De Tweede Ronde. Jaargang 8

[p. 47]

Drie gedichten
Cees van Hoore

Zonder jas

De grond bevat maar weinig otterbont.
En overjassen? - De meeste lijken
houden de zomer in hun hoofd
ook al vult sneeuw hun mond.

Wij gaan zonder jas aan naar God
of blijven gewoon in de grond.
Wij verstrakken, verstokken
in pakken, gevreten tot vodden

worden vogelverschrikkers
waar geen vogel komt.

Steen

Waar bevindt zich de steen
die straks Kees zal heten?

Springt hij op in Carrara
waar nu nog de zon op hem leunt?

Waar is toch die steen? Hoeveel
zal hij minder gaan wegen

als onder mijn naam de vuisthamer
jouw naam opdreunt?

[p. 48]

Schatten

De stevige balken in kranten
om rinkelende doden en gedichten.

De roodgouden hemels aan fronten
boven bradende, went'lende biggen.

't Kiekeboe spelen met lakens
in kelders vol lieve gezichten. O

rijkdom! Elke dag komen er mensen bij
die ergens een schat weten te liggen.