De Tweede Ronde. Jaargang 8
(1987)– [tijdschrift] Tweede Ronde, De– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 162]
| |
Drie gedichten
| |
1. Over de monografieJe angsten en schuldgevoel worden gewogen,
't stuk invloed, de komaf die zo zwaar je belastte.
Wazig doet je vader zijn intree in 't betoog -
de man, ‘den er bewunderte und hasste’.
Geboekstaafd ieder spoortje incest in
dromen waarop heel je oeuvre doorvorst is.
Je late libido met lakmoes getest en
hoe die verdrongen - door honger en dorst - is.
Gefotografeerd, je schip ‘Arslan’ besturend
(de dichter zeilt straf en zijn loop heeft dat stramme).
Je eigen plaats binnen je romanstructuren
wordt bepaald in grafieken en diagrammen.
Je schip wordt bezien van omlaag, uit de hoogte,
maar niets is te vinden, omhoog noch beneden.
Wat je ook klaarmaakte, wat je ook poogde,
maakt niet uit - anderen weten het beter.
| |
Dva razmišljanja Posvećeno K.J.I. Monografija
Tvoj strah je vagnut, tvoj osjećaj krivnje,
kus utjecaja i naramak kaste.
Tvoj otac smeten zagazi u štivo,
otac, ‘... den er bewunderte und hasste’.
Zabilježeni sni incestuozni,
i proućen im trag u tvome djelu,
lakmusom kušan tvoj libido pozni,
i zaborav u pilu i u jelu.
Za kormilom si slikan na ‘Arslanu’:
čvrst tok i čvrstu vožnju voli pisac.
Tvome je mjestu u tvome romanu
i ordinata znata i apscisa.
Tvoj brod je slikan odozgor, odozdo,
i ničeg nema ni gore ni dolje.
Sve što si znao i sve što si sazdo
drugima poznato je bolje.
| |
[pagina 163]
| |
2. Een plaats in de bloemlezingWit tussen haakjes wijst op het ontbreken
van nog een jaartal en oogt als een weeffout.
In de kantlijnen griffen wij liever twéé tekens;
dit formulier eist invulling in tweevoud.
Wat jou aangaat heerst er voorlopig onklaarheid,
zolang als alleen je begin vastgesteld is.
Tussen hen met voltooide dubbelbejaardheid
ben jij er maar eentje die buitenmodel is.
's Nachts zin je, als een vampier je hersens opsabbelt,
op vormen die 't meest met je eigenheid stroken,
hoopt tegen de klippen op, droomt te ontsnappen
aan het hondenpak dat al aast op je knoken.
Je dóódsjaartal is 't waar de boeken naar haken.
Verdrink ondertussen je angsten en noden.
Voornaam en achternaam en die twee haken,
als lag je al goed en wel onder de zoden.
| |
II. Mjesto u antologiji
Bjelina jedna iščekuje brojku,
u parentezu zauzlan je ular.
Dva ćemo znaka urezat na plojku,
dvostruk podatak zahtijeva formular.
Neodreden si još ovoga časa,
zabilježen je samo tvoj početak.
U društvu svršenih dvogodinaša
ti s tvojima si samo izuzetak.
U noći dok ti nežit mozak srče
zamišljaš formu svoje posebnosti,
mahnit se nadaš, sanjaš umaknuće,
odagnat želiš psa od svoje kosti.
Godinu smrti očekuju knjige
ko upotpunu. Utopi tjeskobu.
Ime i prezime i zagrade dvije
i kao da si već sada u grobu.
| |
[pagina 164]
| |
Siësta in NaronaEen kleine witte zuilengaanderij.
Kijk hem eens sluipen van zuil tot zuil
met zijn wilde ogen, in zijn gele lynxpels.
Terwijl mijn oog hem volgt, maakt hij zich los
van één zuil en loopt in de gaten
tot een andere hem weer dekt.
Kijk eens hoe wild hij is, ach wat wild is-ie.
Kijk dat zwarte haar eens, kijk hem eens kijken.
Het is vast een Vardaeus
of anders een ander wild stamlid,
een Daorseus, Naresius,
Delmata, Croata.
(Ik houd hem in 't oog, versnaper een druifje
op mijn marmerterras
dat een witte zuilengang omzoomt.)
Wat komt hij hier zoeken, Drusus,
in die pelsjas,
met koker en boog?
Hij komt hier, Drusilla,
hij komt hier wat kopen,
een speerpunt of pijlpunt,
wat gif of wat leuks voor de kinders.
Wat komt hij hier zoeken, Drusus?
Hij komt hier, Silla,
voor tatoeagenaalden,
voor een helm en voor gespen,
Hij komt, baby,
een steen uit onze gevel kiezen,
een zuil uit onze kolonnade halen,
een zuil die wit blinkt als een stalactiet,
hij komt een huisgod van ons jatten,
gewoon om ons althans iets te ontfutselen,
hij komt ons bestelen,
hij komt om ons dood te knuppelen
en zonder dat het hem een moer kan schelen.
| |
Naronska Siesta
Bijela mala kolonada.
Gle od stupa do stupa promiče
oči mu divlje, u kožuhu je od žutoga risa.
Kako ga gledam, tako se odljepljuje
od jednog stupa, ide vidikom
zatim ga opet zastre stup.
Gle kako je visok gie kako je lijep
gle kako je divlji ah kako je divlji.
Gledaj mu crnu kosu gledaj ga kako gleda
Bit će kakav Vardacus
već neko divlje pleme
Daorseus, Naresius
Delmata, Croata
(Gledam ga i zobljem grozd
na svojoj kamenoj terasi
obrubljenoj bijelom kolonadom)
Po što li je došao, Druse,
sa tobolcem i lukom
u krznenom kaputu?
Došao je, Drusilla,
došao je da kupi
oštricu koplja il strijele
malo otrova i djeci štogod smiješno.
Po što li je došao, Druse?
Došao je, Silla,
po igle za tetoviranje
po kacigu i kopče,
došao je, baby,
da odabere kamen iz naše fasade,
da uzme stup iz kolonade
ljeskav ko bijela siga,
da digne boga naše kuće
tek toliko da nešto odvuče,
došao je da nas okrade
došao je da nas zatuče
i da ga ne bude briga.
|
|