De Tweede Ronde. Jaargang 4(1983)– [tijdschrift] Tweede Ronde, De– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 47] [p. 47] Vier gedichten Rabin Gangadin De afstand tussen mij en haar is versmolten. Zij wordt een spiegel. Nu gebeurt iets onverklaarbaars. Haar glimlach bevriest, kruipt weg in haar bittere en harde mondhoeken. Een kort moment drukt haar gezicht niets anders uit dan een gebrek aan een glimlach. Nu ontluikt de angst erin, langzaam als een bloem. Zij glimlacht vals en geniet van mijn woede. Ik zwijg sinister, trots en weggevlucht in eigen glorie. De kussens vertonen de uitholling van twee hoofden. Om me heen vormt zich een troebel doorschijnend heden. Een geur van gember. Uit alle macht walg ik van mezelf. De zelfverachting begint op te lossen. Ik zit in een karakterloze stille bar. Het blonde licht schuimt om me heen. Mijn gedachten freewheelen en stijgen op als in een vacuüm. [pagina 48] [p. 48] Hij drinkt veel zonder er bij na te denken. Nerveus en geïrriteerd drinkt hij onophoudelijk. Geleidelijk aan komt er een aangename gloed over hem. Hij voelt zich beter, minder ongeduldig, en tevreden. Zijn stijgende dronkenschap vervliegt als rook in de wind. De vrolijkheid trekt zich in het glas terug. Hij probeert te begrijpen of hij niet in de maling is genomen. Vermoeid klaagt hij over zijn gezondheid. Ik doe een bovenmenselijke poging, levend weg te gaan uit mijn lichaam, uit mijn verlangen en gedachten, uit de hele mensheid. Ik kijk verder en begin te begrijpen van hoe weinig belang de twisten zijn tussen romantici en naturalisten, hoe onbeduidend de debatten over begroting. Ik benijd niemand meer die in draf of in galop passeert. Ik ken hen vrijwel allen van naam. Mijn nieuwe bestaan heeft mij tot een soort almanak gemaakt van aardse beroemdheden en schandalen. Vorige Volgende