De Tweede Ronde. Jaargang 4(1983)– [tijdschrift] Tweede Ronde, De– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 49] [p. 49] Vier gedichten Eva Gerlach Plan Werktekening. Hier lopen wij nog samen maar de straten wijken al voor ons uit, licht kantelt achterover op de ramen, huizen storten in zonder geluid. Omdat de trap de deur de vloer het bed maar het meeste wijzelf binnenin zo kraakten zijn wij van het kalkeerpapier gezet. Voorgoed, omdat wij te veel leven maakten. Afscheid De kamer staat nog om je kleren heen die koud en breeduit op de grond aan mij geen boodschap hebben tot jij ze aantrekt. Vijandig goed. Ik had het wel opgeraapt en uitgehangen maar nu jij, gevlekt door het eerste licht, zo zichtbaar niet echt slaapt heb ik geen keus. Gekleed, schuif ik ze alleen om bij de deur te kunnen wat opzij. [pagina 50] [p. 50] Fabeldier In brieven woon je onder je handschrift als een lichtschuw insekt onder een steen. Holten leggen hun armen om je heen; berekening herleidt je uit dood gewicht. Sinds ik dit een fractie heb opgelicht houd je je slapend tussen halfverrot afval en wacht op mijn oog met het gif van een elliptisch, bijtend vormelijk slot. Regressie Je groeit tot aan het begin in mij terug. Voorgoed te wijd, draag ik steeds minder vrucht. Aannemelijker dan dat het mij benauwde vroeger, toen je nog leven wou, hoe snel je naar mijn hart toegroeide, tot mijn vel haast sprong en ik je slecht voor mij kon houden is de magere les die ik hieruit leer: krimpen is pijnlijker dan omgekeerd. Vorige Volgende