Boliviaanse rondel
Drs. P
De versvorm rondel, in Nederland steevast rondeel genoemd, bereikte Latijns-Amerika pas laat en onder weinig bijval.
Was zijn toon in Europa overwegend poëtisch, zo niet contemplatief - de Spaanse bewoners der nieuwe wereld waren op doodenkele uitzonderingen na ambtelijk en/of geldzuchtig van aard. Niet afkerig van ornamentiek en genot, maar wel van romantiek; ook al door hun stugge roomsheid.
De autochtonen omvatten (verleden èn tegenwoordige tijd) drie groepen: de aangepasten, de veel talrijker campesinos - ongeletterd, rechteloos, lijdzaam, anoniem - en de toen nog weinige opstandigen die de taal der indringers wel gebruikten maar vooral hun eigen erfgoed wilden uitdragen. Die waren eind achttiende eeuw nog lang niet verworden tot terroristen, en hun strijd was in hoofdzaak verbaal - literair vaak.
Onderstaand gedicht (zo getrouw mogelijk uit de streektaal overgebracht) heeft de structuur van de klassieke rondel. De cadans echter is harder, volkseigener; en de refreinen verwoorden geen bezonken gedachten maar bestaan uit Spaanse uitroepen en verwensingen. Dit was zo ongeveer de woordenschat die de meesten van de machthebbers opdeden, en u moet deze regels niet letterlijk doch karikaturaal zien, in feite als aanklacht. Daarom heb ik ze Spaans gelaten. Dit zijn niet echte verzen, maar hatelijke Fremdkörper.
En wat uit de eigenlijke tekst spreekt, is allesbehalve mijmering of taalsierkunst: het is hartstochtelijke, ja verbeten afwijzing van het vreemde.
Voor het bezingen van het eigene was de tijd nog niet gekomen. Hoewel, die voorlaatste regel...