De Tweede Ronde. Jaargang 8

[p. 165]

De intellectueel
Eugenio Montale^*
(Vertaling Leontine Bijman en Annegret Böttner)

De intellectueel maakt z'n sla aan met olijfolie en citroen.

*

De intellectueel vindt dat Verdi er heel laat in geslaagd is zijn vak te leren en dat hij pas op hoge leeftijd zijn grote meesterwerk, Falstaff, heeft geschapen.

*

De intellectueel kan Verdi ook ‘ontdekken’ maar dat maakt het alleen nog maar erger.

*

De intellectueel vindt dat het de moderne poëzie ontbreekt aan menselijkheid, maar hij heeft een zwak voor de abstracte schilderkunst.

*

De intellectueel besluit tenslotte dat de moderne poëzie bol staat van menselijkheid, en dan is de schade onherstelbaar.

*

De intellectueel kan de Proloog van de Pagliacci en het slotkoor uit de Negende niet uit elkaar houden, maar klaagt dat de Italiaanse taal zo weinig muzikaal is.

*

De intellectueel besluit de ivoren toren te verlaten. Gelukkig merkt niemand het.

*

De intellectueel is ervan overtuigd dat kunst gemaakt wordt om door hem te worden begrepen.

Nog erger is 't wanneer hij denkt dat de kunst gemaakt wordt voor het volk.

*

De intellectueel gaat gekleed in een witte kaftan met houtje-touwtje-sluiting en zegt dat Parijs decadent begint te worden.

* Eugenio Montale (1896-1981) is de grootste Italiaanse dichter van deze eeuw (Nobelprijs 1975). Hij werkte vele jaren lang als redacteur van de Corriere della Sera en van de Corriere d'Informazione (bijlage van eerstgenoemd blad), waarin hij op 26 juni 1951 bovenstaande aforismes publiceerde.

[p. 166]

Best mogelijk, maar het zou pas echt decadent worden als Parijs rekening zou houden met hem.

*

Helaas gebeurt dat wel eens.

‘En toch heeft St. Germain-des-Prés wel iets speciaals...’

*

De intellectueel zegt dat het tijd wordt om te breken met het intellectualisme.

*

De intellectueel zegt dat Zwitserland een saai land is.

*

De intellectueel zegt dat je in Engeland al met al toch niet zo slecht eet.

*

De intellectueel is op zoek naar zijn ‘tweede beroep’. En het eerste dan?

*

De intellectueel wint de literatuurprijs niet en verklaart dat alle prijzen vriendjespolitiek zijn.

*

De intellectueel wint de literatuurprijs en geeft toe dat ook vriendjespolitiek z'n goede kanten heeft. (Ook de dichters van de Dolce Stil Nuovo behoorden tot een gang.)

*

De intellectueel schrijft gedichten die niemand leest en concludeert dat er in onze tijd geen plaats is voor poëzie.

*

De intellectueel kan zijn boeken niet slijten en klopt bij de overheid aan om hulp.

*

De intellectueel zegt dat critici die geen belangstelling voor hem hebben mislukte kunstenaars zijn.

*

De intellectueel bekeert zich tot het neo-realisme omdat de bourgeoisie op haar retour is. ‘Maar daarna moet er een nieuwe mens worden gemaakt.’

*

De intellectueel wil niet dat de overheid zich met de kunsten bemoeit, maar klaagt dat toneel en film te weinig subsidie krijgen.

*

[p. 167]

De intellectueel is tegen de reglementering van de kunsten, maar is van mening dat A, B en C het schrijven zou moeten worden belet.

*

De intellectueel heeft een hekel aan de derde weg, want onze tijd is er een van de massa.

*

De intellectueel heeft een hekel aan de massa en denkt dat de ‘besloten salon’ z'n goede kanten heeft.

*

De intellectueel zegt dat Shakespeare films zou maken als hij nu zou leven. Intussen zou hij dat zelf willen doen.

*