De Tweede Ronde. Jaargang 6
(1985)– [tijdschrift] Tweede Ronde, De– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 193]
| |
Vier gedichten
| |
At the Edge of the JungleAt the edge of the jungle
I watch a dog bury his head
in the mud of the Amazon
to drive away the hovering
mass of flies around his eyes.
The swarm expands like a lung
and settles again on the wound.
I turn to where orchids gape
like the vulvas of hanged women.
Everything is a madness:
a broken melon bleeds a pestilence
of bees; a woman squats and pees
balancing perfectly her basket
of meat; a gelding falls to its knees
under the goad of its driver.
| |
[pagina 194]
| |
[Nederlands]Beelden zetten zich als dorens in mijn schedel vast.
Ik geloof niet langer het gezichtsvermogen
dat ik toebedeeld gekregen heb
en leef nu in de ogen van een haan
die rondstapt bij een hoop gebroken botten.
Kinderen hebben zijn snavel weggesneden
en hem met een touwtje vastgebonden
zodat hij kan zien maar niet eten.
Ziekelijke wolken bloeien in de lucht.
Ze werpen wortels van vuur naar beneden.
De vogel krabt geluid uit zijn huid.
Ik ben ouder geworden dan ik dacht:
de tuin die ik droomde bestaat niet
en compassie is alleen maar het begin
van lijden. Alles bedriegt.
Een man zou deze jungle in
kunnen lopen, gaan liggen en verloren zijn
tussen het groen gezuig van bomen.
Wat er rest aan realiteit is te vinden
in het kind dat het touwtje vasthoudt
en niet de vogel ziet
die zijn stompe kop steeds opnieuw
in de aarde bonkt.
| |
[Engels]Images catch at my skull like thorns.
I no longer believe
the sight I have been given
and live inside the eyes of a rooster
who walks around a pile of broken bones.
Children have cut away his beak
and with a string have staked him
where he sees but cannot eat.
Diseased clouds bloom in the sky.
They throw down roots of fire.
The bird drags sound from its skin.
I am grown older than I imagined:
the garden I dreamed does not exist
and compassion is only the beginning
of suffering. Everything deceives.
A man could walk into this jungle
and lying down be lost
among the green sucking of trees.
What reality there is resides
in the child who holds the string
and does not see
the bird as it beats its blunt head
again and again into the earth.
1975 | |
[pagina 195]
| |
Ongeboren dingenAls de hond in de arroyo verdronken is
en de oudjes verwensingen mompelend
naar de vogels de jungle ingestrompeld zijn
en het kind zijn cirkels tekent in het stof
waarin als ogen uit de aarde starende
stukjes glas hun plaats innemen
en de vrouw in haar hangmat ligt
te dromen van de minnaar die haar redden gaat
van steeds weer brood te moeten bakken
zal ik het veld ingaan
en me begraven in het koren.
Mijn handen op mijn borst gevouwen
zal ik mijn eigen schaduw zien; dezelfde
die toekeek hoe een vader in een handomdraai
aan de donkere kant van een kaars
droomvogels en droomdieren schiep.
Eén met ongeboren dingen
zal ik mijn lichaam voor de aarde openen
en toekijken hoe wormen als roze wortels
tasten terwijl ik mijn tong langzaam naar de steen keer
en spreken van het begin van zaden
in hun onderaardse gevecht;
bleke dingen die naar de zon bewegen
en voeten voelen van wie boven lopen,
de stappen van hun mars
die in mijn aarde dreunt.
| |
Unborn ThingsAfter the dog drowns in the arroyo
and the old people stumble into the jungl
muttering imprecations at the birds
and the child draws circles in the dust
for bits of glass to occupy
like eyes staring out of earth
and the woman lies on her hammock
dreaming of the lover who will save her
from the need to make bread again
I will go into the field
and be buried with corn.
Folding my hands on my chest
I will see the shadow of myself; the same
who watched a father when he moved
with hands on the dark side of a candle
create the birds and beasts of dreams.
One with unborn things
I will open my body to the earth
and watch worms reach like pink roots
as I turn slowly tongue to stone
and speak of the beginning of seeds
as they struggle in the earth;
pale things moving toward the sun
that feel the feet of men above,
the tread of their marching
thudding into my earth.
1975 | |
[pagina 196]
| |
(Vertaling Peter Verstegen)
| |
Because I Never LearnedBecause I never learned how
to be gentle and the country
I lived in was hard with dead
animals and men I didn't question
my father when he told me
to step on the kitten's head
after the bus had run over
its hind quarters.
Now, twenty years later.
I remember only:
the silence of the dying
when the fragile skull collapsed
under my hard bare heel.
the curved tongue in the dust
that would never cry again
and the small of my father's back
as he walked tall away.
1974 | |
[pagina 197]
| |
De kinderen van BogotaHet eerste wat je moet begrijpen, zegt Manuel,
is dat het geen kinderen zijn. Ga ze niet
zielig vinden. Er zwerven er vijfduizend
door de straten van de stad
en dat ze er zo onschuldig uitzien
maakt ze nog niet menselijk. Stuk voor stuk
vermoorden ze je voor wat een hap eten kost.
Kinderen? Zie je die twee in de goot
achter dat stalletje? Ik heb gezien hoe ze
met dorens een hond z'n ogen uitstaken omdat
ie naar ze blafte. Morgen kan jij het zijn.
Niemand weet waar ze vandaan zijn gekomen
maar je kan er van op aan dat ze niet zullen weggaan.
Over vijf jaar zijn het mannen en zijn ze het zat
om honden te doden. En dan ben jij de eerste die juicht
als ze afgeschoten worden door de carabineros.
| |
The Children of BogotaThe first thing to understand, Manuel says,
is that they're not children. Don't start feeling
sorry for them. There are five thousand
roaming the streets of this city
and just because they look innocent
doesn't make them human. Any one
would kill you for the price of a meal.
Children? See those two in the gutter
behind that stall? I saw them put out
the eyes of a dog with thorns because
it barked at them. Tomorrow it could be you.
No one knows where they come from
but you can be sure they're not going.
In five years they'll be men and tired of killing
dogs. And when that happens you'll be the first
to cheer when the carabineros shoot them down.
1975 |
|