De Tweede Ronde. Jaargang 6
(1985)– [tijdschrift] Tweede Ronde, De– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 182]
| |
Vertaalde poëzie | |
[pagina 183]
| |
Vier gedichten
| |
NovemberThis creature kneeling
dusted with snow, its teeth
grinding together, sound of old stones
at the bottom of a river
You lugged it to the barn
I held the lantern,
we leaned over it
as if it were being born.
II
The sheep hangs upside down from the rope,
a long fruit covered with wool and rotting.
It waits for the dead wagon
to harvest it.
Mournful November
this is the image
you invent for me,
the dead sheep came out of your head, a legacy:
Kill what you can't save
what you can't eat throw out
what you can't throw out bury
What you can't bury give away
what you can't give away you must carry with you,
it is always heavier than you thought.
| |
[pagina 184]
| |
De reïncarnatie van kapitein Cook
| |
The reincarnation of captain CookEarlier than I could learn
the maps had been coloured in.
When I pleaded, the kings told me
nothing was left to explore.
I set out anyway, but
everywhere I went
there were historians, wearing
wreaths and fake teeth
belts; or in the deserts, cairns
and tourists. Even the caves had
candle stubs, inscriptions quickly
scribbled in darkness I could
never arrive. Always
the names got there before.
Now I am old I know my
mistake was my acknowledging
of maps. The eyes raise
tired monuments.
Burn down
the atlases, I shout
to the park benches; and go
past the cenotaph
waving a blank banner
across the street, beyond
the corner
into a new land cleaned of geographies,
its beach gleaming with arrows.
| |
[pagina 185]
| |
Stripverhalen vs. geschiedenis (1949, 1969)Op het schoolbord werd jouw land
van de kaart geveegd, blanco, klaar
om gevuld te worden met wat voor figuren
wij ook maar wilden:
strakke
naaldtorens in stalen
steden
helden
woonden daar, we wisten:
ze droegen allemaal capes, kogels
ketsten op hen af;
uit hun vuisten kwamen fraaie
oranje stoten.
Onze kant werd ingekleurd
met stippen en letters
maar er huisden alleen
ontdekkingsreizigers,
niet bijzonder groot, in krappe
jassen van dierenvellen;
zij ploeterden voort, ontdekten
rivieren waarvan wij altijd
de naam vergaten, in de winters
stierven ze aan scheurbuik.
Toen ik tenslotte aankwam
op die andere kust, maalden
statistieken en verziekte
etiketten door mijn hoofd
ruimte kromp, de
rood en zilveren
helden waren in hun rubber-
| |
Comic books vs. history (1949, 1969)On the blackboard map your country
was erased, blank, waiting
to be filled with whatever shapes
we chose:
tense
needle turrets of steel
cities
heroes
lived there, we knew
they all wore capes, bullets
bounced off them;
from their fists came beautiful
orange collisions.
Our side was coloured in
with dots and letters
but it held only
real-sized explorers, confined
to animal skin coats;
they plodded, discovered
rivers whose names we always
forgot; in the winters
they died of scurvy.
When I reached that other
shore finally, statistics
and diseased labels multiplied
everywhere in my head
space contracted, the
red and silver
heroes had collapsed inside
| |
[pagina 186]
| |
[Nederlands]pakken leeggelopen/ de gehavende
gebouwen waren magie
met de klad erin
ik draai me om, zoek
naar het echte, verzamel verloren
botten, verbrande blokken
uit kampvuren, stukjes vacht.
| |
[Engels]their rubber suits / the riddled
buildings were decaying
magic
I turn back, search
for the actual, collect lost
bones, burnt logs
of campfires, pieces of fur.
| |
Trouwen met de beulGa naar voetnoot*
| |
[pagina 187]
| |
kere melaatse. Ze moet zijn handen transformeren zodat ze bereid zijn om het touw te strikken rond kelen die daarvoor uitgekozen zijn, zoals de hare, andere kelen dan de hare. Ze moet trouwen met de beul of met niemand, maar dat is zo erg niet. Er is niemand anders om mee te trouwen.
*
U wilt weten wat haar misdaad was? Ze was ter dood veroordeeld wegens het stelen van kleren van haar werkgever, van de vrouw van haar werkgever. Ze wilde zichzelf mooier maken. Dat verlangen was niet wettig voor een meid.
*
Ze gebruikt haar stem als een hand, haar stem dringt door de muur heen, tastend en strelend. Wat kan ze ooit hebben gezegd dat hem overtuigd heeft? Hij was niet ter dood veroordeeld, hem wachtte de vrijheid. Waar heeft ze hem mee verleid, waar had ze hem mee? Misschien wilde hij leven met een vrouw wier leven hij had gered, die diep in de aarde gekeken had, maar hem toch was teruggevolgd naar het leven. Het was zijn enige kans om een held te zijn, al was het maar voor één mens, want als hij beul werd, zouden de anderen hem verachten. Hij was in de gevangenis omdat hij een andere man had verwond, aan één vinger van de rechterhand, met een zwaard. Ook dit is geschiedenis.
*
Ik ben bevriend met twee vrouwen die mij hun verhalen vertellen, verhalen die niet geloofwaardig maar wel waar zijn. Het zijn gruwelverhalen en ze zijn mij niet overkomen, ze zijn mij nog niet overkomen, ze zijn me wel overkomen maar wij bewaren afstand, we zien ons ongeloof met afschuw aan. Zulke dingen kunnen ons niet overkomen, het is middag en zulke dingen gebeuren niet 's middags. Het vervelende was, zei ze, dat ik geen tijd had om mijn bril op te zetten en zonder bril ben ik zo blind als een mol, ik kon niet eens zien wie het was. Die dingen gebeuren en wij zitten aan tafel en vertellen er verhalen over, zodat we er eindelijk in kunnen geloven. Dit is geen fantasie, het is geschiedenis, er is meer dan één beul en bijgevolg zijn er sommigen werkloos. | |
[pagina 188]
| |
Hij zei: een einde aan muren, een einde aan touw, het opengaan van deuren, een veld, de wind, een huis, de zon, een tafel, een appel.
Zij zei: tepel, armen, lippen, wijn, buik, haar, brood, dijen, ogen, ogen.
Ze hebben alletwee hun belofte gehouden.
*
De beul is geen kwaaie kerel. Na afloop loopt hij naar de ijskast en gooit de kliekjes weg, al dweilt hij niet op wat hij per ongeluk morst. Hij wil alleen maar de gewone dingen: een stoel, iemand die zijn schoenen uittrekt, iemand die naar hem kijkt als hij praat, met bewondering en vrees, zo mogelijk dankbaarheid, iemand in wie hij zich kan verliezen omdat hem dat rust geeft en nieuwe kracht. Je krijgt dat het beste voor elkaar als je trouwt met een vrouw die ter dood veroordeeld is door andere mannen omdat ze mooi wilde zijn. Er is keus genoeg.
*
Iedereen zei dat hij gek was. Iedereen zei dat zij een handige vrouw was. Het woord ‘strikken’ werd gebruikt.
*
Wat hebben ze de eerste keer dat ze alleen waren in dezelfde kamer gezegd? Wat heeft hij gezegd toen ze haar sluier afdeed en hij kon zien dat ze geen stem was, maar een lichaam en daarom eindig? Wat heeft zij gezegd toen ze ontdekte dat ze de ene afgesloten kamer voor de andere had verruild? Ze hebben het natuurlijk over liefde gehad, maar dat heeft ze niet voortdurend zoet gehouden.
*
De kwestie is dat ik mijn vriendinnen geen verhalen weet te vertellen waardoor ze zich beter voelen. De geschiedenis valt niet uit te | |
[pagina 189]
| |
wissen, al kunnen we onszelf geruststellen door erover te speculeren. In die tijd waren er geen vrouwelijke beulen. Misschien zijn ze er nooit geweest, en dus kon geen enkele man zijn leven redden door te trouwen. Maar een vrouw kon dat wel, volgens de wet.
*
Hij zei: voet, laars, orde, stad, vuist, wegen, tijd, mes.
Zij zei: water, nacht, wilg, haarstreng, aardbuik, grot, vlees, doodskleed, open, bloed.
Ze hebben alletwee hun belofte gehouden. |
|