toe, terwijl die als geheide winnaar juist op de voet gevolgd diende te worden. De psychiater liet zich van de noodzaak overtuigen de personen Frits Molenaar opnieuw uit te breiden en zette de huisvrouw in. De keer daarop gaf hij met enige tegenzin toe dat het uit de dood herrezen d'66 niet buiten beschouwing kon blijven en leverde hij een langdurig werkloze tandarts. Vervolgens een mislukte ondernemer. ‘Dit is de laatste,’ zei hij. ‘Het experiment mag niet uit de hand lopen.’
‘Natuurlijk niet,’ zei de man, ‘maar zeg nu zelf; klein links moet ook gedaan worden.’
‘Ik red het niet,’ zei hij een week daarna. ‘Ik wil degelijk te werk gaan bij mijn inventarisatie en hoeveel partijen hebben we niet in dit land? Kijk nog es in je kaartenbak.’
‘Het is al oktober, de tijd dringt,’ zei hij twee dagen later. ‘En mijn onderzoek wordt steeds belangrijker. Stel je voor dat ik een verkeerde keuze maak, dan zijn er zeven stemmen naar de knoppen. Ik moet nu doorzetten, maar ik kan de zaak niet bijbenen. Ik heb meer body nodig.’
De psychiater weigerde. Het experiment begon griezelige vormen aan te nemen, meende hij en hij wilde niet verantwoordelijk zijn voor een monster. De man vond deze kwalificatie ongepast. Als hij ergens op leek, dan toch op god, al was die maar een simpele drieeenheid.
‘Ga alsjeblieft weg,’ riep de psychiater kwaad. ‘Godsdienstwaanzin behandel ik niet.’
Nog dezelfde middag trad de voltallige Frits Molenaar de spreekkamer binnen. Veertien ogen keken de psychiater dreigend aan, zeven stemmen sisten: ‘Je cliënten of je leven.’
Bevend overhandigde de psychiater de dichtstbijzijnde Frits Molenaar de kaartenbak.
Het was bijna voorjaar toen de man die te veel tegelijk wou door het Vondelpark slenterde en in een sjofele figuur op een bank de psychiater herkende. Hij liep naar hem toe en vroeg hoe het ermee ging.
‘Depressies, depressies,’ zuchtte de psychiater. ‘Ik zit zonder werk, ik voel mij volstrekt overbodig. Het is doffe ellende. Frits, jongen, kun jij me niet helpen?’
De man antwoordde dat hij dat zeker kon, maar slechts op één manier.
De psychiater verbleekte. ‘Goed,’ zei hij tenslotte, ‘dit is een histo-