De Tweede Ronde. Jaargang 4
(1983)– [tijdschrift] Tweede Ronde, De– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 150]
| |
Drie chinoiserieënGa naar voetnoot*
| |
[pagina 151]
| |
Afscheid van Meng Hau JanWang Wei (699-761) Nadat ik van mijn paard was afgestegen
en ik hem voor het laatst de wijn inschonk,
vroeg ik mijn vriend, bij onze afscheidsdronk,
waaróm hij wegging, en langs welke wegen.
En met een stem, die nooit zo treurig klonk,
zei hij: ‘Mijn vriend, het leven zat me tegen.
Zo slecht was mij het aards geluk genegen,
dat ik in diepe droefenis verzonk.
Ik ga naar het San Tsjan-gebergte toe,
opdat ik stilte voor mijn hart bereik.
Ik maak geen reizen meer naar verre volken.
Moe zijn mijn voeten. Ook mijn ziel is moe.
De wereld is toch overal gelijk,
en eeuwig, eeuwig zijn de witte wolken.’
| |
Oude wijsheidLo Tsjan Naj (1834-1867) De menselijke levensduur is kort.
Vooral in vergelijking met zeer taaien
als bomen, olifanten, papegaaien,
blijkt zonneklaar hoe snel de mens verdort.
Dus lééf de tijd die je gegeven wordt:
laat bloemenkransen om je haren waaien,
ga zachte jongemeisjesborsten aaien,
en tob niet over al wat er aan schort.
Want tobben doet je treurig verder gaan,
en je zal nooit, al tob je je ook af,
doorgronden. Waarom dan je tijd verpesten?
Lach dus, en drink maar op de oude maan,
en dans jezelf voortijdig in het graf:
dat is van alle dingen nog het beste.
|
|