De Tweede Ronde. Jaargang 3
(1982)– [tijdschrift] Tweede Ronde, De– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 67]
| |
Anthologie | |
[pagina 68]
| |
Vier gedichten
| |
[pagina 69]
| |
En als je toegewijde moeder oppert dat er eens een dag zal
komen waarop je rijk en beroemd zult zijn, schurk je dan aan
die suggestie,
maar zet het uit je hoofd zodra je door het vermoeden wordt
beslopen dat er twee kanten zijn aan iedere kwestie.
Hoe zou de graanspeculant precies op tijd een hele oogst
kunnen opkopen,
als hij ging liggen denken aan de sloeberds die nu straks met
honger rondlopen?
Neem eens burgemeesters en voorzitters en ministers en leden
van senaten -
denk je dat ze gekozen zouden zijn als ze zich zelf zouden
hebben toegegeven dat er ook maar een fluntertje te zeggen
zou zijn geweest voor hun tegenkandidaten?
Welnee, droog brood en niets meer is het loon voor aangeboren
genialiteit,
tenzij deze door een mooie overtuiging van eigen
voortreffelijkheid wordt begeleid.
En mensen met gevoel voor humor zijn wel buitengewoon
goed van vertrouwen,
maar op het vertrouwen dat ze beter dan anderen zouden zijn,
durven zij helaas niet voetstoots te bouwen.
| |
Oude mensenDat oude mensen sterven laat ons koud.
Het wordt van hen verwacht. We zien hen aan
met ogen die zich afvragen: wanneer...
Om oude mensen wordt nooit echt gerouwd.
Hun dood is zó gewoon, dat hij niemand uit het lood slaat.
Maar oude mensen weten het wanneer een oud mens doodgaat.
| |
[pagina 70]
| |
O ja, dat herinnert mij eraan...Stel je voor dat je met een beeldschoon meisje op een heerlijk
koel terras zit.
Het is voorjaar en miljoenen madeliefjes kleuren het anders zo
groene gras wit,
terwijl je geen ander gerucht dan de trage wiekslag van een
vogel aan het zwerk hoort,
en alles herinnert je eraan: ‘minnen’ is voorwaar nog altijd geen
verouderd werkwoord.
In de verte begint een orkest heel zacht een oude wals te spelen
en jij begint het meisje nu zeer teder in de hals te strelen.
Ze kijkt je dromerig aan, met een blik of ze jou de wereld zou
willen schenken.
En na een stilte, geladen van romantiek, vraag je haar waaraan
ze zit te denken.
De droom wijkt uit haar ogen - zou ze weten wat je zo
smachtend hebt gevraagd?
En zij zegt: ‘Ik zat eraan te denken dat ik deze winter wel voor
driehonderd gulden kolen door de kachel heb gejaagd.’
Of je staat op een zoele zomeravond op een duintop en je staart
naar een meeuw;
de zonsondergang is zo prachtig als het proza van Aart van der
Leeuw.
Je arm gaat om haar middel en je verklaart haar je liefde met
meesterlijk geformuleerde emotionele zinsneden, die lijken
weggelopen uit een bundel van Jan Engelman.
En na een stilte, geladen van romantiek, zegt ze dat ze niet
begrijpt waarom haar kleine zus na negen zwemlessen nog
altijd niet aan de hengel kan.
Of in de schemer van haar kamer heb je haar zojuist de
belangrijkste van alle vragen gesteld en je voelt hoe zwaar je
hart slaat -
en na een stilte, geladen van romantiek, zegt ze: ‘Ik geloof dat
dit tafeltje het beter zou doen op de plaats van het andere
tafeltje, maar dan weet ik weer niet waar ik dát laat.’
| |
[pagina 71]
| |
En zo, lieve vrienden, zullen vrouwen tot in lengte van dagen
de diepste gevoelens van mannen krenken,
niet omdat niets hun heilig zou zijn, maar omdat ze op het
Heilige Ogenblik toevallig altijd aan iets anders denken.
| |
Dichtregels aangevreten door het zedelijke bederf van de armoedeDe zekerste weg naar Geluk is de Rijkdom.
Wie rijk is, kan al wat hij wil immers kopen - van de duurste
auto tot het mooiste meisje uit de buurt, de felbegeerde
wijkblom.
En voor zijn fooitje dankt ieder hem dubbel beleefd,
hoewel hij nooit meer dan een dubbeltje geeft.
Want dit is een vreemde trek in het leven:
wie rijk is, kan water als geld uitgeven.
Het omgekeerde, dat niet minder vreemd maar waar is:
wie arm is, wordt gehoond, al geeft hij zijn salaris.
Wie rijk is, behoeft er nooit over te dubben of hij nieuwe
schoenen zal kopen of een bandrecorder of twee groene
haringen in plaats van één of een echtbreuk.
Ja, als je rijk bent, is het leven licht en zorgeloos en pas écht
leuk.
Voor wie rijk is bestaat niet het woord INDIEN
en hij blijft in zijn bed tot een uur of tien.
Misschien zoudt u het anders wensen,
maar dit is de waarheid, lieve mensen:
je moet wel dwaas en blind erbij zijn,
wil je niet dolgraag stinkend rijk zijn.
|
|