De Tweede Ronde. Jaargang 6
(1985)– [tijdschrift] Tweede Ronde, De– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 51]
| |
Anthologie | |
[pagina 52]
| |
Uit: De onderaardsche Reis van Claas Klim
| |
[pagina 53]
| |
Niet minder verbazende zyn de regten en vrydommen deezer Natie, nademaal hen veele zaken van regtswegen toekomen; dog die hen verboden worden in 't werk te stellen. Over den staat van het Duitsche Ryk zyn oneindig veele Geschriften uitgegeven, maar in zulk eene verwaarde zaak zyn de Schryvers tot nog toe niet veel gevordert: want ****. ** De Hooft-stad deezes Ryks, (te weten van Vrankryk,) welke zeer groot is, en Parys genoemt wordt, kan eenigermaten gezegt worden, te zyn de Hooft-stad van Europa: want zy oeffent een soort van geregtsdwang over de overige Volkeren van Europa: by voorbeeld, zy heeft het regt om dezelve voor te schrijven regelen, waar naar zy hebben te leeven: zulks 'er geen soort van dragt zoo belachelyk, of ongemakkelyk is, of alle andere Volkeren, zoo zulks slegts de Parysianen aanslaat, zyn gehouden zig daar naar te schikken. Op wat wyze egter, of wanneer die van Parys dat regt verkregen hebben, is my onbekent. Zoo veel weet ik egter: namentlyk dat zig dat regt niet uitstrekt tot andere zaken: want andere Natien van Europa voeren dikwils oorlog met de Franssen, en perssen hen dikwils harde vreedesvoorwaarden af; dog die slaverny omtrent de wyze van kleederen en leeven is altoos duurend, zoodanig dat al wat Parys in die dingen versiert, het overige van Europa gehouden is heiliglyk na te komen. In vlugheid van begrip, in het trachten naar nieuwigheden, en in vrugtbaarheid van vernuft verschillen die van Parys niets van de Martinianen. *** Hebbende Bononie laten leggen vertrokken wy naar Rome. Deeze stad staat onder de gehoorzaamheid eenes Priesters, die schoon zyn Gebied zeer naauw bepaalt is, egter gerekent wordt de magtigste te zyn van alle Koningen en Vorsten van Europa: want daar andere Vorsten slegts heerschen over de lichamen en goederen hunner Onderdanen, kan dees zelfs de zielen verderven. De Europeanen gelooven doorgaans dat hy de sleutelen des Hemels in bewaring heeft. Ik was wel begeerig om zoo groot een heiligdom te mogen zien; dog ik deet verloren moeite, want wat gedaante dezelve hebben, of in wat kist zy bewaart worden, weet ik voor als nog niet: 't Regt, dat hy zig aanmatigt en teffens oeffent, niet alleen over zyne eigene Onderdanen, maar zelfs over 't gantsche menschdom, bestaat voornamentlyk hier in; dat hy de genen die God veroordeelt vryspreekt, en die God vryspreekt kan veroordeelen: waarlyk een vreemd Gezag, en 't geen onzer Onderaardlingen zouden zweeren in geen Sterveling te konnen vallen. Dog het valt ligt de Europea- | |
[pagina 54]
| |
nen zoo als men wil by den neus om te leiden, en hen de allerongerymste verzinzelen op te dringen, schoon zy meenen dat zy alleen wys zyn, en door die gedagten opblazen alle andere menschen, welkers zeden by hen barbaarsch zyn, met den nek aanzien. Zeker ik wil de gewoonten en inzettingen onze Onderaardlingen niet voorspreken; en ik zal alleen eenige manieren en zeden der Europeanen aanhalen, waar uit het zal blyken, hoe grooten ongelyk zy hebben in de inzettingen van andere Volkeren te berispen. Doorgaans is het in Europa de manier Parruiken te dragen, en de kleederen met de vrugten der aarde tot blom geslooten die door de Natuur tot voedzel voor den mensch was geschikt, te bestrooyen. Deeze blom wordt door de bank stof (Poeyer) genoemt, welke zy met grooten arbeid en moeite alle avonden door de buil jagen, om weer van voren af aan een versch gedeelte daar van te konnen strooyen. Eene andere gewoonte, die my niet minder belachelyk toescheen, was de volgende: Zy bedienen zig van een dekzel of hoed, waar mede zy hunne hoofden bedekken tegen de koude, dog die hooftdekzels dragen zy gemeenlyk, zelfs in den winter, onder den arm, 't geen my al zoo bespottelyk voorkomt, als of ik iemant zag zynen rok of broek door de Stad dragen, terwyl zyn lichaam, daar hy ze voor gemaakt hadt, bleef bloot gestelt voor de ongemakken des lugts. De Leerstukken van die van Europa zyn waarlyk heilig, en overeenstemmende met de gezonde reden. De Boeken waar in 't geen men gelooven en betrachten moet vervat is, bevelen dat men dezelve nooit uit de hand moet leggen, en den waaren zin derzelver door naspeuren ontdekken: voorts vermanen zy toegeventheid te gebruiken tegen de afdwalenden en zwakken: dog zoo iemant de zaak anders opvat, wordt het meerengedeelte der burgers met gevangenhuis, geesselslagen, en zomtyds met de straffe des vuurs, om die zwakheid zyns oordeels, gestraft. Dit scheen my toe net eveneens te zyn, als of men eenen scheelen of leepoog met stokken ging afrossen, alleenlyk om dat de voorwerpen, welke my rond voorkomen, hem vierkantig scheenen te zyn. Ik heb my laten zeggen, dat om deeze reden ettelyke duizenden menschen door bevel der Magistraat onthooft of verbrand zyn geworden. In de meeste Steden en Wyken zult gy menschen vinden, die op verheven plaatsen staan, en de zonden die zy zelve dagelyks begaan, in anderen ten strengsten doorhalen: 't geen even het zelve is, als of ik eenen dronkaart hevig zag uitvaren tegen de dronkenschap. | |
[pagina 55]
| |
Die daar met een' bult, krom of mank geboren wordt staat naar den tytel van welgeschapen (Welgeboren): die van 't Janhagel uitgebroeit is, neemt den tytel aan van eene adelyke geboorte (Edelgebooren) 't geen al zoo vreemt is, als dat een Dwerg een Reus, en een Gryzaart een Jongeling wilde geheeten worden. In de groote Steden is doorgaans de gewoonte doorgedrongen, dat de vrienden genoodigt worden op eenen drank van een zeker zwart zap, dat gemaakt wordt van gebrande boonen. Dat zap wordt doorgaans Caffée (Koffy) genaamt. Naar de plaats daar men het zal gaan drinken, worden zy getrokken door twee sterke dieren, zittende in eene doos die op vier wielen gestelt is: want de Europeanen rekenen dat het weinig fatzoen is te voet te gaan. Op den eersten dag van 't jaar krygen zy eene ziekte, die aan ons onderaardlingen onbekent is. De kenteekenen deezer ziekte zyn wonderlyke onstuimigheden en opschuddingen die in de gemoederen: want niemant kan zig dien gantschen dag lang op eene en dezelve plaats houden. Als dan loopen zy als uitzinnige van 't eene huis in 't andere, zelve niet wetende waarom, of tot wat einde. Veele zyn veertien dagen agtereen met deeze ziekte bezeten. Eindelyk egter door 't geduurig loopen afgemat zynde, keeren zy weder naar huis, en worden zoo wederom gebragt tot voorige gezontheid. Nademaal de ziekten des Geests, waar mede de Europeanen geplaagt worden, ontelbaar zyn, zoo zyn 'er ook oneindig veele geneesmiddelen tegen uitgevonden. Veelen bekruipt eene brandende begeerte om op zodanige wyze door de stad te wandelen, dat hunnen linkerzyde altyd gekeert staat naar de regter zyde van anderen. Hoe gy nader aan 't Noorden komt, hoe gy ook die ziekte zoo veel te geweldiger zult bespeuren: waar door het blykt dat die kwaal haaren oorsprong heeft uit de kwalyk getemperde lugt. Die ziekte wordt verdreven door geteikende papieren, waar op eenige karakters worden gedrukt. Terwyl de zieken deeze papieren als toover-karakters dragen, worden zy allengskens gezont. Eene andere razerny is men gewoon uit te dryven door 't geluit van bellen of klokken. Op deezer geluit worden de onstuimige gemoederen bedaart, en hunne gistende driften ter nedergezet. Dog dit geneesmiddel is van korten duur: want twee uuren naderhant komt het kwaat wederom en wordt erger. In Italië, Vrankryk en Spanje is in den winter eene zekere ontembare razerny eenige weken lang aan 't woeden. Deeze razerny wordt gestilt door het bestrooijen met assche op de voorhoofden der kran- | |
[pagina 56]
| |
ken. In 't Noordelyke gedeelte egter van Europa heeft die assche geen kragt: invoegen die van 't Noorden alleen uit de natuur genezen worden. De meeste Europeanen maken alle jare drie of vier malen een plegtig verbond met God, 't welk straks wederom staat te worden gebrooken, 't geene zy de Communie noemen: zulks zy dat alleen tot dien einde schynen te maken, om te betoonen dat zy besloten hebben, drie of viermalen 's jaars hun verbond te verbreeken. Wanneer zy hunnen misdaden bekennen, en God om ontferming smeeken, plagt dat doorgaans te geschieden door eene zekere bemoeijinge van woorden en met muziek-toonen; somtyds worden 'er fleuiten, trompetten en trommelen bygevoegd, naar mate dat de misdaden, waar van zy de straffe door maatgezang afbidden, groot zyn. Byna aan alle Natien van Europa is het opgelegt de leer welke zeker heilig Boek behelst te belyden. Dog het leren van dat Boek is in de Zuidergedeeltens geheel en al verboden: zulks de menschen gehouden worden zaken te gelooven, welke zy niet mogen leeren nog inzien zonder misdaat. In die zelve Gewesten is het verboden God te eeren of te aanbidden, ten zy in eene onbekende taal: invoegen die gebeden alleen voor regtmatig en Gode aangenaam worden gehouden, die van de gene gedaan worden, die niet weten wat zy doen. In de groote steden worden byna alle de gene die tot eerampten en waardigheden verheven worden, beroert: zulks zy even als geraakte lieden op rosbaren, op de wyze als bussen gemaakt, langs de straaten worden gedragen. De meeste Europeanen scheeren hun hoofdhair met een scheermes af, en dekken hunnen kaalheid met vreemt hair, 't geen op hunne hoofden nooit gegroeit is. De Geschilstukken, welker gemeenlyk in de Europische Schoolen verhandelt worden, zyn over zaken, welke natuur te onderzoeken den menschen geen voordeel aanbrengt, nog welke het menschelyk verstant bevatten kan. Dog de geleerdste stoffen waar over de Europeanen schryven, zyn over de schoeizels, schoenen, halssieraden, leerzen of tabbaarden van zekere oude en lang uitgestorven Natien. Verders over de gewyde en ongewyde Wetenschappen laten de meeste zelfs niet eenmaal hun oordeel gaan; maar hangen hun zegel aan dat van andere. Want op hoedanig eene wetenschap zy ook als door eenen storm mogen zyn gevallen, blyven zy daar aan als | |
[pagina 57]
| |
aan eene klip hangen. Want aangaande dat zy zeggen, dat zy alles toevertrouwen aan den genen, welke zy oordeelen wys te zyn geweest, zoude ik dat konnen voor goed keuren, zoo de dommen en ongeleerden dat hadden konnen doen; maar daar wordt een wys man toe vereischt, om van een wys man te konnen oordeelen. In de Zuidelyke gedeeltes, worden ronde koekjes of taartjes door de Steden en Dorpen omgedragen, welke de Priesters zeggen God te zyn, en, daar gy 't allermeest over verwondert moet staan, zelfs de Bakkers, die 't meel vertoonen waar van dezelve gemaakt zyn, zullen zweeren dat die koekjes de waereld geschapen hebben. De Engelschen zyn byzondere lief-hebbers der vryheid, en aan niemant dienstbaar, dan alleen aan hunne Vrouwen. Zy zelve verwerpen van daag den Godsdienst, welken zy gisteren beleden, en welken de geheele Natie gisteren verwierp, omhelzen zy van daag alle te zamen. Deeze veranderlykheid schreef ik toe aan de gelegentheid des Gewests, te weten: om dat de Engelsche Eilanders zyn aan Zee gelegen, en zeer veel van den aart van die veranderlyke en onstantvastige hooftstoffe overgeërft hebben. De Engelschen vragen den genen die hen ontmoet zoo zorgvuldig naar zynen welvaart en gezontheid, dat men zoude zeggen dat zy alle geneesheeren waren. Maar de vraag: How do you do, of hoe vaart gy? Is alleenlyk een bloot spreekwoord, en een klank zonder eenigen zin. In dat zelve eiland wordt de geest en de kragt des vernufts met zoo veel zorg geslepen en gepolyst, dat ze dien eindelyk in 't geheel kwyt raken. Naar het Noorden toe hebt gy eene Republyk t'zamen gestelt uit zeven Provincien. Die Provincien worden de Vereenigde genoemt, schoon 'er net t'allerminste teeken van Vereeniging of Eendragt in te vinden is. 't Gemeene volk geeft aldaar breed op van hun vermogen, en dat by hen berust de hoogste magt in de Republyk, daar in tegendeel nergens het gemeene volk zoo zeer van 't behandelen van Staatszaken wordt geweert, en de klem der Regering enkel en alleen onder eenige Familien berustende is. De inwoonders deezer Provincien vergaderen met den uitstersten vlyt en iever rykdommen, waar van zy egter geen gebruik maken: invoegen zy met volle beursen en ledige buiken loopen: want het schynt als of zy alleenlyk van den rook leefden, welken zy door pypen of buizen van pyp-aarde inzuigen. Men moet van deeze Natie zeggen, dat zy de netste is van alle vol- | |
[pagina 58]
| |
keren: want zy wasschen alles zorgvuldiglyk, uitgenomen alleen hunne handen. In de Steden en Dorpen van Europa zyn Nagtwakers, welke, terwyl zy met hunnen zang, of liever met hun gebalk, de slapenden rust toewenschen, dezelve t'aller uure wakker maken. Elk Gewest heeft zyne eigene wetten: het heeft ook zyne gewoonten meerendeels regelregt strydende met de wetten. Dus moet, by voorbeeld, de vrouw den man, volgens de wetten, onderdanig zyn: dog, volgens de gewoonte heerscht zy over, den man. Zeer veel worden ze onder de Europeanen geagt die rykelyk leeven, en eene goede keuken houden: alleen die het aardryk bebouwen, en die gulzigaards de spyze verzorgen, worden niet veel geagt. Hoe veele en hoe groote kwaade neigingen die van Europa onderhevig zijn, blykt uit de galgen, raden, en galgevelden die overal gezien worden. Elke stad heeft haaren Scherpregter: behalven egter in Engeland, alwaar ik geloof dat men geen Scherpregter heeft, mits de inwoonders hun zelve ophangen. Ik zou byna denken dat die van Europa Mensen-eters zyn: aangezien zy eene groote menigte kloeke en sterke menschen in beslote plaatzen, Kloosters geheeten, zetten, om geen andere redenen als om die daar vet en glad te mesten: want zoo lang als zy in die Groene Hooven bewaard worden, zyn zy ontslagen van allen arbeid, en zorgen niet anders dan voor hun keelgat. De Europeanen zyn gewoon 's morgens water te drinken om de hitte hunner maag te verkoelen: dog nauwelyks is hun lyf door dien koeldrank verfrist, of zy drinken sterken drank om wederom verhit te worden. De Godsdienst van Europa wordt in twee Secten verdeelt: eene der Protestanten, en de andere der Roomschgezinden: de eerste bidden maar eenen, de laatste zoo veele Goden en Godinnen aan, als 'er Steden en Dorpen zyn. Alle deeze Goden en Godinnen zyn schepzels van den Roomschen Opper-priester: en hy zelf wordt geschapen door Priesters die Kardinalen genoemt worden. Hier uit kan men afnemen hoe groot een Regt de Kardinalen hebben, aangezien zy de Scheppers zyn van den Schepper der Goden. De oude Italianen hebben de gantsche Waereld t'ondergebragt, en waren zelve onderdanen van hunne wyven: dog de hedendaagsche Italianen zyn de Tyrannen van hunne wyven, en veragte slaaven van byna alle Natien. De dieren in Europa worden onderscheiden in Zee- en Land- | |
[pagina 59]
| |
dieren. Men vindt 'er ook die 't beide zyn, als de Kikvorschen, de Dolfyns en de Hollanders; want die bewoonen ook de moerassen.
Land of Water 't is om 't even:
Holland kan op beide leeven.
Die van Europa gebruiken het zelfde voetzel dat wy hebben. Dog de Spanjaards leven by den wind. De Koophandel bloeit doorgaans door geheel Europa, en daar zyn zeer veele dingen te koop, die hier niet verkogt worden. Dus verkoopen de Romeinen den Hemel; de Zwitzers hun zelven. In *** worden kroon, scepter en Koninglyke waardigheid in 't openbaar aan den meestbiedenden verkogt. In Spanje kent men een fatzoenlyk man aan zyne luiheid, en daar is niets dat den Adel zoo zeer verheft als 't slapen. Vroome en waare Gelovigen worden genoemt de gene die niet weten wat zy gelooven, en die 't geen zy hooren niet de pyne waerdig agten te onderzoeken. Daar zyn 'er die door enkele ledigheid, slofheid en onagtzaamheid, in 't getal der Heiligen worden gestelt: dog eeuwig verdoemde worden gerekent de gene, die, bekommert over hunne zaligheid zynde, om dienswille dat zy alles naauwkeurig onderzoeken, van zeker heerschend gevoelen verschillen. Wyders geloven de Europeanen doorgaans, dat de toekomende geluk-staat of eeuwige verdoemenisse niet voortvloeit uit de werken of oeffeninge van deugd en godvrugt, maar alleen uit de geboorteplaats: want alle bekennen zy, dat byaldien zy op eene andere plaats en van andere Ouders geboren waren, zy ook van eenen anderen Godsdienst zouden zyn. Hierom schynt het my toe dat zy iemant verdoemen niet zoo zeer om den Godsdienst zelf, dan wel om de plaats en 't lot van iemants geboorte. Dog hoe dat gevoelen overeen te brengen is met de Goddelyke goedheid en regtvaerdigheid, kan ik niet zien. Onder de letter-oeffenaars worden meest geagt de gene, die de natuurlyke orde der woorden zoo verdraaijen, dat zy al 't geen uit zig zelven klaar en onderscheiden is, verdonkeren en bezwagtelen. Deeze worden Poëten geheeten, en die verplaatzinge der woorden Poëzy. Dog de bekwaamheid eenes Poëets bestaat niet alleen in die omkeeringe des styls; maar daar wordt wel inzonderheid vereischt, dat hy een doortrokken leugenaar zy. Hierom wordt den ouden Poëet Homerus byna Goddelyke eere bewezen, nademaal hy 't kunstje in | |
[pagina 60]
| |
beide zoo wel verstont. Dees wordt in 't omkeeren der spreekwyzen en in de waarheid geweld aan te doen, van veelen nagevolgt; maar niemant heeft hem konnen bereiken. De Europeaansche Letter-oeffenaars koopen zeer gretig boeken; dog niet zoo zeer om de stoffe, dan wel om 't formaat en nettigheid: Waarom ook de Boekverkoopers bespeurende dat de geletterde koopers vermaak scheppen in poppegoed, en in 't geen dat meer het oog dan den geest voldoet, de boeken in andere formaten, andere drukken letters en figuuren versmeden, en honderdvoud duurder verkoopen: want de vrye konsten worden verkogt, en onder de fynste Kooplieden worden gerekent de Philosophen en de makers van Boeken. De Gekken schryven de meeste Boeken, als of zy bedugt waren, dat het gerugt hunner gekheid anders niet tot de nakomelingen komen mogte. De Academien in Europa zyn de winkels of kraamen van geleertheid en eerampten, alwaar de eertrappen, Promotien, Waardigheden, Tytels van geleertheid in allerlei wetenschappen, en alle andere geleerde waaren, die niet zonder zweet, en door lange jaren dag en nagt zig met allen vlyt te oeffenen, in onze onderaardsche weareld verkregen worden; voor een redelyk of matig prysje te koop staan. Leeraars worden ze genoemt die tot den hoogsten top van geleertheid gestegen zyn, of die, gelyk de Europeanen zeggen, op den top van eenen zekeren Parnassus-berg by negen Maagden bewoont, geboren zyn. Na deeze volgen de Meesters, die door een weinigtje minder kosten de tytels van geleertheid verkrygen, en daarom wat minder geleerd zyn. Hier uit ziet men hoe groot eene genegentheid de bovenaardshe Schoolen het menschdom toedragen, wanneer zy het zelve den weg tot geleertheid zoo effen en zoo gemakkelyk maken. Wyders vallen de Noorderlyke Schoolen in dit stuk wat moeylyker; aangezien dezelve die hooge waardigheden niet toestaan, dan na voorgaande onderzoek. De Geleerden worden van de ongeleerden in zeden en dragt, dog vooral door den Godsdienst onderscheiden: nademaal deeze alleen een eenigen God, dog gene verscheiden Goden en Godinnen eeren. De voornaamste Godheden der Geleerden zyn Apollo, Minerva, de Negen Zanggodinnen, en andere mindere Godheden; welke de Schryvers, en inzonderheid de Poëten wanneer zy beginnen razend te worden, gewoon zyn aan te roepen. De Geleerden zelve worden in verscheidene Classen, naar de verscheidentheid hunner studien, verdeelt: want of zy zyn Philosophen, of Poëten, of Taalgeleerden, | |
[pagina 61]
| |
of Natuurkundige, of Overnatuurkundigen en wat dies meer is. Een Philosoph is een gelettert Koopman die voor eenen zeekeren prys de lessen van zelfs-verloochening, van matigheid en van armoede te koop veilt, en zoo langen tyd met mond en penne uitvaart tegen de rykdommen, tot dat hy zelf ryk is. De vader der Philosophen is een zeker Seneca, die op zulk eene wyze Koninglyke schatten heeft weten te verkrygen. Een Poëet is iemant die geprezen wordt om zyne grollen en leugens. Hierom is razerny de lof welken men de Poëten van 't hoogste borretje gewoon is toe te schryven. Want alle de gene die zig slegts eenvoudig en klaar uitdrukken, worden geoordeelt niet waardig te zyn, dat hen 't hooft gelauriert worde. De Taalgeleerden maken op hun zelven uit een soort van krygsvolk dat de gemeene rust verstoort. Zy verschillen van alle andere oorlogslieden hier in, dat ze in plaats van eenen krygsrok eenen tabbert dragen, en in plaats van zwaerden de penne gebruiken. Deeze stryden al zoo hartnekkig voor letters en lettergrepen, als andere voor hunne vryheid, goed en bloed. Ik geloof dat zy van de Mogentheden tot geen ander einde en oogmerk onderhouden worden, dan om in tyd van vreden het menschdom door al te groote gerustheid niet te doen vadzig worden. Zomtyds egter, wanneer die oorlog op zyn allerhoogste is, stelt de Raad zyn gezag tusschen beiden: zoo als ik gehoort heb dat nog onlangs te Parys geschiet is, alwaar het verschil onder de Leeraaren over de letters Q. en K. zeer hoog gerezen zynde, het zeer voortreffelyke Parlement het gebruik van beide die letters heeft toegestaan. Een Natuurkundige is, die d'ingewanden der aarde, de natuur der tweevoetige, der viervoetige, mitsgaders die der kruipende en bloedelooze dieren onderzoekt; en die alles kent behalve zig zelve. Een Overnatuurkundige is, aan wien alleen bekent is 't geen voor anderen verborgen is, en die het bestaan der Geesten, der zielen, en wezens en geen wezens kent, beschryft en bepaalt; dog die door al te scherpen gezigt niet verder ziet dan zyn neus lang is. Dus is 't gestelt met den staat der geleertheid in Europa. Ik zou hier meer van kunnen zeggen; dog het zal genoeg zyn 't voornaamste te hebben aangeroert: waar uit de Leezer gemakkelyk zal konnen oordeelen of de Europeanen gelyk of ongelyk hebben in te gelooven dat zy alleen wys zyn. Dit moet men egter de Leeraaren en Meesters in Europa nageven, dat zy in 't onderwyzen der Jeugd veel snediger zyn dan onze | |
[pagina 62]
| |
onderaardsche: want men vindt 'er Meesters in konsten en taalen, die niet alleen anderen onderwyzen in 't geene zy zelve geleert hebben; maar die zelfs anderen onderwyzen in 't geen, waar van zy niet de minste kennisse hebben. 't Is al eene zwaare zaak om andere naar den eisch lessen te geven in 't geene waar in wy zelve onderwezen zyn; maar nog zwaarder is het anderen te leeren 't geen wy zelve niet weten. Daar zyn 'er onder de geleerde Europeanen die zig in de Godgeleertheid en in de Philosophie met even grooten drift oeffenen. Deeze, voor zoo veel zy Philosophen zyn, twyfelen aan alles; dog, voor zoo verre zy Godgeleerden zyn, durven zy niets ontkennen. De Europeanen hebben dezelve zugt tot de letteroeffeningen als onze Onderaardlingen; dog zy worden vry wat eerder geleerd, en zulks om een zonderling en byna tooveragtig verzinzel: waar door 't geschiedt, dat zy honderden boeken op eenen dag konnen doorlezen. De Boovenaardlingen zyn zeer Godsdienstig, en volharden in geloften en gebeden. Dog den tyd hunner gebeden regelen zy niet naar hun zielsverlangen; maar naar 't geluid der klokken, en naar de uuren zonnewyzers: zulks hunne Godvrugtigheid geheel en al werktuigig is; als die veel meer door uiterlyke teikenen, op zekere uuren, door gewoonte, en op gezette tyden, dan op de innerlyke bewegingen des herten, gebooren wordt. Hoe zy volherdende zyn in den gebede blykt hier uit, dat veele van hen terwyl zy hout hakken, de vaten wassen, en andere handtwerken doende, geestelyke liederen zingen. Toen ik in Italië was gekomen, zag ik my zelven aan voor Heer van dat gantsche Gewest, want al wie my tegen kwam, noemde zig myn slaaf (Schiavo): maar toen ik van die slaafsche gehoorzaamheid welke zy voor geven eene proeve wilde nemen, beval ik des waards Huisvrouwe op zekeren nagt by my te bengen. Dog hy daar over in tooren ontsteeken beval my myne spillen te pakken, en toen ik daar mede sammelde, sloote hy my buiten de deur. |
|