De Tweede Ronde. Jaargang 4
(1983)– [tijdschrift] Tweede Ronde, De– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 121]
| |
Vertaalde poëzie | |
[pagina 122]
| |
Het schild van Achilles
| |
The Shield of AchillesShe looked over his shoulder
For vines and olive trees,
Marble well-governed cities
And ships upon untamed seas,
But there on the shining metal
His hands had put instead
An artificial wilderness
And a sky like lead.
A plain without a feature, bare and brown,
No blade of grass, no sign of neighbourhood,
Nothing to eat and nowhere to sit down,
Yet, congregated on its blankness, stood
An unintelligible multitude.
A million eyes, a million boots in line,
Without expression, waiting for a sign.
Out of the air a voice without a face
Proved by statistics that some cause was just
In tones as dry and level as the place:
No one was cheered and nothing was discussed;
Column by column in a cloud of dust
They marched away enduring a belief
Whose logic brought them, somewhere else, to grief.
| |
[pagina 123]
| |
[Nederlands]Over zijn schouder kijkend
Zocht zij een samenzijn
In rituele vroomheid,
Omkranste vaarzen, schoonheid,
Het plengen van de wijn.
Maar zij zag op het glanzend schild
Altaar noch ritueel;
Zijn smidsvuur bescheen flakkerend een
Heel ander soort tafereel.
Hoog prikkeldraad omheinde een terrein;
Schildwachten zweetten, zon en hitte moe,
Beambten hingen rond (één trapte gein).
Bij 't hek keek een stel doorsneemensen toe
- Niemand bewoog en niemand zei iets - hoe
Men drie figuren buitenbracht en bond
Aan ruwe palen rechtop in de grond.
De wereld, heel haar majesteit en macht,
Al wat belangrijk is en steeds zal zijn
Was hun ontroofd. Zij waren klein, ontkracht
En reddeloos, de vijand souverein;
Zijn hoogste lust lag in hun schande en pijn.
Vernietigd was hun trots, hun waardigheid;
Nog vóór hun lichaam stierf hun menselijkheid.
| |
[Engels]She looked over his shoulder
For ritual pieties,
White flower-garlanded heifers,
Libation and sacrifice,
But there on the shining metal
Where the altar should have been,
She saw by his flickering forge-light
Quite another scene.
Barbed wire enclosed an arbitrary spot
Where bored officials lounged (one cracked a joke)
And sentries sweated for the day was hot
A crowd of ordinary decent folk
Watched from without and neither moved nor spoke
As three pale figures were led forth and bound
To three posts driven upright in the ground.
The mass and majesty of this world, all
That carries weight and always weighs the same
Lay in the hands of others; they were small
And could not hope for help and no help came:
What their foes liked to do was done, their shame
Was all the worst could wish; they lost their pride
And died as men before their bodies died.
| |
[pagina 124]
| |
[Nederlands]Over zijn schouder kijkend
Zocht zij naar dans en spel,
Muziek, man, vrouw, de leden
Lieflijk en vlug bewegend,
Atleten, sterk en snel.
Maar zij trof op het glanzend schild
Geen dansvloer aan; wel vond
Zij er een rommelig landje
Dat vol met onkruid stond.
Een eenzaam, haveloos joggie mikte een steen;
Een vogel vloog, op het gevaar bedacht,
Snel weg. Zijn wet was: vecht twee tegen één,
Het mes erin. Meiden worden verkracht.
Hij was niet in een wereld grootgebracht
Waar men beloften houdt of waar men ziet
Dat iemand huilt om andermans verdriet.
Hephaistos, dunlip, manke,
Hinkte zijn smidse uit;
Thetis - die met de blanke
Borsten - schreeuwde het uit
Om 't werkstuk dat de god haar zoon
Als aardigheid wou geven.
Haar zoon Achilles, ijzersterk
Van hart, de mannendoder die
Niet lang meer had te leven.
| |
[Engels]She looked over his shoulder
For athletes at their games,
Men and women in a dance
Moving their sweet limbs
Quick, quick, to music,
But there on the shining shield
His hands had set no dancing-floor
But a weed-choked field.
A ragged urchin, aimless and alone,
Loitered about that vacancy, a bird
Flew up to safety from his well-aimed stone:
That girls are raped, that two boys knife a third,
Were axioms to him, who'd never heard
Of any world where promises were kept.
Or one could weep because another wept.
The thin-lipped armourer,
Hephaestos hobbled away,
Thetis of the shining breasts
Cried out in dismay
At what the god had wrought
To please her son, the strong
Iron-hearted men-slaying Achilles
Who would not live long.
|
|