[De Tweede Ronde 1982, nr. 4]
Voorwoord
Dit Bicentennial-Winternummer biedt in Nederlands Proza, behalve twee verrassende debuten: van Peter Burger en Harry Pallemans, een nieuw verhaal, en een nieuw summum van misantropie, van L.H. Wiener. In Nederlandse Poëzie presenteren we dit keer met tien gedichten, als speciale hommage, nieuw werk van Herman De Coninck; naast hem, behalve vaste medewerkers, Anton Korte weg en Adriaan Morriën.
Vertaald Proza opent met het eerste hoofdstuk van Saul Bellows laatste roman De decaan en diens december, dat speelt in Roemenië, dus niet (dit voor Karei van het Reve; zie zíj́n laatste boek) onder Newyorkse intellectuelen. Bellows portret siert het omslag. Verder van John Cheever, dit jaar overleden, een karakteristiek verhaal, spelend in Italië, en van Paul Bowles een prachtig voorbeeld van zijn Marokkaanse verhalen. Alleen de in ons land onbekende Gina Berriault geeft een beeld, gezien door kinderogen, van hedendaags Amerika, al lijkt het verwisselbaar met Europa.
In Vertaalde Poëzie Eliot (drie vertalingen van Bert Voeten), een lang gedicht van Lowell (vert. Eijkelboom), sonnetten van Edna St. Vincent Millay (vert. Jan Kal) en een dramatisch fragment van Frost; maar vooral richten we de aandacht op de Canadese, in ons land alleen als romanschrijfster bekende Margaret Atwood: negen pagina's poëzie, in vertalingen van De Coninck en Eijkelboom.
Het accent op Amerika wordt nog versterkt door vertalingen van Ogden Nash en Edgar Allan Poe in Anthologie, een boutade van de beroemde journalist H.G. Mencken in Essay, en in Light Verse een woordpuzzel van Auden, sardonische songs van Dorothy Parker en een onverwacht sonnet van Updike; wat de Nederlandse bijdragen betreft weer werk van Knepper, Paul Lemmens & Drs. P, Kees Stip en Rien Vroegindeweij, en (voor het eerst) van Leo van der Zalm.
In Tekeningen, tenslotte, een serie versvormen in beeld van Peter Vos, getiteld ‘Luchtjuweel’, een geschenk voor de vrouw met wie hij onlangs trouwde.
Redactie