De Tweede Ronde. Jaargang 4
(1983)– [tijdschrift] Tweede Ronde, De– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 55]
| |
Proteus Mückenspucker (1948-1983)
| |
[pagina 56]
| |
overnamen of de Nobelprijs ontvingen of voet op Mars zetten voordat hun letters uit waren, om nog te zwijgen van de nieuwe vulkaan Zonga en de Tronga die plotseling om zich heen grijpt. Het schrappen van trefwoorden (en tevens het verkleinen van onmisbare tekst) wordt draconisch.
Hierover schreef ik: Old Mückenspucker will have to go. Who reads him anyway? Ik kende de man niet, ik wist niet eens zijn voornaam. Zien deed ik hem wel: hij leek op Gottfried Keller, de beroemde Zwitserse auteur, die op zijn beurt sterk overeenkwam met tienduizenden Duitse onderwijskrachten, ambtenaren en kantoorfunctionarissen in het Keizerrijk Duitsland (Duitschland). Wat hij geschreven had (vermoedelijk was hij al dood) kon niet veel bijzonders zijn, voor brede kringen tenminste - philosophie misschien, of heel taaie reisbeschrijvingen. Toch mocht ik hem graag lijden. Hij had iets... ja, hoe zal ik het formuleren? iets trouwhartigs, iets goed-burgerlijks. Carrière in de politiek, een hoge legerrang, een huiver van extase bij theaterbezoekers - dat was niet voor hem weggelegd. Trouwe en ontegenzeggelijk bekwame toewijding aan een denkobject, dat was zijn kracht; dat was in feite zijn wezen. Het duurde jaren voordat hij opnieuw mijn pad kruiste. Ditmaal beweerde ik iets in een openbare discussie, en om geloofwaardig te maken wat ik mezelf had horen zeggen, voegde ik eraan toe: ‘Dat is trouwens destijds al aangetoond door Mückenspucker.’Ga naar eind1. Een tijd later moest ik een gevierd Oostenrijks chirurg ten tonele, beter gezegd ter radio-uitzending voeren. Juist had hij een cliënt geopend. ‘Het syndroom van Mückenspucker...’ zei hij toonloos. Medisch had hij dus ook al naam gemaakt. Kijk, dat was nu echt Mückenspucker: zodra ik iemand nodig had met een markante, evocatieve naam was hij present. In een aetherbabbel over communicatie kon ik me beroepen op het systeem van Mückenspucker. Romantische of bovennatuurlijke dingen hadden zich afgespeeld bij het Poortje van Mückenspucker (thans pompstation). Steeds vaker doemde hij op om mijn betogen te ondersteunen, te verlevendigen ook. Nog was hij een ongrijpbare - iemand met een achternaam en | |
[pagina 57]
| |
telkens een nieuw, tijdelijk voorkomen. Zijn bestaan, nee ik bedoel zijn waarneembaarheid duurde niet veel langer dan het uitspreken van de desbetreffende woorden. Maar op een dag in 1982 verscheen hij in druk. Ja, lieve lezeres! waarde lezer! u kunt hem aantreffen in Het Rijmschap (uitg. Bzztôh) van Ivo de Wijs en uw dienaar. Weliswaar ten behoeve van het schakelrubaiyat, maar toch als mens van vlees en bloed, met een voornaam en een levensgeschiedenis. Dit document is te belangrijk om met een verwijzing te worden afgescheept. Ik ga het hier weergeven (koop desondanks dat boek, als u het nog niet bezit, want er staat nog meer in).
Zijn beste vrienden zeiden: ‘Armer Schlucker...’
Het levenswerk van Albrecht Mückenspucker
Is later door Amerika gegapt
Hij was geen zakenman, hij was een zoeker
Zijn toekomstvisie heeft geen mens gesnapt
Zijn proefmodellen werden stukgetrapt
Colleges - als hij die nog gaf - gemeden
En zo, tenslotte, is hij afgeknapt
Vandaag, 12 mei, precies een eeuw geleden
(Getuige de artikelen en Reden)
Verloor het Keizerrijk een groot genie
Toen hij zichzelf de hals had doorgesneden
Is dit een lofzang? Neen, een elegie
Hij ging te gronde aan een utopie
De heilsbelofte van zijn Prescherkucker
Geheimtaal voor de Duitse industrie
Als u nu vraagt: ‘Ja wat nou Albrecht - heet hij dan niet Proteus?’ dan bent u er nog steeds niet achter. Mückenspucker heet nu eens Albrecht, dan Erwin, dan Friedrich of Karl - hij is Proteus. Hij schreef werken die hem blijkbaar niet onsterfelijk maakten, hij had bepaalde wetenschappelijke en wijsgerige inzichten die soms goed van pas komen; hij verbond zijn naam aan een ziekteverschijnsel en vond de Prescherkucker uitGa naar eind2., een machine die, | |
[pagina 58]
| |
naar ik me voorstel, met veel geklepper en stoomgesis haar geheimzinnige arbeid verrichtte. Maar laat ons overstappen op de onvoltooid tegenwoordige, ja de toekomende tijd. Er zal voorlopig geen eind komen aan de manifestaties van Mückenspucker; noch zijn 's mans wapenfeiten uit het verleden allemaal reeds aan het licht gekomen. Zelfgenoegzame pianisten zullen gedemoraliseerd worden door een ernstig verzoek om het Requiem van Mückenspucker. Het Mückenspuckerpamflet blijkt de stoot te hebben gegeven tot de kortstondige maar wilde bloei van het Radicaal-Occultisme in Servië. De geschiedenis der oorlogvoering in de Achttiende Eeuw wordt verrijkt met de krijgslist van MückenspuckerGa naar eind3., meestal bijtijds doorzien. Moet ik nog wijzen op Mückenspuckers camerazwenking (in alle literatuur over de avantgardefilm verzwegen) of het Mückenspuckerse watersurrogaat, dat niet voldeed? Niet nodig: vroeg of laat komt u deze en andere bewijzen van zijn rusteloze veelzijdigheid tegen. Keer op keer zal men in lezingen en achter forumtafels verklaren: ‘Volgens Mückenspucker alleen 's zomers’, of ‘Dit klopt met Mückenspuckers indeling’, of ‘Reeds bij Mückenspucker zien wij...’ Hij is beschikbaar. Hij is Proteus.
What's in a name? Van alles. Zelfs de grauwste, nederigste namen (Truus Jansen, Mr. Jones) drukken iets uit, en wel de oninteressante hoedanigheid van personen. Let zeer wel: ik heb het over fictieve namen. Mückenspucker bijvoorbeeld. Ik moest iemand opvoeren die Duits was, maar niet lyrisch of heroïsch - wel zwaarwichtig en iet of wat caricaturaal. Niet meer dan iet of wat, want le ridicule tue in meer dan een opzicht: de echt extreme caricatuur doodt zichzelf, dat wil zeggen, ze heeft geen effect en geen functie meer. De tekeningen van Scarfe zijn vaak irrelevant, waardeloos. Picturaal schelden is makkelijk genoeg (in Nederland weet men er ook raad mee), maar slechts een proleet bewondert dat. Goede caricaturisten (Daumier, Thöny, Oliphant...) portretteren. Zo ook met namen (bedachte dus). Ze moeten iets oproepen en tegelijkertijd lichtjes vertekenen; ze moeten zichzelf niet overschreeuwen. Een goedkope Amerikaanse humorist zou hem | |
[pagina 59]
| |
Mückenschpücken genoemd hebben - orthografisch onmogelijk, maar o zo leuk. Zulke cretineuze bedenksels vinden we zonder veel moeite in de Nederlandse letteren. Bazip Zeehok. Archibald Strohalm. Glotz, voor een geheim agent. Frieda, voor een automobiel. Lollige namen voor huisdieren (en huizen, niet te vergeten) zijn legio.
John Bunyan gaf zijn figuren ronduit omschrijvende namen (en was daarin lang niet de eerste), maar het was hem dan ook niet om evocatie te doen. Bij Sheridan ontmoeten we dames en heren die Backbite, Candour e.d. heten, en onze Wolff & Deken vertelden over Leevend, Blankaart en zo meer. Een effectieve maar al te rechtstreekse manier om schepsels der fantasie in te kleuren. Veel mooier zijn abstracte namen welker klank een gevoelsmatige lading heeft. Klank van woorden is een bijzonder intrigerend verschijnsel. Natuurlijk gaat het niet om secundaire woorden als en, van, dus, heeft, noch om woorden die alleen maar utilitair optreden: sinus, grondsoort, oxyden, metrisch, perron. En ik doel evenmin op de emotiewoorden vlag, zondaar, geluk, bloed, liefkozen, tragisch... die het van hun betekenis moeten hebben. Daarmee is aanwijsbaar veel te bereiken - God wil het, Deutschland erwache, Sesam open u - maar hun klank is bijkomstig. Trefzekere combinatie van klinkers en medeklinkers, alliteratie, cadans - dat zijn klankelementen die woorden aan hun betekenis doen ontstijgen. Dan gaan ze iets doen dat op magie lijkt. Bepaalde boeken verzekeren ons dat de luchtvaart in Atlantis mogelijk werd gemaakt, en dat de Inca's of hun voorlopers rotsblokken op maat spleten, door het uitspreken van formules. Dat is nu absoluut niet waar ik naartoe wil. Wie in dat soort magie gelooft, moet dat zelf weten, maar we hebben daarbij te maken met stunts. Waar ik aan denk, dat is de onweerstaanbare evocatieve werking, op mensen dus. Laat me u herinneren aan de denigrerende klank van het Jiddische beginfoneem shm. Aan abstracte en toch plastische termen als blubber en plonk (goedkope wijn in Engeland) en blur. En twit en klutz. Dit is natuurlijk een riskante redenering, want het valt niet mee om de kennis, het begrip van zulke woorden uit te schakelen. Ik weet niet of er ooit een onderzoek is verricht naar de affectieve ei- | |
[pagina 60]
| |
genschappen van taalklanken, enkelvoudig en in combinatie; het lijkt me echter zeer aannemelijk, en ik zou graag zo'n rapport lezen. Voor mij staat als een paal boven water dat sommige fonemen emotie uitdrukken én opwekken, andere (veel meer naar ik aanneem) neutraal zijn. Instinct wijst in die richting, ervaring zou het kunnen bevestigen.
We keren terug naar namen in de historische letterkunde, en vinden daar enige categorieën. Naast de ‘figuratieve’ en de ‘geinige’, reeds behandeld, zijn er literair-abstracte namen; mooie voorbeelden leveren Bordewijk (Bint, Katadreuffe) en Thomas Mann (Buddenbrook, Peeperkorn)Ga naar eind4.. In het algemeen echter zijn deze klanken niet erg evocatief (behalve Bint misschien: ik herinner me van hem niet meer dan zijn leraarschap). Beeldend zijn Plunko (voor een minstreel, met duidelijke verwijzing naar zijn tokkelinstrument), Uriah HeepGa naar eind5. (een zalvende huichelaar), Ollie B. Bommel (kan onmogelijk tanig en vergeestelijkt zijn), Wooster (Bertie, een door P.G. Wodehouse gecreëerd menselijk spiegelei) en Spiritox, een nogal ondoelmatige tovenaar; de laatste mag eigenlijk niet meedoen, daar er te veel betekenis inzit. Kinderachtig zijn Dikkertje Dap, Winnie-the-Pooh en Fiedeldij Dop. Wat het derde voorbeeld aangaat, dit is een frappant geval van truth is stranger than fiction. Fiedeldij Dop is de naam van een kinderarts te Amsterdam, in de jaren rond 1950 werd hij meermalen genoemd door H.A.A.R. Knap, die onder de naam Dagboekanier een dolgezellige rubriek in Het Parool verzorgde. De naam Fiedeldij Dop is ideaal voor een kinderarts (of een clown, speelgoedwinkelier, infantiel fluitist), veel beter dan Drilboor of Grafzerk. Schurken komen goed uit de verf met Slavische of sinister-DuitseGa naar eind6. benamingen; ook Romaanse (Moriarty) kan geen kwaad, evenmin als een mengvorm - Svengali is sterk - of iets exotisch; Ghidrah, the Three-Headed-Monster. Heldennamen zijn altijd overzichtelijk en doorgaans goed Westers (Flash Gordon, Arsène Lupin, Dik Trom). Hetzelfde voor heldinnen: Becky Sharp, Gretchen, Beatrijs. | |
[pagina 61]
| |
Belletristen, scenaristen enz. bedenken, hebben we gezien, zuivere betekenisnamen (Wammes Waggel), associatierijke namen als Fantomas en Droopy (een lethargische tekenfilmhond) en tenslotte ook namen die slechts evocatief zijn, maar dat soms heel sterk. Hierbij volgen ze dan hun intuïtie, die op herinnering en vooroordeel kan berusten zonder dat ze dat zelf in de gaten hebben. Hoe is het met merknamen? In het reclamevak bestaan tamelijk uitgekiende en grondig geteste klanktechnieken. Een woord als Sprite roept o.a. sprightly op en is ook als geluid animerend. In namen van parfums, chocolade, fijne sigaren... alles wat zacht, geurig, bekoorlijk, hedonistisch is, zult u nooit bijterige fonemen als x en ps tegenkomen. De x functioneert echter heel goed als er kracht, techniek of wetenschap (hoe fictief dan ook) aan het produkt verbonden is. En een auto die Flurp, of Splak of Goggomobile heet, is niet serieus te nemen. Noem anderzijds uw instant soup of pudding niet Skritz, Cartol, t 23. Merknamen zijn een factor van belang in de marketing, en marketing kan ook voor mensen worden aangewend.
Beeldende kunstenaars, musici, sportslieden, politici en nog wat mensensoorten moeten gewoonlijk jaren van scholing en obscuriteit doormaken eer ze belangrijk, d.i. bekend worden. Tegen die tijd kunnen ze weinig meer aan hun naam doen, en het is dan niet meer zo nodig. Mrs. Thatcher heeft geen kloeke, noch een ‘lekkere’ naam, maar ze kan zich aardig redden. Men zou een theaterster niet gauw Maggie Smith noemen: Maggie Smith is echter een theaterster. Hundertwasser en Beuys hebben het tot roem gebracht, al zijn de namen absurd. Echte stelselmatige marketing is vereist voor filmsterren en popgroepen. Die krijgen merknamen. Er is verschil tussen de twee produkten. Popgroepen moeten het vooral van beeldende, liefst enigszins bizarre namen hebben. Uit een recent nummer van Humo haal ik Public Image Limited, The Residents, Pretenders, The Marine Girls, The Animals, freaks united (in onderkast), Einsturzende Neubauten, Echo and the Bunnyman, The Banshees, Arbeid Adelt!, Shiny Two Shiny, King Crimson, Jethro Tull, Genesis, Iron Maiden, Samson, Sex Pistols, The Fleshtones, The Cramps, Suicide, The Comateens, The Violent Femmes of r.e.m., The Plimsouls,? and the Mysterians, Sam the Sham, The Premieres, Cannibal and the Headhunters en 2 Belgen (in deze | |
[pagina 62]
| |
volgorde). Popgroepen appelleren aan een onrijp publiek, en hun namen moeten vooral te gek zijn. Bij filmsterren is de etikettering subtieler, listiger. Zeker als glamour hun sterke punt is. Een komiek mag rustig W.C. Fields heten, Fatty Arbuckle of Charlie Chaplin. Die hebben dezelfde aanlooptijd als de beeldende kunstenaars etc. die ik eerder noemde; zelden of nooit begint hun carrière voor de camera, hetgeen ook geldt voor karakterspelers: Emil Jannings, Alistair Sim, Charles Dullin... Uitgelezen voorbeelden van klankwerking geven namen van vamps, de ‘godinnen van het witte doek’ uit de jaren twintig en eerder, en nog een tijdje daarna zelfs. Theda Bara. Lya de Putti. Pola Negri. Maar vlak ook hedendaagse constructies als Marilyn Monroe, Brigitte Bardot, Claudia Cardinale, Diana Dors (alliteratie is nooit weg) en Zarah Leander, Sophia Loren, Elke Sommer niet uit. Kim Novak is een goede naam, klankmatig. ‘Maar wel Pools,’ zult u opmerken. ‘Is dat dan niet schurkachtig?’ Dat valt nogal mee. In de eerste plaats is het niet grotesk van spelling; geen Brz- of Crz-, geen -sky, en die slot-k zonder c ervoor heb je ook in Kodak - eerder speels dan griezelig. Bovendien is Pools in de Verenigde Staten niet synoniem met sluw en vals: Polen drinken veel bier, zijn goedmoedig en kunnen niet spellen of rekenen, dat is het beeld. Poolse vrouwen/meisjes drinken minder of geen bier, maar dansen vurig en kunnen heel mooi zijn. Kim Novak was zo te zien lang niet honderd procent Pools, maar ze had dat vleugje (deelde haar naam mee) dat een vrouw net iets interessanter maakt dan de doorsnee. Er zijn hier trouwens twee images in het spel. Uitheems bloed (Iberisch, Frans, Russisch, noem maar op, desnoods Aziatisch of negroïde) verleent wat geheimzinnigheid en kans op seksuele animo; daartegenover stelt de girl next door minder eisen, kan ze taart en zo maken, zal ze gegarandeerd een stuk trouwer zijn. June Allyson, Betty Grable, dat waren toffe meiden. Filmnamen zijn tegenwoordig toch meestal gewoon op het vervelende af - Taylor, Fawcett-Major, Jones (weliswaar met Jennifer als voornaam). Maar fatsoenlijk uitspreekbaar foreign kan ermee door, ook joods als het maar niet Nathans, Chasid of iets dergelijks is. De oude glitternamen zouden nu te kunstmatig aandoen. Bioscoopgangers zijn door de wol geverfd. Verhulde maar sterk ge- | |
[pagina 63]
| |
parfumeerde zinnelijkheid met exotische inslag (en een zweem van fataliteit) wekt van alle lusten nog maar die ene op, die de buik doet schudden en daarbeneden niets veroorzaakt. Bij de mooie heren vond men evocatie destijds niet zo noodzakelijk. Douglas Fairbanks, Francis X. Bushman, John Gilbert, Albert Préjean, Willy Fritsch... het roept weinig op. Gregory Peck en Marcello Mastroianni (om even in onze tijd te kijken) trouwens ook niet veel. Markante uitzonderingen waren Rudolf Valentino, Ramon Novarro, Roland Varno en andere glamournamen, terwijl Erich von Stroheim soldatesk - beter gezegd: officierlijk - werkte, en de naam Maurice Chevalier buiten zijn eigen land ineens een zeker oh là là uitstraalde. En tegenwoordig kennen we naast het romantische Marlon Brando namen als Tab Hunter, Rock Hudson, Rod Steiger en sinds kort Tom Cruise; namen die een, hoe zal ik het zeggen, tastbaar potente sfeer ademen, en niet het zwoele plakharige van de Romaanse lettercombinaties.
Voor schurken zijn andere rangschikkingen weggelegd. Bela Lugosi is lang niet kwaad (al zou het ook op een showviolist kunnen slaan), Lon Chaney heeft eveneens wat onguurs, Erich von Stroheim intimideert maar heeft ook charisma - the Man You Love to Hate - en Boris Karloff is dan weer een en al dreiging; op zijn gunstigst zou dat een woeste kunstenaar kunnen aanduiden of een verdacht geniale geleerde. Knappe geleerden die niet akelig lachend in hun handen wrijven, van onder belicht nog wel (dus wiskundigen, botanici, taalgeleerden, dat soort) mogen in de Angelsaksische verbeelding desnoods Franse namen dragen - onder Franssprekenden is dat verplicht - maar heten bij voorkeur Lakestone, Whitefield e.d., werken wel bij nacht maar nooit bij ontij en vertellen kinderen prachtige of kluchtige verhaaltjes. Geleerden met te veel vernuft gebruiken retorten, hersencellen, bloedlichaampjes, laserstralen en eeuwenoude teksten voor allerlei wat niet deugt, en heten Slavisch of Duits (nee maar, Frankenstein! Dat is ook toevallig, zeg!), waarbij hun schepper wel moest oppassen,Ga naar eind7. want de afstand tussen angst- en lachwekkend kan afzienbaar zijn. Een Umlaut te veel, een overmaat aan lettergrepen of medeklinkers, en de professor is koddig in plaats van demonisch. | |
[pagina 64]
| |
Ha, die Mückenspucker. Voor alle zekerheid: gebruik nimmer in Duits werk zulke namen, tenzij u humorloos bent. In die omgeving betekent dat woord allereerst ‘muggenspuwer’, in een anderstalige tekst zal de evocatie overheersen bij hen die Duits kennen, en het rijk geheel alleen hebben bij de overigen. Mutatis mutandis gaat hetzelfde op voor de naam Muggenspuwer. De term klank, in deze beschouwing herhaaldelijk gebezigd, moet niet strikt auditief worden opgevat. Mückenspucker is een curieus geluid, maar het uiterlijk van die letterreeks werkt nog sterker, want tweeledig. Let wel en pas op: het betreft niet-duitstaligen die het woord tegenkomen in een tekst welke ze perfect kunnen lezen - wat in het algemeen met de eigen taal het geval is. Bij de aanblik van zo'n Fremdkörper gaat men het terstond in gedachten uitspreken. De ‘visuele klank’Ga naar eind8. kan zeer afwijken van de correcte uitspraak, maar zal hoe dan ook uitheems aandoen, en evocatief zijn. De Führer somde een aantal Errungenschaften op. Dutch housewives were baking poffertjes (Time-correspondent in 1948). Het woord Führer is een en al lading, maar veel te bekend om abstract te kunnen lijken; Errungenschaften kan dat wel, zeker in een ongermaanse tekst. Het woord poffertjes is overal koddig - zelfs in Nederlands verband als men het goed bekijkt, en inwendig beluistert. Overal? Laat ik voorzichtig zijn: misschien slaat Kirgiezen of Polynesiërs de schrik om het hart. Voorzover mijn beweringen omtrent klankwerking al juist mogen zijn, op universele gelding maak ik geen aanspraak.
De voetnoten 4 en 6 geven al enige authentieke persoonsnamen met een fictief karakter. Zojuist kreeg ik Remarkable Names of Real People van John Train (Clarkson N. Potter, New York 1977) in handen; de inhoud is te relevant en verbazingwekkend om hier onbesproken te blijven. De inleiding noemt een aantal voornamen die H.L. Mencken vijftig à zestig jaar geleden in de Bible BeltGa naar eind9. ontdekte, waaronder Larceny, La Urina, Merdina en Phalla voor vrouwen, en Blasphemy, Blitzkrieg, Bugger en Constipation voor mannen. Recenter zijn Dinette (N.Y.), Little Tits (Jamaica) en Truewilling- | |
[pagina 65]
| |
laughing life bucky boomer manifest destiny (Florida). Na de revolutie van 1917 werden Russische kinderen opgescheept met Tractor, Elektrificatie e.d. (het Derde Rijk kende Adolfine en Hitlerine). Terug naar de ‘geestige’ vondsten. Ouders die kroost mishandelen kunnen last krijgen met de justitie. Welke straf is wreed genoeg voor hen wier kinderen door het leven moeten gaan als Mac Aroni, Cigar Stubbs, Sistine Madonna McClung of Heidi Yum-Yum Gluck? Gekke achternamen (Gortzak, Poepjes, Jeuken) zijn al erg genoeg. Maar degenen die knotsgekke combinaties verzinnen voor hun eigen nageslacht, die zijn pas desastreus. Ziehier een korte selectie. Aristotle Tottle (een zeerover), Charles Adolphe Faux-Pas Bidet (Parijse politiecommissaris), Grecian T. Snooze (Australië), Hugh Pugh (Britse tuinarchitect), Larry Derryberry (Officier van Justitie, Oklahoma), Orange Marmalade Lemon (Kansas), Preserved Fish (Massachusetts), Zezozose Zadfrack (buitenechtelijke zoon van de massamoordenaar Charles Manson). Proteus Mückenspucker zal zich nu met zijn naam kunnen verzoenen. |
|