De Tweede Ronde. Jaargang 8(1987)– [tijdschrift] Tweede Ronde, De– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 44] [p. 44] Twee gedichten Harry Pallemans Groeten uit Venetië De zoete torens aan de horizon Dringen als lange vingers in de schemer. Het water sabbelt langs de waterlijn Aan het glazuur van een vanilleschip Dat aan de kade ligt te glinsteren. Op de voorgrond een brede witte brug Verlicht als in een cruciale scène: Roze lantaarns aan smeedijzeren ranken. Romige onderofficieren zwieren Gearmd met vlekkeloze knuffeldieren Naar 't plein der witte wijn en rode wangen, En zwalken later trager samen terug. Onder ons open raam liggen wij dan Al lang te kleven van mijn schuim, jouw bloed. [pagina 45] [p. 45] De vogelbui Water, water, every where, Nor any drop to drink. Coleridge - Rime of the Ancient Mariner Ik moet vertellen van een oude droom, een afgezaagde mythe. Was weer thuis bij moeder op de sofa, keek uit raam waar grote zwarte wolk in aantocht was. Ging straat op om te kijken. Hij bewoog, die wolk, hij draaide alsmaar sneller rond. Er kwamen dikke zwermen zware vogels uit naar beneden regenen. Sloeg blind de handen voor de ogen, weer een kind. Geen aanval was het, meer een regenwind van vogels. Liep naar binnen in een huis waar dode dieren in de gangen lagen, in vensterbanken, opgehoopt in hoeken, als zand voor alle drempels na een storm. Betrad een kamer waar twee vage vormen - mogelijk Pa & Ma - moeizaam bewogen in een duister bed; liet ze schokkend achter en liep naar buiten waar ik stilte vond: Leeg was de hemel, leeg de straat, geen hond die ooit een zware vogelbui doorstond. Vorige Volgende