De Tweede Ronde. Jaargang 8
(1987)– [tijdschrift] Tweede Ronde, De– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 168]
| |
Correspondentie Montale - Svevo
| |
[pagina 169]
| |
van recente literatuur. Tijdens het schrijven was ik nauwelijks met die literatuur bekend, want toen Senilità geen succes was gebleken, had ik besloten de literatuur de rug toe te keren. Ik had zelfs iets bedacht om te voorkomen dat ik me opnieuw zou laten verleiden: ik ging viool spelen, en twintig jaar lang heb ik al mijn vrije tijd daaraan besteed. Ik heb veel Italiaanse romans gelezen en van de Fransen de grootste schrijvers van mijn tijd. Mijn kennis van het Engels is niet groot genoeg om gemakkelijk Ulysses te kunnen lezen, maar dankzij de hulp van een vriend kom ik nu toch langzaam verder. Proust ben ik vorig jaar gaan lezen nadat Larbaud me had gezegd dat Senilità (dat hij net als u het mooist vindt) aan die schrijver doet denken. La coscienza is inderdaad heel anders dan de voorgaande romans. Maar u moet bedenken dat het een autobiografie is, en niet de mijne. Veel minder dan Senilità. Ik heb er drie jaar aan gewerkt in mijn vrije uurtjes. Dat ging zo: wanneer ik eenmaal alleen was, probeerde ik me te voelen alsof ik zelf Zeno was. Ik liep zoals hij, rookte zoals hij en stopte al zijn avonturen in mijn eigen verleden. Zijn avonturen kunnen alleen op de mijne lijken omdat terugdenken aan een eigen avontuur een reconstructie is die gemakkelijk een volkomen nieuwe constructie kan worden als je het in een andere sfeer weet te plaatsen. Dan gaan de bekoring en de waarde van de herinnering toch niet verloren, evenmin als de treurigheid. U begrijpt ongetwijfeld wat ik bedoel. Ik wist dat het moeilijk zou zijn mijn held in de eerste persoon rechtstreeks tot de lezer te laten spreken, maar het leek me geen onoverkomelijk probleem. Door die opzet was het logisch dat deze roman anders dan de andere zou worden. Crémieux, op wiens commentaar ik momenteel leef omdat het mijn gevoelens, of liever gezegd mijn lot voor mezelf duidelijk maakt, heeft de roman niet vanuit die invalshoek bekeken en ik ben nog niet helemaal gerustgesteld. Mocht het me gegeven zijn zo lang te leven dat ik nog iets anders zou kunnen schrijven, dan zou ik me in elk geval niet nog eens in een dergelijk avontuur storten. Ik ben er niet bekwaam genoeg voor, ik weet dat Zeno's mond op sommige plaatsen de mijne is geworden die schreeuwt en de verkeerde toon aanslaat. Uw artikel ligt hier sinds vanochtend en ik zal het nog diverse malen moeten overlezen voordat ik het volledig op waarde kan schat- | |
[pagina 170]
| |
ten. Maar mijn dankbaarheid is heel groot, en mijn ontboezemingen zijn er een gevolg van. Ze zijn tot u gericht en niet bestemd voor de openbaarheid. Ik houd van kritiek. Als de heer Caprin zo moedig was geweest mij volledig af te wijzen zou ik meer respect voor hem gehad hebben. Dat heeft hij niet gedaan, en wat ik hem niet kan vergeven is dat zijn loftuitingen berusten op zijn achting voor mijn Franse vrienden. Hij kende mijn boek al twee jaar en heeft er ook een paar woorden aan gewijd, maar die lijken wel door een jochie van tien jaar geschreven... vóór de onderwijshervorming van GentileGa naar eind3). De 27ste van deze maand ben ik een paar uur in Milaan, dan kom ik u even opzoeken. Ik vertrek de 24ste uit Londen en blijf een dag in Parijs. Ik verheug me erop u de hand te schudden en doe dat nu vast in figuurlijke zin, maar oprecht hartelijk.
Uw toegenegen Ettore Schmitz | |
[3 maart 1926]8 Via Privata Piaggio Genua (6) 3 maart 1926
Laat mij u zeggen, beste vriend en leermeester, hoezeer ik voldaan was na onze ontmoeting in Milaan, waaraan ik een bijzonder goede herinnering zal bewaren. Ik ben nu weer terug in de provincie, maar niet zonder uw boeken die mij aangenaam en dikwijls gezelschap zullen houden. Ook heb ik uw brief uit Charlton gekregen en met genoegen gelezen; naar aanleiding daarvan zou ik u direct willen zeggen dat ik een dergelijke dankbetuiging niet verdien. In mijn artikelen heb ik slechts een deel (en misschien wel het kleinste) van mijn bewondering tot uiting gebracht; aangezien ik mij richtte tot een onvoorbereid publiek en tot wantrouwige en onwetende critici moest ik wel enigszins terughoudend zijn, om niet het omgekeerde van het beoogde resultaat te krijgen. (...) Over uw boeken kan ik u nog het volgende zeggen: hoewel Senilità naar mijn mening aan het volmaakte grenst, lijken ze mij alle drie essentieel en van groot belang voor onze literatuur. Ik ben over som- | |
[pagina 171]
| |
mige personages in Una vita nu nog steeds verbaasd, en dat zal ik altijd wel blijven; verder heb ik bewondering voor de manier waarop dit verhaal is geconstrueerd en voor zijn objectieve kracht. Zeno is volgens mij een sterk boek dat met de tijd nog beter tot zijn recht zal komen, wanneer het zich zal weten te onttrekken aan de vele psycho-analytische geschriften, die momenteel rechts en links verschijnen. Wel is het zo dat de introspectie en de zelfontleding gedeeltelijk ten koste van de muziek zijn gegaan. In elk geval horen het tweede en het derde boek voor mij bij elkaar als de twee zijden van een medaille, en ik geloof dat u er ook niets aan heeft om de mensen in de waan te laten dat BrentaniGa naar eind4) alleen maar een schets van Zeno Cosini is. Nee, ik denk dat u niet pas in 1923 de beheersing over uw eigen originaliteit heeft gekregen en dat het in uw belang is, ook historisch gezien, om de boeken uit 1893 en 1898 niet terzijde te laten schuiven. Zeno schrijven in 1920 wijst op een briljant talent, Senilità schrijven in het Italië van 1898 (!!!) wijst wellicht op genialiteit.
U het allerbeste wensend, Eugenio Montale | |
[22-06-1926]67, Church Lane, Charlton, S.E. 7. 22-6-1926
Beste vriend, vandaag heb ik uw artikel in Italia che scrive ontvangen. Ik ben er verrukt van. De duidelijke overeenkomst van de verhoudingen tussen Emilio en Balli en tussen Zeno en GuidoGa naar eind5) trof me als een verrassende ontdekking. Al met al doet u veel voor mij en ik stel uw artikelen allemaal zeer op prijs. Ik heb ook wel wat steun nodig. Van de gebroeders Treves,Ga naar eind6) die me twee keer vriendelijk hebben ontvangen en die hadden beloofd me uiterlijk 15 mei te laten weten wanneer ze Senilità zouden publiceren, hoor ik nu niets meer. Enkele dagen geleden heb ik ze geschreven dat ik op mijn vijfenzestigste niet nog meer tijd wil verliezen en dat ik de 25ste dezer een vriend zal verzoeken het door mij met heel veel moeite gecorrigeerde exemplaar van Senilità plus het voorwoord bij de tweede druk te gaan terughalen. Dat doe ik echt, | |
[pagina 172]
| |
ik zal de heer Benso Becca vragen het voor me op te halen. Met andere uitgevers in ons land wil ik liever niet te maken hebben en als l'Esame bereid is voor directe publikatie zorg te dragen geef ik het graag uit handen. Anders laat ik het hierbij: ik wil van de literatuur wel de lusten (zoals uw artikel) die het ongemak van de oude dag verzachten, maar niet de lasten die het nog erger maken. Tot 10 juli ongeveer blijf ik in Londen (ik hoop mijn verblijf daar enigszins te kunnen bekorten) en daarna ga ik naar een kuuroord voor mijn aderverkalking. In Italië hebben we geen natuurlijke koolzuurbaden, dus ben ik opnieuw tot ballingschap gedoemd. Ik heb nog niet besloten waar ik heen ga; Zwitserland is erg duur, ik kan, geloof ik, beter een Franse badplaats uitzoeken. Er is hier een criticus die me een slechte kritiek in de TimesGa naar eind7) heeft gegeven. In een beleefd briefje heb ik hem gevraagd of we eens kennis kunnen maken. Aangezien ik in een buitenwijk woon, verzamel ik graag wat intelligente Engelsen om me heen. Hij reageerde nogal geschrokken: een boze Italiaan! Wegwezen! We hebben elkaar nog niet gesproken want juist in het weekend, wanneer ik tijd zou hebben, gaat hij weg uit Londen. Ik zal zien of ik hem voor mijn vertrek nog met een bezoekje kan verrassen. Hij veroordeelt me vooral omdat hij in mij een bepaalde school meent te raken die hij honestly afkeurt zoals hij in zijn briefje zegt. Ik ben heel benieuwd te weten tot welke school ik behoor. Zou het soms een toespeling op onderwaterverf zijn?Ga naar eind8) Ik heb naar huis geschreven om te vragen of ze mijn novelleGa naar eind9) kunnen opsturen. Ik wilde het verhaal hier afmaken, maar nadat ik het u had voorgelezen is het daar blijven liggen. Het was nogal mager, vond ik. De hartelijke groeten van mijn vrouw. Hopelijk zien we u weer in Triëst. Als u me van tevoren laat weten wanneer u komt zal ik zorgen dat ik wat meer tijd voor u heb. Dan gaan we Triëst eens van buiten af bekijken. De omgeving is nog ongerept en erg mooi.
Uw toegenegen Ettore Schmitz
Ik heb uw adres in Genua niet hier, daarom stuur ik deze brief naar Milaan. | |
[pagina 173]
| |
Triëst, 1 december 1926Beste vriend
Uw brief van 28-11 j.l. in dank ontvangen. Het artikel over Joyce heb ik Joyce toegestuurd. Ik geloof dat ik al zes maanden niets van hem heb gehoord. Maar ik neem het hem niet kwalijk, zo is hij nu eenmaal en ook zijn oogziekte is een geldig excuus. Ik denk dat regelmatig werk u geen kwaad zal doen, ook al is het saai.Ga naar eind10) Dat is het lot van een dichter en u moet het maar zien te dragen. Ik wacht vol ongeduld tot u van gedichten overstapt op de meest logische uitdrukkingsvorm. De laatste tijd ben ik gekweld door rijm en ritme... van anderen, ik heb er geen geduld voor. Verder geloof ik dat het uw lot zal verlichten. En ten slotte begrijp ik niet waarom iemand die als criticus in goed proza mensen en dingen kan analyseren geen criticus van het hele leven wil worden. Vergeef me deze uitbarsting die niet direct op u slaat. Ik zie Saba elke dag.Ga naar eind11) De Franse vertaling van Zeno schiet al aardig op. Ik heb er een paar hoofdstukken van gezien en was er bijzonder mee ingenomen. Het is zo goed als zeker dat mijn lezing over Joyce zal gaan. Ik heb twee maanden op Ulysses gezwoegd. Het was fascinerend maar ook slopend. Daarna heb ik zoveel materiaal verzameld dat ik de hele nacht door zou kunnen praten. En nu sta ik voor de moeilijke taak dat allemaal samen te vatten in een preek van drie kwartier, langer mag het niet duren is me verteld. Ik doe het beslist nooit meer. Ik zit nu met ongelijksoortig materiaal dat ik in een eerder stadium uit zijn context heb gelicht. Hoe moet ik daar nu weer één geheel van maken? SomarèGa naar eind12) had beloofd op 15 nov. met het drukken van Senilità te beginnen. Ik heb nog niets van hem gehoord. Gisteren heb ik hem geschreven dat ik hoop dat hij me niet nog meer tijd zal doen verliezen en dat ik hem niet aan zijn beloften zal houden als hij mij het boek direct ter beschikking stelt. Dan breng ik het direct naar een andere drukkerij in Triëst en laat ik het op eigen kosten doen. (...) Hopelijk komt u ons weer eens bezoeken, uw gezelschap wordt door ons allen zeer op prijs gesteld. Inmiddels groet ik u hartelijk.
Uw toegenegen Ettore Schmitz | |
[pagina 174]
| |
[3 dec. 1926]8 Via Privata Piaggio, Genua (6) 3 dec. 1926
Beste vriend en leermeester,
Dank voor uw brief. Ik denk dat Somarè zijn belofte gestand zal doen. Hij heeft juist een vermoeiende verhuizing achter de rug, daaraan kan zijn nalatigheid voor een deel worden toegeschreven. Houd me op de hoogte, en mocht u me nog nodig hebben voor een laatste revisie van de drukproeven, wees dan niet bang me te storen. (...) Ik heb enkele brieven gewisseld met WilliamsGa naar eind13) en hij maakt geen slechte indruk op me. Zijn gaffe met betrekking tot Zeno is echt een blunder, maar wel enigszins begrijpelijk. Het is een moeilijk boek en ik herinner me dat ik er zelf ook een zeer onvolledige indruk van had na eerste lezing, wat ook wel te merken is aan mijn eerste artikel in l'Esame. En dan kon ik nog steunen op de ronduit schitterende herinnering aan Senilità: als ik die niet had gehad! Nu zie ik de dingen heel anders, dat zal u uit mijn tweede en derde artikel wel zijn gebleken. Ik zou haast zeggen dat mijn voorkeur nu uitgaat naar Zeno, ware het niet dat ik Senilità niet kan verstoten van de plaats die ik het heb gegeven in mijn geheugen. Het is dat jaartal (1898!) dat het zo verbluffend maakt. Al met al denk ik dat die twee boeken niet los van elkaar gezien kunnen worden en dat ze allebei van blijvende waarde zijn. Het laatste heeft het perspectief van een schilderij en de chirurgische precisie van een analyse, maar het eerste heeft muziek en mysterie. De personages zijn misschien beter in Zeno: volgens mij is er in de Italiaanse verhalende literatuur, van Manzoni tot nu, nergens een levendiger portret te vinden dan dat van Augusta. (...) Gedichten blijf ik de eerstkomende jaren nog wel maken, want het is op dit moment de enig mogelijke vorm voor mij. Het hoeft u niet te verbazen dat een temperament zich kan toespitsen op de lyriek enerzijds en de literaire kritiek anderzijds: neem Baudelaire, Eliot, Valéry, zo zijn er toch velen wie hetzelfde lot ten deel is gevallen? En wat zou ik met mijn levenservaring, die zich beperkt tot mijn innerlijk, aan de verhalende literatuur kunnen toevoegen? Ik ben | |
[pagina 175]
| |
een boom die voortijdig door de sirocco is verschroeid, en alles wat ik aan gesmoorde kreten en aan fluisteringen te bieden had is neergelegd in Ossi di seppia. (...) In de volgende Convegno verschijnen nog drie dingen van mijn hand. Bij uw lezing over Joyce kan ik helaas niet aanwezig zijn als die in januari plaatsvindt, want dan ben ik net in Florence en ik kan toch moeilijk meteen al verlof vragen. Maar ik hoop dat u mij uw tekst zult willen lenen, of dat u het stuk publiceert in Convegno. (...) Wees zo goed mijn groeten over te brengen aan mevrouw Schmitz, aan de heren Fonda en aan de kleine Svevo's. Idem aan alle Saba's.
Uw toegenegen vriend, E. Montale | |
Triest, 17 dec. 1926Beste vriend,
Hartelijk dank voor uw brief van 15-12 j.l. en ik ben blij dat u me aanleiding geeft om over Somarè te praten. Bijgaand het antwoord van Mondadori waarover ik nogal ontstemd ben. Het is niet een kwestie van maanden. Het gaat om een veel langer uitstel en S. hoopt dat ik me daarbij neerleg. Ik heb me tot hem gewend met het verzoek de roman vóór het eind van het jaar uit te brengen. Hij heeft ja gezegd en... een contract gestuurd waarin eind februari als datum werd genoemd. Dat kon ik nog accepteren. Nu stelt hij me publikatie met sint-juttemis in het vooruitzicht. U weet misschien niet wat het voor een zakenman betekent om zomaar bericht te krijgen dat een contract, dat een maand geleden is getekend, wordt gewijzigd met het smoesje dat andere publikaties (de zijne, wel te verstaan) evenmin op tijd zullen uitkomen. Ik ben geen literator en ik kan zoiets niet over mijn kant laten gaan. Ik weet werkelijk niet wat ik moet doen. De brief van Mondadori wil ik graag terug hebben. Ik denk dat ik uiteindelijk toch weer bij mijn oude uitgever Cappelli terechtkom. Dan heb ik in elk geval niet nog meer ellende. U zult uit een en ander wel begrepen hebben dat ik de uitgever van l'Esame met enige consideratie heb bejegend. Maar ik ben 66 en ik zou dat | |
[pagina 176]
| |
boek graag herdrukt willen zien. Rekening houden met zijn problemen en wachten tot hij zijn zaakjes op orde heeft, dat is me te veel gevraagd. Ik heb geen tijd!!! Overigens heb ik hem ook een novelle gestuurd. Daar is geen haast bij. (...) Ook mijn Franse vrienden zorgen voor onaangename verrassingen. Gallimard schijnt te eisen dat La coscienza 70 bladzijden wordt ingekort. Ik heb voorgesteld om een hele episode weg te laten, maar dat wilden ze niet. En nu hebben ze de vertaler gemachtigd om er lukraak in te schrappen. Praat hier met niemand over. De vertaler is echt een kunstenaar, maar (...) ik zie niet in waarom hij dat zou moeten doen. En het stemt me bitter. Na mijn grote succes in Italië was dit mijn grote hoop (...). Uiteindelijk zal zelfs die verschrikkelijke Caprin niet kunnen zeggen dat de Franse tekst beter is geworden dan de Italiaanse. O ja! U weet dat S. zich heeft belast met de verkoop van La coscienza in Milaan. Dat schijnt niet zo eenvoudig te zijn want ik heb er niets meer over gehoord. Ook S. moet gemerkt hebben hoe moeilijk het is om boeken te verkopen waar mijn naam onder staat. Maar waarom zegt hij dat dan niet? Het beste en hartelijke groeten van de hele familie.
Uw toegenegen Ettore Schmitz | |
Florence, 11-10-1927Beste leermeester,
Zojuist heb ik de luxueuze Franse uitgave van Zeno ontvangen en ik wil u graag direct met heel mijn hart bedanken voor uw goedheid tegenover mij. Ik heb het boek al vluchtig bekeken, de vertaling lijkt me uitstekend en ik hoop dat het ondanks (of soms ook dankzij) het feit dat erin geschrapt is een volmaakt, vloeiend, niet weg te denken geheel is geworden. Zoals u weet ben ik al een tijd geleden definitief bekeerd tot Zeno, dat me in eerste instantie een wonderbaarlijk maar enigszins wild en ondoordringbaar woud leek. Nu kan ik zonder voorbehoud de machtige veelomvattendheid van het werk waarderen. En ik geloof niet dat ik daarmee iets afdoe aan Senilità, | |
[pagina 177]
| |
dat heerlijke, fijnzinnige boek dat voor mij bij Zeno blijft horen zoals de twee zijden van een medaille bij elkaar horen. Met liefdevolle groet,
Uw toegenegen vriend Eugenio Montale
Uit: Eugenio Montale - Italo Svevo, Lettere. Con gli scritti di Montale su Svevo, De Donato, Bari 1966. |
|