De Tweede Ronde. Jaargang 7
(1986)– [tijdschrift] Tweede Ronde, De– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 87]
| |
Vertaald proza | |
[pagina 88]
| |
Kort proza
| |
DinsdagEen kind van een jaar of tien, met een papieren molentje in de hand, heeft tegen mij gesproken in de onbekende taal en ik heb in dezelfde taal antwoord gegeven. Hoewel ik noch zijn vragen noch zijn antwoorden kon verstaan, hebben we een paar minuten met elkaar staan praten. | |
[pagina 89]
| |
WoensdagZodra ik een voet buiten de deur zette, begon ik die onbegrijpelijke taal te spreken. | |
DonderdagMijn hoofd - mijn nek - doet me pijn als nooit tevoren, en ik heb gemerkt dat ik de hele dag zinnen (?) heb uitgebracht in die taal, zelfs toen ik alweer thuis was. | |
Soddongsta’Rijvadwaggend wijgzeg znijwijgresel hen ebben memin kenver lemenzonovoe tala wezengwaar las ki tein genijberp.’
* * *
Ik weet nog dat ik niet kon slapen omdat het licht van de operatiekamer me hinderde, al hield ik steeds mijn ogen dicht. Ik hoorde het commentaar van de chirurgen als een zacht gemompel en af en toe grinnikten ze. Hoewel de grote wond van de operatie bijna dicht was, deed mijn hele rug vreselijk pijn en, uit angst dat de pijn erger zou worden, bewoog ik me niet. Ik bedacht dat het beter zou zijn als zij niet kwam, zeker niet met haar ouders. Haar moeder zou, als ze mij in deze toestand zag, tegen haar zeggen dat ze mij moest verlaten, en haar vader zou me uitlachen. Ik begon een paar wortels te eten die naast me lagen; ik had geen zin om ze op te eten en toch begon ik er, zoals altijd, aan te knagen. Toen ving ik een gedeelte van het gesprek op van de chirurgen. Ze hadden het erover dat ze opnieuw moesten opereren en praatten vooral veel over een apparaat dat sommigen ‘algometer’ noemden en anderen eenvoudigweg ‘pijnmeter’, en dat gebruikt werd om te meten tot welke grens pijn kon worden verdragen. | |
[pagina 90]
| |
Ineens kreeg ik het gevoel dat mijn hele lichaam bedekt was met haar. Ik bedacht dat het vast en zeker was gaan groeien doordat ik de dag voor de operatie helemaal geschoren was. Ook leek het me alsof ik geen lakens had en zelfs of iemand zaagsel in mijn bed had gedaan. Daarna hoorde ik hoe de artsen vertelden dat ze in staat waren met dat apparaat de pijn op te voeren tot de uiterste grens, te stoppen wanneer de patiënt op het punt stond het bewustzijn te verliezen of te sterven en dan opnieuw te beginnen. Eén zei er dat het dezelfde avond nog getest moest worden. Ik kon niet slapen en mijn rug deed steeds meer pijn. De chirurgen stonden te lachen. Ik werd erg bang, omdat ze verscheidene malen mijn naam noemden. Ze sloten weddenschappen af; een paar zeiden er dat een mens een week lang pijn kon verdragen met een intensiteit van ‘negen eenheden’, anderen dat hij maar ‘zeven eenheden’ zou uithouden. En op dat moment hoorde ik duidelijk dat ze het apparaat op mij zouden gaan testen. Ik kwam zo ver als ik kon overeind en probeerde te schreeuwen, maar ik kon alleen maar gegrom uitbrengen. Om mij heen hoorde ik een paar konijnen grommen, die vast en zeker door mijn kreet wakker waren geworden. Toen deed ik mijn ogen open en besefte dat ik in een kooi zat en dat de grond vol lag met zaagsel en wortels, en dat er in elk van de andere kooien om me heen een proefkonijn zat. | |
Brief aan geleerden uit de hele wereldMijne heren,
Voordat ik sterf wil ik u een belangrijke onthulling doen, zodat u de geëigende maatregelen kunt nemen. Tijdens de helse pijnen die ik heb geleden in verband met de operatie die ik moest ondergaan, is het mij gelukt in de momenten van ‘sublimatie van pijn’ enige ‘onstoffelijke wezens’ te identificeren. Ik ben erachter gekomen dat deze wezens ‘zich voeden met mijn pijn’. | |
[pagina 91]
| |
Na vele experimenten ben ik dan nu tot de volgende conclusie gekomen: er leven in onze samenleving wezens die, louter uit een instinct tot zelfbehoud, de neiging hebben pijn bij mensen te stimuleren. Daartoe trachten zij zowel het zg. geestelijk lijden als ook fysieke pijn te verergeren. Soms wanneer ik, opgesloten in mijn kamer, erin slaag mijn angst te zien (dat is een drijvende watermassa), mijn hoop (dat is een afgehakte hand) en mijn fantasie (dat is een leren kistje waaruit rook opstijgt), zie ik ook deze onstoffelijke wezens, die lijken op vliegende papieren zakdoekjes. Ik hoop dat u, dankzij mijn gegevens, de strijd kunt aanbinden met deze verschrikkelijke plaag voor de mensheid.
Vriendelijke groeten,... |
|