De Tweede Ronde. Jaargang 6
(1985)– [tijdschrift] Tweede Ronde, De– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 2]
| |
Nederlands proza | |
[pagina 3]
| |
De tafelschikkingGa naar voetnoot*
| |
[pagina 4]
| |
‘Hebben Greetje en Wim nu ook ruzie met elkaar?’ ‘Nee, die kan dat allemaal niets schelen. Die doen hèt met iederèèn op feestjes. Maar Frieda en Erik doen hèt nooit op feestjes en daarom hebben ze nu ruzie met elkaar.’ ‘Maar ze hebben hèt toch allebei gedaan. Wat kun je elkaar dan verwijten?’ ‘Het schijnt dat Frieda hèt alleen maar heeft gedaan omdat Erik hèt deed en Erik hèt alleen maar heeft gedaan omdat Frieda hèt deed.’ ‘O. Maar dan moeten ze niet in elkaars buurt zitten, maar ook niet in de buurt van Greetje en Wim.’ ‘Dat wordt moeilijk. Aparte tafeltjes misschien? Nee, wacht even, ik weet het. We gaan Balk en zijn vrouw verplaatsen en we zetten Greetje en Wim in het midden tegenover elkaar.’ ‘En dan neem ik Frieda op de hoek naast me en jij Erik.’ ‘Dat weet ik niet, of ik Frieda zo dicht bij jou wil hebben. Die heeft hèt tenslotte op een feestje met een ànder gedaan. Misschien heeft ze de smaak er wel van te pakken gekregen.’ ‘Luister, dit is een etentje. We zijn bij elkaar om te eten en niet om hèt te doen.’ ‘Ja, maar ná het eten...’ ‘Na het eten moet iedereen naar huis. Ik haat dat natafelen. Maar goed, weet je wat we doen? Dan nemen wij naast ons ieder een Balk. Ik neem hem, jij neemt haar.’ ‘Dan zitten we dus allebéi met dat gezeur over die fietstochtjes.’ ‘Dat heeft één voordeel: het doodt iedere zin om hèt te doen. Beide hoeken zijn dan in ieder geval al bevroren.’ ‘Goed, laten we dat dan maar doen. Eens kijken, nu moeten we nog plaatsen Pim-Pieter...’ ‘O ja, die heeft gebeld dat hij wat later komt. Hij heeft een spoedvergadering van het partijbestuur.’ ‘O god, dan komt hij dronken en over zijn toeren aan. Dan wil hij steeds maar speechen en de Internationale zingen...’ ‘Pim-Pieter zetten we tussen Frieda en Greetje. Hij is niet ongevoelig voor vrouwelijk schoon. Misschien houdt hem dat rustig.’ ‘Als hij dan maar niet op Frieda valt, anders ontploft Erik.’ ‘Nee, Greetje pakt hem wel in. Eens kijken, dan hebben we Stèlla. Nou, dat is tenminste makkelijk, die kun je overal neerzetten sinds ze hasj rookt.’ ‘Wààr zetten we haar dan neer?’ | |
[pagina 5]
| |
‘Eh... tussen Balk en Wim, tegenover Pim-Pieter.’ ‘Als ze maar geen joints gaat zitten draaien aan tafel, want Pim-Pieter moet aan zijn carrière denken.’ ‘Ja, moet je horen, je kunt niet àlles voorzien... Nou, dan hebben we alleen nog Victor en zijn hond Woef.’ ‘Tja, ik begrijp niet dat die hond aan tàfel moet.’ ‘Anders komt Victor niet. Sinds zijn vrouw is weggelopen, moet nu Wòef overal mee naar toe.’ ‘Dan stel ik voor dat we Victor tussen Wim en de vrouw van Balk zetten en Woef tegenover hem tussen Greetje en Erik. Dat is dan meteen een mooie buffer tussen die twee.’ ‘Ja. Néé!! Dat kan niet! Woef moet naast Victor, want dan kan die hem helpen met eten.’ ‘Dan zou Wim dus met Woef moeten ruilen, maar dan komt Wim naast Erik te zitten en dat lijkt me ook niet aangebracht sinds wat er gebeurd is tussen Frieda en Wim.’ ‘Nee, dat is zo. Dan moet Greetje op de plaats van Pim-Pieter en Victor op de plaats van Greetje en Pim-Pieter op de plaats van Victor, tussen Wim en de vrouw van Balk in en dan kan Woef gewoon blijven zitten. O nee, onmogelijk, want dan zit Greetje naast Frieda.’ ‘Ja, dan zou ik zeggen, op de kans af dat we pas om twaalf uur de soep kunnen opdienen: laten ze het zelf maar uitzoeken.’ |
|