[De Tweede Ronde 1985/86, nummer 4]
Voorwoord
De beminnelijkste schrijver van Nederland, Cees Buddingh', die deze winter onverwacht overleden is, willen wij in dit nummer eren met een keuze uit zijn minder bekende werk, dat toch onmiskenbaar zijn geest ademt, in Anthologie, en met foto's van zijn objecten en collages in Tekeningen.
In Nederlands proza bijdragen van Remco Campert, Margreet Dolman en Jan Donkers; in Nederlandse poëzie veel vaste medewerkers, onder wie wij met name Karel van Eerd signaleren, met een nieuwe cyclus, en Hans Warren, met Tien gedichten.
Wat de vertalingen betreft is dit Winternummer gericht op Canada, het grootste land ter wereld waar Engels gesproken wordt, maar met een Franstalige minderheid die groot genoeg is om niet alleen politieke heibel, maar ook culturele kruisbestuiving tot gevolg te hebben.
Canada is een Europees georiënteerd deel van Amerika, met een cultuurleven dat de afgelopen dertig jaar enorm aan kracht gewonnen heeft, getuige bijvoorbeeld het laatste Holland Festival, en waar ook de literatuur tot grote bloei is gekomen. Dit is verrassend omdat Canada voordien een soort minderheden-mentaliteit aan de dag legde, met het inferioriteitsgevoel van de ex-kolonie tegenover Engeland, en van de zwakkere broeder tegenover de VS. Over deze kwestie, Canada's culturele identeit, gaan de bijdragen van Margaret Atwood en Mavis Gallant in Essay. Atwood en Gallant staan tamelijk centraal in dit nummer, de eerste als Canada's bekendste dichteres en romanschrijfster (met Ondaatje de enige moderne Canadese auteur die vertaald is in het Nederlands), de tweede als de knapste schrijfster van korte verhalen in Canada, een land waar de short story het meest geperfectioneerde literaire genre vormt.
In Vertaald proza dan ook zeven verhalen, van heel kort (Bissell, Munro) tot middellang (Gallant), en van de tachtiger Morley Gallaghan tot de dertiger Guy Vanderhaeghe, plus een romanfragment van Mordecai Richler.
In Vertaalde poëzie een dozijn Canadese dichters, te heterogeen om als groep te typeren. Maar als er iets specifiek Canadees aan is, dan is het een sterk accent op natuur, ruimte, geografie - en dat uit zich misschien ook in de vorm, die vrijwel altijd ongebonden is. Het prozagedicht is in Canada een zeer levend genre (zie Atwood en Ondaatje).
In Light Verse naast voorbeelden van Canadese zelfspot een aantal oude getrouwen, ditmaal aangevuld met Paul van den Hout en Willem Wilmink.
Ten overvloede: ook Canada's Franstalige literatuur heeft veel verrassends te bieden, maar het combineren van beide literaturen in één nummer zou te veel ruimte hebben gevergd.
Redactie