De Tweede Ronde. Jaargang 4(1983)– [tijdschrift] Tweede Ronde, De– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 34] [p. 34] Drie sonnetten Jan Kal Schedelvondst Toen ik langs het Karthuizer speelplein liep werd daar de muur geslecht die het omsloot. Men woelde honderden skeletten bloot, pal naast de stoep, geen halve meter diep. Elk mensenkind dat hier tot heden sliep stierf aan de builenpest de zwarte dood, of was hier kloosterling en buurtgenoot, of viel ten offer aan de Spaanse griep. Een kinderspeelplaats op een knekelveld! Het jonge volkje overstemt het zwijgen van hen die hier ter aarde zijn besteld. ‘Daar zal je allemaal nog geld van krijgen,’ merkt iemand op. Een ander: ‘'t Is geteld,’ als ik mij ook een schedeltje toeëigen. Het Parool, 1 juni 1983 [pagina 35] [p. 35] Schedelberg Een schedel toont zijn kunstige structuur wanneer het vlees ervan is weggerot. Leerzaam, dit stoffelijke overschot, waarbij ik in de lege kassen gluur. Maar wat zal van ons worden op den duur? Kan het herleven, al dit dorre bot? Reeds de profeet zei: ‘Dat weet U, Heer God.’ En zelfs de Zoon weet niet van dag of uur. Leef in de Heer tot aan je laatste snik. Magere Hein mag maaien met zijn sikkel, engelen spelen niet op valse vedels. Als wij in een ondeelbaar ogenblik veranderd worden: dood, waar is je prikkel, sinds je onttroond werd op de Berg der Schedels? Schriftwoorden Een tijd, en tijden, en een halve tijd, de schepping trekt naar de voleinding voort. Waar niemand van oudsher van heeft gehoord, heeft God voor wie Hem liefhebben bereid. We kunnen ingaan door de enge poort, de smalle weg op, die ten leven leidt. We zijn bevrijd, en worden nog bevrijd, want niet de dood, God heeft het laatste woord. P.S. In een haast uitzichtloze strijd, als de verhouding blijvend lijkt verstoord met iemand die uit lafheid droomt van moord, en grijnslacht dat hij je aan reepjes snijdt als je niet zélf springt, en je schedel splijt, weet dan dat steeds een nieuwe morgen gloort. Vorige Volgende