De Tweede Ronde. Jaargang 4(1983)– [tijdschrift] Tweede Ronde, De– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 84] [p. 84] Uit de cyclus ‘Saskia’ Alexander Pola Hoe ik mijn wanhoop ook verwoord, Hoe ik mijn leed in jamben giet, Er is iets dat een ieder die het hoort ‘light verse!’ doet roepen en ‘meer is het niet!’ Ik ben het met hen eens in deze, Maar hoop toch, dat het zichtbaar blijft, Dat wanhoop te wanhopiger kan wezen Als je die niet zo fraai beschrijft. Mijn stoutste dromen zijn nog nauw'lijks stout. Mijn oudste dromen zijn voornaam'lijk oud, zodat ik ze maar voor mezelf behoud. Zelfbehoud. Tevreden met de kruimels die ik vind lik ik de grond. Wie al te diep bemint wordt als een hond. Ik kan alleen maar grijnzen van ellende, alleen maar lachen van verdriet sinds ik het huilen van geluk ontwende. Véél indruk maakt het niet... [pagina 85] [p. 85] De nacht valt slecht en doet de dagdromen teniet die zoveel schoner zijn dan wat de nacht nog biedt. Wat overdag aan vage hoop mag dagen maakt plaats voor vormeloze flarden onbehagen, uit wanhoop en mislukkingen geweven, en Plato wordt door Sigmund Freud verdreven. De oude boom zal niet meer bloeien, de laatste dorre knop valt af. Hij ziet nog wel de lichte vlinders stoeien, die hij voorheen zijn honing gaf maar die geen aandacht meer aan hem verknoeien. Zijn wortels graven gretig in zijn graf. Hij leefde voort omdat het leven verder ging. (Dat was hem ook herhaaldelijk verzekerd.) Dus dronk hij zonder dorst nog uit de beker en at, al was de eetlust ook gering. Hij deed zijn werk als vroeger en bleef noest, maar zonder van zijn arbeid te genieten. Het hóefde niet meer zo... maar ja ‘het moest!’ Dat zeiden allen steeds voordat zij hem verlieten. Zonsondergang. Maar wie zou treuren? Nooit toont de hemel schitterender kleuren dan bij die rode zwanenzang. Het zal, mijn liefste, niet zo lang meer duren, maar weet dan, dat jij in mijn late uren de kleuren was van mijn zons ondergang. Vorige Volgende