De Tweede Ronde. Jaargang 4(1983)– [tijdschrift] Tweede Ronde, De– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 59] [p. 59] Twee gedichten Nico Slothouwer De man en zijn tas Zijn tas is van het soort om mee naar school te gaan; hij kocht hem laat, de leerplicht al verzaakt. Hij kocht hem om te worden heengezonden met een ideaal, dienstwillig diplomaat te zijn van wat hij miste. Zo ziet men hem op straat: een man met dichtgeknoopte jas, de tas waarvan de inhoud steeds wordt uitgedeeld, uiteengezet. Zijn leven is vermoedelijk geslaagd; het diepst geheim ervan is immers algemeen en openbaar gebleven. [pagina 60] [p. 60] D'un château l'autre, wat bracht ons ditmaal op gang? De liefde is toch slechts van God verlaten, ik ga met haar vooruit, chaufferend langs de verten die we nog herkennen van Zijn Wegen, verleden, dat langzaam en behaagziek van ons glijdt. De liefde en ik in één cabine; Céline noch oorlog rijden mee. Zíj́ leest de kaart; ík denk dat alle steden eender zijn geworden, elkaar met promiscuë gekoketteer voornamelijk imiteren. Apeldoorn, een ordinaire meid... We sturen aan op Almelo. Hoe daar de binnenstad in Hema-veile strijdtooi een rivale is! De liefde raadpleegt lachend onze cursus Vrije Autochtoon; bij ‘dagelijkse onbemiddeldheid’ is het advies: ‘luidruchtig dwepen’. Zij verft haar lippen rood; mij bekruipt de spijt om Ferdinands afwezigheid. Als de liefde dan fier het voertuig verlaat, in Almelo uit swingen gaat, denk ik het nieuwe hoofdstuk aan de Reis. De haat schreeuwt al uit regel één, ik sta in grote fouten geparkeerd, maar wacht vertrouwend op de toekomst af - ze komt vast weer, mijn dierbaar kompas. Vorige Volgende