De volgende dag was ik redelijk vroeg op. Juist toen ik van het ontbijt opstond om aan het werk te gaan, kwam ik de vlieg in de deur tegen. Ik knikte naar haar. Ze zoemde een paar maal de kamer rond en installeerde zich op mijn stoel. Ik had haar daar niet uitgenodigd, ik had die stoel nodig. Weg, zei ik. Ze verhief zich een paar centimeter en installeerde zich weer op de stoel. Toen zei ik: Nu ga ik zitten. Ik ging zitten. De vlieg vloog op en nam plaats op mijn papier. Weg, zei ik. Geen antwoord. Ik blies naar haar, ze maakte zich breed en wilde niet weg. Nee, zonder wederzijds respect voor elkaar gaat het niet op den duur, zei ik. Ze hoorde mij aan en dacht erover na, maar besloot toch te blijven zitten. Toen zwaaide ik weer met de schaar; het raam stond open, daar was ik niet op bedacht, en de vlieg vloog naar buiten.
Een paar uur was ze weg. Al die tijd had ik spijt dat ik haar eigenhandig uitgelaten had. Waar was ze nu? Wie weet wat haar kon overkomen! Tenslotte ging ik op mijn plaats zitten en wilde weer aan het werk gaan, maar ik was vervuld van bange voorgevoelens.
Toen kwam de vlieg terug. Ze had iets smerigs op haar ene achterpoot gekregen. Jij hebt buiten in de viezigheid gezeten, beestje, zei ik; foei! Maar toch was ik blij dat ze terug was gekomen en ik deed het raam goed dicht. Hoe kun je nu zulke uitstapjes ondernemen! zei ik. Toen keek ze alsof ze zich verkneukelde en Bèeh tegen me zei, omdat ze dit uitstapje had ondernomen. Ik had nog nooit een vlieg zich zó zien verkneukelen, ze stak mij aan. Ik zei Bèeh, ik ook, en lachte hartelijk. Haha, heb je ooit zo'n kreng van een vlieg gezien, zei ik. Kom hier, dan zal ik je een beetje onder je kin kietelen, schelm die je bent!
's Avonds probeerde ze haar oude truc weer en wou de deuropening voor me versperren. Nu vermande ik me en gebruikte mijn gezag. Het was heel best dat ze van mij hield; maar me iedere avond thuishouden, daartoe was ze niet in staat. En ik drong mij met geweld langs haar heen. Ik hoorde dat ze razend was binnen en ik riep haar van buiten af toe: Tja, nou kan je het zelf eens zien hoe goed het is om alleen te zijn. Dag. Nu kan jij daar zitten.
De volgende dagen stelde die kleine snertvlieg mijn geduld heel wat keren op de proef. Als er mensen bij me kwamen, werd ze jaloers en joeg ze weg met haar onhebbelijkheid. Als ik haar naderhand haar gedrag verweet en haar bij de oren probeerde te pakken, maakte ze een halsbrekende toer, van de vloer helemaal tot het plafond waar ze zich vastzette om me duizelig te maken. Je valt eraf!