-Indische, in Europa geboren Europeaan |
tuan besar heer, mijnheer; baas, chef; voornaam persoon |
tukan vakman, ambachtsman |
tukan kebon tuinman |
wadjang komvormige keukenpan, wok |
wajang kulit schaduwspel met platte, leren poppen |
waringin boomsoort, ficus |
waroenkje kleine warong |
warong (eet)winkeltje, stalletje |
|
|