De Tweede Ronde. Jaargang 8
(1987)– [tijdschrift] Tweede Ronde, De– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 159]
| |
Twee gedichten
| |
Kamena uspavankaUspavajte se gde ste zatečeni
po svetu dobri, gorki, zaneseni,
vi ruke po travi, vi usta u seni,
vi zakrvavljeni i vi zaljubljeni,
zarastite u plav san kameni
vi živi, vi sutra ubijeni,
vi crne vode u beličastoj peni
i mostovi nad prazno izvijeni,
zaustavi se, biljko, i ne veni,
uspavajte se, ko kamen, neveni,
uspavajte se tužni, umoreni,
poslednja ptico: mom liku se okreni,
izgovori tiho ovo ime
i onda se u vazduhu skameni.
| |
[pagina 160]
| |
Gedicht van het grasHet denken van het gras is zwaar als steen,
want het zegt me: ‘Een gedicht is niet nodig.
Leg je in mij neer. En vouw je handen, geeft niet waar,
onder het hoofd, en zwijg. Zwijg zolang tot je het spreken
hebt verleerd. En kijk rustig naar de heuvel heel ver weg en blauw
die zwijgt, diep zwijgt. En richt je ogen langzaam
van de heuvel naar de wolk, zo rusteloos en wit,
door niets te keren aan de hemel.
Richt dan je blik neer van de wolk en in jezelf. En in jezelf
gekeerd blijf liggen. En zwijg, naar binnen kijkend
onder de wolk bij de heuvel. Kijk, verward van het duister in je,
en begrijp gewoon (gewoon, zoals de wind ons onbedoeld wiegt):
er is geen wolk boven de heuvel. De heuvel zelf zwijgt, wat zwart
van de schemer.’
Ik lig in het hoge gras en denk aan niets bepaalds.
Een mier op mijn knie als een mens op een heuvel.
Onrustig blijft hij staan. Ik zwijg. En dat is mijn gedicht.
Een en al peinzen lig ik in het gras. Het gras dat ritselt als
steen zo zwaar.
| |
Pesma traveImaju trave jednu misao tešku kao kamen,
jer one meni kažu: ‘Ne treba tvoja pesma.
Leži u nama. I sklopi ruke, gde bilo, pod glavu.
I ćuti. Dugo ćuti dok ne zaboraviš govor.
I posmatraj mirno breg sasvim udaljen, i plav,
što duboko ćuti. I digni oči polako sa brega
u oblak, tako nemiran i beo, nezaustavljen u nebu.
I spusti oči sa oblaka u sebe. I zaustavljen sam u sebi,
leži. I ćuti sa očima u sebi pod oblakom kraj brega.
Zbunjen od mraka u sebi, pogledaj, i obično shvati
(obično, kao što nas velar slučajno zaklati):
nad bregom nema oblaka. Breg ćuti sam, malo crn od
sutona.’
Ležim u travi visokoj i neodredeno mislim.
Mrav jedan na mom kolenu kao na bregu čovek.
Nemiran, mrav stoji. Ja ćutim. I to je moja pesma.
Sasvim zamišljen, ležim u travi. Trave šume teško
kao kamen.
|
|