De Tweede Ronde. Jaargang 7
(1986)– [tijdschrift] Tweede Ronde, De– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 142]
| |
MensGa naar voetnoot*
| |
Majakovski's hemelvaartIk ben een dichter. U leert de jeugd: ‘De zon rijst boven 't steppegras.’ Van de liefdessponde boven Zijn haartjes 't hoofd der geliefde. Hoog joeg zij uit haar oog een pijl.
Je glimlach, toe, keer van me af!
Zoals 't hart naar de kogel ijlt,
zo wil de hals op 't scheermes af.
Tot een demonenwaankoorts loopt
mijn treurnis uit de hand.
Gaand aan mijn zij
maant hij me naar de dakvorst, noopt
| |
Вознесение маяковскогоЯ сам поэт. Детей учите: ‘Солнце встает над ковылями’. С любовного ложа из-за Его волосиков любимой голова. Глазами взвила ввысь стрелу.
Улыбку убери твою!
А сердце рвется к выстрелу,
а горло бредит бритвою.
В бессвязный бред о демоне
растет моя тоска.
Идет за мной,
к воде манит.
| |
[pagina 143]
| |
[Nederlands]mij naar de waterkant.
Sneeuwoverval.
Sneeuw overal
die opzuilt en ontkracht -
steeds weer! -
wat hij ook tracht
op 't ijs voorover valt,
bevroren tot smaragd.
Mijn ziel verkleumt
in ijs beklemd.
IJs, ijs en geen ontkomen aan.
Nu rest mij enkel
nog behekst
langs de oever van
de Newastroom te gaan.
Wat ik ook ren,
'k ren zonder baat.
'k Been voort -
dezelfde plek is 't.
Tot voor mijn neus een huis verrijst.
Bolbuikig achter 't vensterijs
rekt zich
een dageraad.
Erheen!
Een kater peeuwt.
Er smeult een nachtlicht
roetend.
Bel. Aangebeld.
Apteker, hé!
Apteker, hé!
Ik hang aan steltevoeten.
Mijn denken spruit
verward,
vertakt
hertshoorngewijs.
| |
[Russisch]ведет на крыши скат.
370[regelnummer]
Снега кругом.
Снегов налет.
Завьются и замрут.
И падает
- опять! -
на лед
замерзший изумруд.
Дрожит душа.
Меж льдов она,
и ей из льдов не выйти!
380[regelnummer]
Вот так и буду,
заколдованный,
набережной Невы идти.
Шагну -
и снова в месте том.
Рванусь -
и снова зря.
Воздвигся перед носом дом.
Разверзлась за оконным льдом
пузатая заря.
390[regelnummer]
Туда!
Мяукал кот.
Коптел, горя,
ночник.
Звонюсь в звонок.
Аптекаря!
Аптекаря!
Повис на палки ног.
Выросли,
спутались мысли,
400[regelnummer]
оленьи
рога.
| |
[pagina 144]
| |
[Nederlands]De vloer bevuilend
met gehuil
spreid ik mij uit
een plas van smart
om mijn verloren paradijs.
Apteker, hoor 's!
Apteker, hé!
Waar kan het hart
in droefenis
ten einde toe verkwijnen?
Is er een toevluchtsoord
waar nog te toeven is,
in 's hemels oneindige weiden
of in de bezeten koorts
van Sahara's hete woestijnen,
voor mijn soort minnenijders?
Wat daar niet aan mysteries in je wandkast staat.
Apteker,
laat
mijn ziel toch
zonder pijn
het hemelruim intreden.
Hij reikt iets aan.
Een doodskop.
‘Gif.’
Bot over bot
in kruiselingse stand.
Voor mij?!
Maar man, onsterflijk is
jouw singuliere klant.
Mijn oog is blind
en stom mijn stem
en mijn verstand op slot gedaan,
dus zeg jij maar eens
wat je vindt
dat door vergif
| |
[Russisch]Плачем марая
пол,
распластался в моленьи
о моем потерянном рае.
Аптекарь!
Аптекарь!
Где
до конца
410[regelnummer]
сердце тоску изноет?
У неба ль бескрайнего в нивах,
в бреде ль Сахар,
у пустынь в помешан ном зное
есть приют для ревнивых?
За стенками склянок столько тайн.
Ты знаешь высшие справедливости.
Аптекарь,
дай
душу
420[regelnummer]
без боли
в просторы вывести.
Протягивает.
Череп.
‘Яд’.
Скрестилась кость на кость.
Кому даешь?
Бессмертен я,
твой небывалый гость.
Глаза слепые,
430[regelnummer]
голос нем,
и разум запер дверь за ним.
так что ж
| |
[pagina 145]
| |
[Nederlands]- alsnog! -
bij mij kapot kan gaan.
Na troebel giswerk dringt iets tot de kinkel door.
Aan 't venster baliekluivers.
Ten berge rijst mijn kuif.
En zwevend
zwenk ik plots de winkel door,
't plafond in dat vanzelve openschuift.
Gedruis.
Gedrang.
Daar hangt-ie, boven 't huis.
En inderdaad, daar hang 'k.
Kerk in zonsondergang.
Een stomp
het kruis.
Erlangs!
Boskruinen.
Kraaigekras rondom.
En voort!
Studentenvolk!
Alleen maar kul
leer je uit boeken!
Niks fysica! De hele zwaartekracht is nep, paskwil.
Kijk maar eens hoe 'k me
door de wolken rep as 'k wil.
Vrij ligt de weg nu
naar het ongeziene,
waar geen nog heen kon!
Stijg op, poëtische balladenmodder.
Zingt óp nu,
ja bezingt de nieuwe DemonGa naar eindnoot1.
in 't glanzend geel van zijn bottines
en een colbertje naar Amerikaanse mode.
| |
[Russisch]- еще! -
нашел во мне,
чтоб ядом быть растерзанным?
Мутная догадка по глупому пробрела.
В окнах зеваки.
Дыбятся волоса.
И вдруг я
440[regelnummer]
плавно оплываю прилавок.
Потолок отверзается сам.
Визгн.
Шум.
‘Над домом висит!’
Над домом вишу.
Церковь в закате.
Крест огарком.
Мимо!
Ле́са верхи.
450[regelnummer]
Вороиьём окаркан.
Мимо!
Студенты!
Вздор
все, что знаем и учим!
Физика, химия и астрономия - чушь.
Вот захотел
н по тучам
лечу ж.
Всюду теперь!
460[regelnummer]
Можно везде мне.
Взбурься, баллад поэтовых тина.
Пойте теперь
о новом - пойте - Демоне
в американском пиджаке
и блеске желтых ботинок.
| |
[pagina 146]
| |
6. MAJAKOVSKI IN DE HEMEL geeft een vermakelijk beeld van hoe het in de keurig geordende hemel toegaat. Voor ‘de dichter van het hart’ valt er niets te halen. Aan het slot valt hij van verveling in slaap. Verstild
leg ik het hoofd,
mijn drift met dromen delgend,
neer op een maanlichtverzanding.
Als op een zuiderstrand,
enkel nog verdoofder;
en over mij rolt heen,
streling tot in 't merg
brekend eeuwigheids branding.
Стих.
680[regelnummer]
Лучам луны на ме́ли
слег,
волнение снами сморпя.
Будто на пляже южном,
только еще онемелей,
и по мне,
насквозь излаская,
катятся вечности моря.
7. DE WEDERKOMST VAN MAJAKOVSKI. Na een eeuwenlange lethargie ontwaakt het hart weer in de dichter. Ten prooi aan de illusie van een nieuwe aarde en een nieuwe mensheid keert hij naar de aarde terug. Hier is hij de aarde genaderd: Dan - stemmen plots uit alle hoeken.
Nog één vrije val gemaakt.
‘Dag, alles goed, oud moeke?!’
In glijvlucht land ik op 't asfalt. Dan
sta 'k.
Gut, zullen die raar kijken bij de superkrachten
van een hemeltoerist.
Stemmen:
‘Kijk nou es,
van het dak geploft.
Een leidekker zeker.
Heeft nóg allemachtig
geboft.
Tja, een beroerd beroep ís 't.’
En verder sjokt
Отдельные голоса различает ухо.
Взмахах в ста.
‘Здравствуй, старуха!’
Поскользнулся в асфальте.
Встал.
То-то удивятся не ихней силище
700[regelnummer]
путешественника неб.
Голоса:
‘Смотрите,
должно быть, красильщик
с крыши.
Еще удачно!
Тяжелый хлеб’.
И снова
| |
[pagina 147]
| |
[Nederlands]de meute
dan weer aan de leiband sullig
en rolt spektakelend haar dag van werken voort.
O, was er maar
een strot,
die sterker nog kan brullen
- dan steden sterker -
en die ze smoort.
Wie zal de wildgroei van de voorstad temmen!
Wie 't onderaards warnet der tunnels ontrafelen!
En wie in de luchten,
de smook,
wie remt ze,
wier vliegtuig boort door de roet en de zwavel!
Mee met de draaiing der globe,
uit Chicago's
en dwars door Minsken
jakkeren bankbiljetten.
Met reikende halzen
ijlen allen ze na,
met de plettende last van hun lijven
verminkend
bergen,
zeeën,
plaveisel.
En onveranderlijk
voert hen aan
diezelfde onzichtbare kale
chef maître de danse van de aardse cancan.
Verkleedt zich nu als idee,
als duivel een andere maal,
of als God doorstralend
een wolkenrand.
Koest, filosofen!
Ik weet -
| |
[Russisch]толпа
в поводу у дела.
710[regelnummer]
громоголосый катился день ее.
О, есть ли
глотка,
чтоб громче вгудела
- города громче -
в его гудение.
Кто схватит улиц рвущийся вымах!
Кто может распутать тоннелей подкопы!
Кто их остановит,
по воздуху
720[regelnummer]
в дымах
аэропланами буравящих копоть!
По скату экватора
Из Чикаг
сквозь Тамбовы
катятся рубли.
Вытянув выи,
гонятся все,
телами утрамбовывая
горы,
720[regelnummer]
моря,
мостовые.
Их тот же лысый
невидимый водит,
главный танцмейстер земного канкана.
То в виде идеи,
то чёрта вроде,
то богом сияет, за облако канув.
Тише, философы!
Я знаю -
| |
[pagina 148]
| |
geen ontkenningen baten -
waarom zij de bronnen des levens beërven.
Om af te scheuren de dagen
zoals kalenderblaadjes,
dáárom,
en om ze te bederven.
Dát volk soms beklagen?!
Beklaagt mí j́ soms dat volk?
Boulevards,
parken,
de voorstad,
alles vermalen hun kaken!
Antikwaar?
Laat kijken!
Ja, pak maar in die dolk.
Zoet is de voorsmaak
van míj́n uur
der wrake.
| |
[Russisch]740[regelnummer]
не спорьте -
зачем источник жизни дарен им.
Затем, чтоб рвать,
затем, чтоб портить
дни листкам календарным.
Их жалеть!
А меня им жаль?
Сожрали бульвары,
сады,
предместья!
750[regelnummer]
Антиквар?
Покажите!
Покупаю кинжал.
И сладко чувствовать,
что вот
пред местью я.
| |
Majakovski tot de eeuwenWaar nu naar toe?
Welk doel?
Al honderd straten
dar ik,
menselijke bijenzwerm
van driftig zoemend gewoel.
Mijn ogen flitsen langs vensterraten
en voelen in juli zwaar zich,
vreemd,
onderkoeld.
De stad dooft
vensters
| |
Маяковский векамКуда я,
зачем я?
Улицей сотой
мечусь
7[...][regelnummer]
человечьим
разжужженным ульем.
Глаза пролетают оконные соты,
и тяжко,
и чуждо,
и мёрзко в июле им.
Витрины и окна тушит
город.
| |
[pagina 149]
| |
[Nederlands]en etalages.
Vermoeid, met hangend hoofd
rest er mij enkel avondrood de slager
die bloedig in zonsondergang
wolkkadavers klooft.
Ik slenter rond.
Een brug als in een sprookje.
Beklommen.
En hevig opgewonden naar benee gestaard.
En mij herinnerd hoe ik hier eerder stond.
Hoe het toen ook zo glom.
Toen heette 't Newa daar.
Hier was een stad.
Stad van onzinnigheid daas,
zich ontwarrend in het walmende schoorsteenwoud.
In deze stad, als vanouds
gaan straks nachten beginnen
in glazig
matwit waas.
Juli kapot.
Opgewarmd de nachten tot dagen.
Tot transparant van gefluister verkoortst.
Je ziet het kruis van een hospitaalwagen.
Hoort
een schot
verklinken.
En zo voorts.
Ik weet het wel,
vanzelf,
het is snel meegesleurd
mijn soort,
snel lichterlaaie.
| |
[Russisch]Устал и сник.
И только
770[regelnummer]
туч выпотрашивает туши
Кровавый закат-мясник.
Слоняюсь.
Мост феерический.
Влез.
И в страшном волненьи взираю с него я.
Стоял, вспоминаю.
Был этот блеск.
И это
тогда
780[regelnummer]
называлось Невою.
Здесь город был.
Бессмысленный город,
выпутанный в дымы трубного леса.
В этом самом городе
скоро
ночи начнутся,
остекленелые,
белесые.
Июлю капут.
790[regelnummer]
Обезночел загретый.
Избредился в шепот чего-то сквозного.
То видится крест лазаретной кареты,
то слышится выстрел.
Умолкнет -
и снова.
Я знаю,
такому, как я,
накалиться
недолго,
800[regelnummer]
конечно,
| |
[pagina 150]
| |
[Nederlands]Toch is het absurd
dat die duizenden daar
geen straatlichten zijn
maar gezichten.
Zo'n tic, waar is me dat eerder gebeurd?Ga naar eindnoot2.
Ik zie je, gevaarlijk
hoog boven een gevel,
op een dak gaan in stralen.
Je gaart ze
in bundels.
Ik reik.
Voor mijn neus verdamp je tot nevel.
En daar sta ik dan weer,
vastgenagelde stuntel.
Uiteen gaat een stoet nachtbrakende fuivers.
't Is of ik je stem hoor,
je adem kan horen,
je huidsgeur kan snuiven.
En ik denk - daar huivert
een geest, onverhoeds in den vleze herboren.
Met één ruk slaakt ze
de boeien
van lucht.
En toe maar, als
- eenpersoons! -
optocht vertrekt ze.
Op springt het hart, geducht
krakend
tot leven gewekt.
Ze kennen me weer, de aardse pijn en moeite.
Lang leve - opnieuw! - mijn gekte!
Eender hier op straat
stonden lantaarns geschaard.
Eender de huizen.
Eender staarde
| |
[Russisch]но все-таки дико,
когда не фонарные тыщи,
а лица.
Где было подобие этого тика?
И вижу, над домом
по риску откоса
лучами идешь,
собираешь их в копны.
Тянусь,
810[regelnummer]
но туманом ушла из-под носа.
И снова стою
онемелый и вкопанный.
Гуляк полуночных толпа раскололась,
почти что чувствую запах кожи,
почти что дыханье,
почти что голос,
я думаю - призрак,
он взял, да и ожил.
Рванулась,
820[regelnummer]
вышла из воздуха уз она.
Ей мало
- одна! -
раскинулась в шествие.
Ожившее сердце шарахнулось грузно.
Я снова земными мученьями узнан.
Да здравствует
- снова! -
мое сумасшествие!
Фонари вот так же врезаны были
820[regelnummer]
в середину улицы.
Дома похожи.
Вот так же,
| |
[pagina 151]
| |
[Nederlands]hier uit een nis
gebeeldhouwd de kop
van een paard.
- ‘Pardon meneer,
is hier de Zjoekovskistraat?’Ga naar eindnoot3.
Hij staart naar mij
zoals een kind naar een geraamte staart,
met zúlke ogen en
probeert mij te ontsnappen.
- ‘Dit hier heet Majakovskistraat, al duizend jaar.
Hij schoot zich dood, daar, bij zijn liefje op de trap.’
Wie?
Schieten, ik?
Schaamteloos overdreven!
Hart, in muntgoud nu je stralende vreugd gedreven!
Op een raam af
schiet ik.
Nog een tic uit hemelse dreven.
Knap hoog hier.
Etage op, etage langs
ga ik het hoge diep in.
Waar die vitrage hangt
gluur ik naar binnen.
't Is net als toen,
ook waar we sliepen.
Daar lig je,
jong, - na zo veel eeuwen gaan.
Je haar - blauw van het maanlicht straalt het.
Even...
en dat
wat eenmaal maan
was blijkt opeens Zijn blote kaalte.
Nou heb ik hem!
| |
[Russisch]из ниши,
головы кобыльей
вылеп.
- Прохожий!
Это улица Жуковского?
Смотрит,
как смотрит дитя на скелет,
840[regelnummer]
глаза вот такие,
старается мимо.
‘Она - Маяковского тысячи лет:
он здесь застрелился у двери любимой’.
Кто,
я застрелился?
Такое загнут!
Блестящую радость, сердце, вычекань!
Окну
лечу.
850[regelnummer]
Небес привычка.
Высо́ко.
Глубже ввысь зашел
за этажем этаж.
Завесилась.
Смотрю за шелк -
все то же,
спальня та ж.
Сквозь тысячи лет прошла - и юна.
Лежишь,
860[regelnummer]
волоса́ луною высиня.
Минута...
и то,
что было - луна,
Его оказалась голая лысина.
Нашел!
| |
[pagina 152]
| |
[Nederlands]Laat nog maar slapen.
Dolk,
houd in mijn hand je angel steekbereid!
Ik sluip,
ik kijk gespannen toe.
Weerom!
bemin ik
en ik keer weer om,
van liefde vol en vol van medelij.
Goeiemorgen!
Een lamp flitst op.
Twee puilende ogen.
‘En wie bent u?’
‘Nikolajev.
Van de belasting.
Dit is mijn huis.
En u? Zou ik ook weten mogen...
mijn vrouw... waarom valt u haar lastig?’
Een vreemd vertrek.
De morgen kil.
Een vreemde vrouw,
en naakt
ten voeten uit.
Haar mondhoek trilt.
Mij uit de voeten
gemaakt.
Als een verscheurde schim,
ruig, groot,
maanlicht-ommorst
met grote passen,
ren ik het trappenhuis door.
Bewoners schieten toe, met open kamerjassen.
Ik dreun over plavuizen.
De huisbewaarder in een hoek getrapt.
| |
[Russisch]Теперь пускай поспят.
Рука,
кинжала жало стиснь!
Крадусь,
870[regelnummer]
приглядываюсь -
и опять!
люблю
и вспять
иду в любви и в жалости.
Доброе утро!
Зажглось электричество.
Глаз два выката.
‘Кто вы?’ -
880[regelnummer]
‘Я Николаев
- инженер.
Это моя квартира.
А вы кто?
Чего пристаете к моей жене?’
Чужая комната.
Утро дрогло.
Трясясь уголками губ,
чужая женщина,
раздетая догола.
Бегу.
890[regelnummer]
Растерзанной тенью,
большой,
косматый,
несусь по стене,
луной облитый.
Жильцы выбегают. запахивая халаты.
Гремлю о плиты.
Швейцара ударами в угол загнал.
| |
[pagina 153]
| |
[Nederlands]‘Zeg op, waar zit ze,
die van honderdvijf,
en rap!’
‘D'r is een soort legende:
ze sprong op hem af
van de trap.
't Was een bende
zoals ze daar lagen,
lijf aan lijf.’
Waar nu naar toe?!
De ogen
achterna.
De velden in?
Welja,
de velden.
Trala, jawel,
trala, trala
en van je relderelderiere
reldereldera!
Als strop een straal nu om de strot gestrikt!
Door 't zomergloeien waar ik.
En aan mijn polsen klikken
boeien van
een liefde duizendjarig...
't Gaat al teloor,
tot nul herleid.
En Hij,
's levens beweger,
uitpersen
zal hij mettertijd
de laatste gloor
uit de allerlaatste zonnen van
't steeds leger
universum.
Alleen
mijn pijn
| |
[Russisch]‘Из сорок второго
куда ее дели?’ -
900[regelnummer]
‘Легенда есть:
к нему
из окна.
Вот так и валялись
тело нз теле’.
Куда теперь!
Куда глаза
глядят.
Поля?
Пускай поля!
910[regelnummer]
Траля-ля, дзин-дза,
тра-ля-ля, дзин-дза.
тра-ля-ля-ля-ля-ля-ля-ля!
Петлей на шею луч накинь!
Сплетусь в палящем лете я!
Гремят на мне
наручники,
любви тысячелетия...
Погибнет все.
Сойдет на нет.
920[regelnummer]
И тот,
кто жизнью движет,
последний луч
над тьмой планет
из солнц последних выжжет.
И только
боль моя
| |
[pagina 154]
| |
[Nederlands]wordt feller maar.
En 'k sta,
omgord door vlammenschijn
op de onblusb're mutsaard van
een liefde onvoorstelbaar.
| |
[Russisch]острей -
стою,
огнем обвит,
920[regelnummer]
на несгорающем костре
немыслимой любви.
| |
Ten laatsteRuim,
neem de ontheemde
weder
in uw schoot op!
Naar welke hemel nu?
Naar welke ster dan?
Onder mij
uit duizend kerken
zong de wereld temend
en teemt opnieuw
de zang der doden:
‘Requiem aeternam!’
| |
ПоследнееШирь,
бездомного
снова
лоном твоим прими!
Небо какое теперь?
Звезде какой?
Тысячью церквей
подо мной
940[regelnummer]
затянул
и тянет мир:
‘Со святыми упокой!’
[1916-1917] |
|