pen. Mijn moeder moest zelfs het nachtlichtje weer voor me opzoeken. Steeds zag ik een lichaam, een mannenlichaam, een jongenslichaam, mijn eigen lichaam wentelend langs de holle etages vallen. Hier en daar raakte het met een scheurend geluid een punt van de stellage, tot het uiteindelijk met een plons in het water stortte.
Toch gooide ik de helm niet weg, ik droeg hem als een mascotte. Ik voelde me zekerder onder die helm, het liefst had ik hem ook op school gedragen. Iets van de kracht van de vorige eigenaar stroomde in me over als ik hem op mijn hoofd wist.
Op de bodem van de sloot, tegen de planken, lag een salamander. Ik stak mijn hand in het lauwe water. Het gehelmde hoofd rimpelde en verdween. Langzaam naderde mijn hand de salamander, zoals een grijper op de kermis een horloge. Als je geluk had was het een mannetje, met een kam op zijn rug en een fel-oranje bruingevlekte buik. Ik boog me nog iets voorover.
Iemand greep me stevig bij mijn schouders.
‘Als ik je niet gepakt had!’
Johnnie.
Ik keek spijtig in het water. Op de bodem van de sloot was een stofwolkje te zien. Johnnie liep al terug naar het tegelpad, waar zijn secondant Rudie, een karakterloze meeloper, en, tot mijn verbazing, Muis stonden te wachten. Rudie onthoofdde met een stevige twijg bossen fluitekruid. De grond om hem heen was bezaaid met witte bloemetjes. Muis staarde naar een rups op zijn hand. Johnnie had zijn duimen in zijn broekriem gehaakt. Zijn vechtpet stond scheef op zijn hoofd, over zijn schouder hing een blaaspijp, voorzien van een geweerkolf en omwonden met zwart plakband. Zijn ene voet stond wat hoger dan de andere, hij was de commandant die goedkeurend de brandende stad in het dal gadeslaat. Ik haatte hem en wilde wanhopig graag bij hem horen. Na vandaag zou ik bij hem horen. Ik vroeg me af wat Muis hier deed.
‘Muis gaat ook mee,’ zei Johnnie.
Johnnie en Rudie vormden samen een club, De Zwarte Hand. Geen bijster originele naam voor een club, maar suggestief genoeg. De Zwarte Hand hield zich voornamelijk bezig met kruimeldiefstal, vivisectie, obscene poëzie, en seksualiteit.
De sterke verhalen en de moppen die ik nooit begreep. Ik wist me wel het air van een man van de wereld te geven door met de