De Tweede Ronde. Jaargang 3
(1982)– [tijdschrift] Tweede Ronde, De– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 119]
| |
De mens
| |
[pagina 120]
| |
De mens valt in twee delen uiteen: in een mannelijk dat niet denken wil en een vrouwelijk dat niet denken kan. Beide hebben zogeheten gevoelens; de zekerste manier om die op te wekken is om bepaalde punten van het zenuwstelsel te activeren. Sommige mensen scheiden in dat geval lyriek af. De mens is een planten- en vleesetend wezen; op noordpoolexpedities vreet hij hier en daar ook exemplaren van zijn eigen soort, maar dat wordt door het fascisme weer goedgemaakt. De mens is een politiek creatuur dat zijn leven het liefst in samengeklonterde vorm doorbrengt. Iedere klonter haat de andere klonters omdat het de andere zijn, en de eigen klonters omdat het de eigene zijn. Deze laatste haat noemt men patriottisme. Ieder mens heeft een lever, een milt, een long en een vlag; alle vier organen zijn van vitaal belang. Er schijnen mensen zonder lever, zonder milt en met een halve long te bestaan; mensen zonder vlag bestaan er niet. Een zwakke voortplantingsactiviteit mag de mens graag aanwakkeren, en daartoe heeft hij vele middelen: het stierengevecht, de misdaad, de sport en de gerechtelijke praktijk. Mensen samen, dat gaat niet. Je hebt alleen mensen die heersen en mensen die worden beheerst. Maar nog niemand heeft ooit zichzelf beheerst; want de opstandige slaaf is altijd machtiger dan de regeergrage heer. Ieder mens is de verliezer van zichzelf. Als de mens voelt dat hij geen kant meer uit kan, wordt hij vroom en wijs; dan doet hij afstand van de zure druiven van de wereld. Men noemt dit inkeer. Mensen van verschillende leeftijdsgroepen zien elkaar als verschillende rassen: ouderen zijn gewoonlijk vergeten dat ze jong zijn geweest, of ze vergeten dat ze oud zijn, en jongeren begrijpen nooit dat ze oud kunnen worden. De mens zou liever niet sterven, omdat hij niet weet wat er daarna komt. Als hij zich verbeeldt dat hij het wel weet, dan wil hij het ook liever niet, omdat hij het oude nog een beetje wil meemaken. Een beetje betekent in dit geval: eeuwig. Voor de rest is de mens een schepsel waarin iets klopt, dat slechte muziek maakt en zijn hond laat blaffen. Soms ook houdt hij zich koest, maar dan is hij dood. Behalve de mens zijn er ook nog Saksen en Amerikanen, maar die hebben we nog niet gehad en krijgen pas biologie in de volgende klas. 1931 |
|