De Tweede Ronde. Jaargang 6
(1985)– [tijdschrift] Tweede Ronde, De– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 203]
| |
Twee gedichten
| |
ShowerOver the wood the rain came running
Like a swift greyhound.
The dry leaves rustled at the touch of his feet,
And the trees whispered and sighed.
Down the rough trunks ran the rain
Eagerly licking the roots:
Quickly he sped through the channels of twigs and dry leaves
And sniffed at the cool, sweet ground.
Over the wood ran the rain,
Panting and hot;
Then on the tail of the wind he fled
And bayed as he caught the scent.
| |
Het verschilJij mint, wat mij betreft, met te veel schroom.
Want jij, denk ik, moet eerst een boom geheel
Doorgronden, vier seizoenen lang; elk blad
Als door een microscoop zien voor het valt -
En pas na 't rustig gadeslaan hoe herfst
Tot winter wordt en dan het trage weer
Ontwaken met het stijgen van het sap -
Pas dan roep jij: ‘Ik houd van deze boom!’
Alsof zijn schoonheid groter worden kon,
Of juist verstommen, door de stemming van
Een wind, de grillen van de zon; alsof
Niet alle schoonheid opschoot met het zaad -
Zo'n traagheid laat geen tijd voor 't minnen van
Een vallend vuur, een bloem haar korte stond.
| |
The DifferenceYour way af laving is too slow for me.
For you, I think, must know a tree by heart
Four seasons through, and note each single leaf
With microscopic glance before it falls -
And after watching soberly the turn
Of autumn into winter and the slow
Awakening again, the use of sap -
Then only will you cry: ‘I love this tree!’
As if the beauty of the thing could be
Made lovelier or marred by any mood
Of wind, or by the sun's caprice; as if
All beauty had not sprung up with the seed -
With such slow ways you find no time to love
A falling flame, a flower's brevity.
|
|