De Tweede Ronde. Jaargang 6
(1985)– [tijdschrift] Tweede Ronde, De– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 218]
| |
Drie gedichten
| |
Trees at the arctic circle
| |
[Nederlands] | |
[pagina 219]
| |
En toch - en toch -
hun zaaddoosjes glimmen
als sierlijke grijze oorknoppen
hun blad is geaderd en verwikkeld
als een kleine parka
Ze hebben zo'n drie maanden de tijd
om te zorgen dat de soort voortbestaat
en daar zijn ze mee in de weer
geen mensenmening die ze dwars zit
ze graven zich in het hier en nu
sturen hun wortels omlaag omlaag
En weet je waar ik nu aan denk
ruim een halve meter diep
raken die wortels de permafrost
ijs dat altijd ijs blijft
en daar voeden ze zich mee
ze gebruiken de dood om in leven te blijven
Ik zie dat ik me liet meeslepen
in mijn hoon voor de dwergboom
een dwaas in mijn oordeel
De waardigheid te ontnemen aan
welk organisme dan ook
zelfs als het niets begrijpt van
de honende woorden
is het leven zelf goedkoop maken
en jezelf benoemen tot pontifex maximus
van niets
Ik ben dom geweest in een gedicht
ik laat het gedicht precies zo
laat de domheid blijven
zoals de bomen
in een gedicht
de dwergbomen van Baffin Island
| |
[Engels]And yet - and yet-
their seed pods glow
like delicate grey earrings
their leaves are veined and intricate
like tiny parkas
They have about three months
to make sure the species does not die
and that's how they spend their time
unbothered by any human opinion
just digging in here and now
sending their roots down down down
And you know it occurs to me
about 2 feet under
those roots must touch permafrost
ice that remains ice forever
and they use it for their nourishment
they use death to remain alive
I see that I've been carried away
in my scorn of the dwarf trees
most foolish in my judgments
To take away the dignity
of any living thing
even tho it cannot understand
the scornful words
is to make life itself trivial
and yourself the Pontifex Maximus
of nullity
I have been stupid in a poem
I will not alter the poem
but let the stupidity remain permanent
as the trees are
in a poem
the dwarf trees of Baffin Island
| |
[pagina 220]
| |
De heuvels over in de regen, schatWij lopen terug van de Viking-opgraving,
die dateert van tien eeuwen her
(het moet zo'n zes kilometer zijn)
en de regen slaat op ons neer,
doorweekt onze kleren,
loopt in onze schoenen,
maakt witte vouwen in onze huid,
maakt halfvergaan zeewier van ons haar:
en ik bedenk zuur dat verdrinken op land
een verdomd trage manier is van doodgaan.
Ik loop sneller dan mijn vrouw,
moet dan stoppen en op haar wachten:
‘Het is niet ver meer,’
zeg ik bemoedigend,
en merk dat ons huwelijksleven
in geweld dreigt te eindigen,
te oordelen naar haar uitdrukkingloze uitdrukking.
Dan ploeter ik weer voorop
en wacht in de modder tot ze bij is,
en denk OK, ik zal iets complimenteus zeggen:
‘Je bent een reuze sexy zeemeermin, schat!’
Dat valt ook niet goed,
en ze kijkt me woest aan als een wijfjesvampier
die moeilijk weerstand biedt aan verleiding:
dan is het zover dat ik alles vergeten ben
over de regen,
een verbale retirade
probeer te fabriceren,
een waterproef sportautootje.
Ongeveer een half uur later
soppen we ellendig ons kamp binnen,
pellen ons uit als witte verschrompelde naaktslakken
die met hun horentjes naar elkaar zwaaien,
koude seksloze voelsprieten
die het bespottelijke medeschepsel peilen -
En ik begin me te realiseren
dat je een brede glimlach niet kan gebruiken
als pleister of tegengif tegen de werkelijkheid,
| |
Over the hills in the rain, my dearWe are walking back from the Viking site,
dating ten centuries ago
(it must be about four miles),
and rain beats an us,
soaks our clothes,
runs into our shoes,
makes white pleats in our skin,
turns hair into decayed seaweed:
and I think sourly that drowning
on land is a helluva slow way to die.
I walk faster than my wife,
then have to stop and wait for her:
‘It isn't much farther,’
I say encouragingly,
and note that our married life
is about to end in violence,
judging from her expressionless expression.
Again I slop into the lead.
then wait in the mud till she catches up.
thinking, okay, I'll say something complimentary:
‘You sure are a sexy lookin mermaid dear!’
That don't go down so good either.
and she glares at me like a female vampire
resisting temptation badly:
at which point I've forgotten
all about the rain,
trying to manufacture
a verbal comfort station,
a waterproof two-seater.
We squelch miserably into camp
about half an hour later,
strip down like white shrivelled slugs,
waving snail horns at each other,
cold sexless antennae
assessing the other ridiculous creature -
And I begin to realize
one can't use a grin like a bandaid
or antidote for reality.
| |
[Nederlands] | |
[pagina 221]
| |
in elk geval niet altijd:
en misschien kwetst het mijn ijdelheid
te weten dat ze met mij te doen heeft,
zij te doen heeft met mij,
en ik weet niet waarom:
maar een dwaas zijn
is zo nu en dan
mijn geluk.
| |
[Engels]at least not all the time:
and maybe it hurts my vanity
to know she feels sorry for me,
she's sorry for me,
and I don't know why:
but to be a fool
is sometimes
my own good luck.
| |
(Vertaling Peter Verstegen en Pleuke Boyce)
| |
Necropsy of LoveIf it came about you died
it might be said I loved you:
love is an absolute as death is,
and neither bears false witness to the other -
But you remain alive.
No, I do not love you
hate the word,
that private tyranny inside a public sound,
your freedom's yours and not my own:
but hold my separate madness like a sword,
and plunge it in your body all night long.
If death shall strip our bones of all but bones,
then here's the flesh, and flesh that's drunken-sweet
as wine cups in deceptive lunar light:
reach up your hand and turn the moonlight off,
and maybe it was never there at all,
so never promise anything to me:
but reach across the darkness with your hand,
reach across the distance of tonight,
and touch the moving moment once again
before you fall asleep -
|
|