De Tweede Ronde. Jaargang 7(1986)– [tijdschrift] Tweede Ronde, De– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 34] [p. 34] Twee gedichten Renée van Riessen Mors stupebit et natura Het eerste kinderfeest: wij zaten samen doodstil in het raamkozijn. Jouw knie mijn evenknie, jouw wang tegen de mijne - blies jij of ik die nevel op de ramen? Ik trok je naar me toe en keek; voorbij jouw oog zag ik verschrikkelijk land verschijnen: steenzwarte vogels vielen uit de lucht en over het grasveld joegen de konijnen. Ik voelde van jouw knie geen warmte meer, ik moest een kussen pakken en proberen jouw adem af te snijden in een tweegevecht, dan zou er stilte zijn. Een ijskristallen wereld. [pagina 35] [p. 35] Wintermärchen Achter het witbevroren raam begint vandaag een nieuw bestaan: wat wankel stond werd zacht versierd. Het oude tuinhuis en het bankje vonden elkaar vannacht. De kamperfoelie kijkt naar een bruidegom uit en aan haar voet is onverwacht de witte roos gaan bloeien. Dit is de tijd waarin Sneeuwwitje slaapt, kom naast me staan voor alles is verdwenen en zeg me of dit duren kan. Hoe lang blijven jouw lippen bleek, mijn wangen koud? Laat het nog even op een sneeuwval lijken wat tussen ons is. Altijd kan hierbinnen het grote witte meer ontdooien, ook de hartslag kan altijd opnieuw beginnen. Vorige Volgende