Over A. Marja
Van de dichter A. Marja (1917-1964), als A.Th. Mooij journalist, later ambtenaar bij de reclassering, van wie bij zijn leven een dozijn bundels, twee verzamelbundels, drie boeken met polemische essays en een korte roman verschenen, en die ook vrij veel poëzie heeft vertaald, is de ster na zijn dood snel gaan verbleken. In druk is nu alleen nog zijn roman ‘Snippers op de rivier’ verkrijgbaar; in courante bloemlezingen is voor hem weinig plaats ingeruimd en men kan welhaast stellen dat Marja alleen nog herinnerd wordt om zijn practical jokes, die hem de faam bezorgden van nationaal literair enfant terrible. (Zie Hans van Stratens artikel ‘Portret van een Practical Joker’ uit 1962, overgenomen in Hermans' ‘Mandarijnen op zwavelzuur’.)
Het mag in stijl worden genoemd dat Marja in deze rubriek figureert dankzij een practical joke. Toen het idee opkwam Marja te anthologiseren, bleek mijn mederedacteur weinig enthousiast. Omdat ik wel eens wilde peilen of er enig vooroordeel in het spel kon zijn, creëerden Nico Slothouwer en ik de heer J.K. de Breuker (Agnietenhof 17, Assen) die twee verzen stuurde, met een begeleidend briefje dat als volgt begon:
Geachte redactie,
In vroeger jaren publiceerde ik wel eens verzen, o.a. in Maatstaf. Later verdrongen ernstiger levensdoelen deze ijdelheid; onlangs heb ik echter enkele gedichten herzien en op aandringen van een vriend, hartstochtelijk lezer en plaatselijk voorvechter van uw tijdschrift, neem ik de vrijheid ze in te sturen.
M.F. was voldoende onder de indruk om de heer De Breuker prompt om meer werk te vragen. Ik produceerde nieuwe De Breukers, die eveneens in de smaak vielen. Toen publikatie op handen leek, moest de waarheid wel worden onthuld, en deze Anthologie is het gevolg.
Wat de selectie betreft het volgende. In 1948 publiceerde Marja een keuze uit zijn poëzie 1935-1946, onder de titel ‘Van mens tot mens’. Veel gedichten uit deze bundel gaan mank aan retorisch pathos, sentimentaliteit en branie. Marja zelf heeft er afstand van genomen door in zijn latere verzamelbundel ‘Nochtans een christen’ (1961) geen van de verzen uit ‘Van mens tot mens’ te herdrukken. Wij publiceren er één sonnet uit, (zie p. 52) omdat er zo duidelijk een nieuwe periode in zijn werk mee wordt ingeluid. In elk geval is Marja na 1948 zuiverder en soberder gaan schrijven, en de hier gepresenteerde bescheiden keuze uit het latere werk moge bewijzen dat Marja poëzie van hoog gehalte geschreven heeft. Wim Hazeu bereidt een biografische schets over Marja voor, die in jan. 1984 in V.N. zal verschijnen, t.g.v. Marja's twintigste sterfdag. (P.V.)